In de jaren 1870 tot en met 1890 werden 16 kanonneerboten gebouwd voor de Koninklijke Marine ter verdediging van kustwateren, binnenwateren en havens. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een deel van deze schepen verbouwd om als hulpmijnenveger/-visser, dienst te doen. Deels werden de schepen later ingezet als rivierkanonneerboot en ten tijde van het begin van de Tweede Wereldoorlog waren nog negen schepen in deze klasse in dienst. Nagenoeg al deze negen schepen gingen in de meidagen verloren of werden kort daarna door de Duitsers gesloopt. Ten minste één schip werd door de Kriegsmarine gebruikt.
Zr. Ms. / Hr. Ms. Thor (1877) | 19 april 1876: kiellegging 31 maart 1877: tewaterlating 8 november 1877: aflevering 14 mei 1940: in Duitse handen februari 1941: gezonken |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Wodan (1877) | 14 september 1876:
kiellegging 15 februari 1877: tewaterlating 2 november 1877: aflevering 1919: uit dienst 1924: brandstofdepot Y 8532 |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Freyr (1877) | 15 februari 1877:
kiellegging 9 juli 1877: tewaterlating 24 november 1877: aflevering 14 mei 1940: afgezonken september 1940: geborgen 1944: afgezonken 1947: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Braga (1878) | 1877: kiellegging 1878: tewaterlating 10 juni 1879: aflevering 11 mei 1940: afgezonken 15 mei 1940: in Duitse handen ?: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Tyr (1878) | 4 oktober 1877: kiellegging 1878: tewaterlating 28 november 1879: aflevering 14 mei 1940: in Duitse handen ?: mijnenveger Tyr, Kriegsmarine 1945: verlaten teruggevonden ?: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Heimdall (1878) | 18 mei 1878: kiellegging 12 november 1878: tewaterlating 17 juli 1879: aflevering 28 april 1922: uit dienst 1924: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Balder
(1878) |
31 mei 1878: kiellegging 1878: tewaterlating 8 augustus 1879: aflevering 14 mei 1940: in Duitse handen ?: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Njord (1878) | 1878: tewaterlating 1878: aflevering 1925: geschrapt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Vidar (1879) | 9 augustus 1878:
kiellegging 15 februari 1879: tewaterlating 22 juli 1879: aflevering 18 mei 1940: in Duitse handen ?: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Vali (1879) | 1878: kiellegging 1879: tewaterlating 1879: aflevering 1907: uit dienst 1914: depotschip |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Bulgia (1879) | 21 maart 1879: kiellegging 4 december 1879: tewaterlating 22 oktober 1894: aflevering 12 mei 1940: gezonken 31 juli 1940 gelicht ?: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Hefring (1879) | 15 april 1879: kiellegging 16 september 1879: tewaterlating 20 april 1880: aflevering 14 mei 1940: afgezonken 23 september 1940: geborgen ?: geloopt of gebruikt als wachtschip, Kriegsmarine |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Hadda (1879) | 26 april 1879: kiellegging 11 november 1879: tewaterlating 10 mei 1880: aflevering 14 mei 1940: in Duitse handen ?: gesloopt |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Dufa
(1879) |
1879: tewaterlating 1880: aflevering 1913: uit dienst ? : Ramses (wachtschip Visserij-politie) |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Udur
(1879) |
1879: tewaterlating 1879: aflevering 6 augustus 1910: uit dienst |
Zr. Ms. / Hr. Ms. Ulfr
(1879) |
1879: tewaterlating 1879: aflevering 1903: reservevloot 1912 - 1913: verbouw tot brandstofdepot |
Vanaf 1876 werden voor de Koninklijke Marine een relatief groot aantal kanonneerboten gebouwd ter bescherming van de Nederlandse rivieren en havens. Totaal werden dertig schepen gebouwd in twee te onderscheiden klassen, de Ever-klasse (1874) en de Thor-klasse (1878). Deze laatste klasse werd ook wel aangeduid als de Wodan-klasse (1878). Het verschil tussen beide klassen lag alleen aan het gebruikte hoofdgeschut welke bij de Ever-klasse een 230 mm geschut was en bij de Thor-klasse een 280 mm geschut. Verder waren beide klassen geheel gelijk aan elkaar. De schepen waren ontworpen als zogenaamde kanonneerboten van het "Rendell-type", gebaseerd op de Britse Staunch-klasse kanonneerboot HMS Staunch (1867). De schepen in de Thor-klasse werden gebouwd bij de scheepswerven van Christie, Nolet & De Kuyper in Delfshaven, Fijenoord in Schiedam en de Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen (Rijkswerf) te Amsterdam.
De kiel voor het eerste schip van de Thor-klasse, de Zr. Ms. Thor, werd gelegd op 19 april 1876 en de laatste in 1879. De schepen werden in de jaren 1877 tot en met 1879 afgeleverd. Het hoofdgeschut bestond uit een Krupp 280 mm L/20 No. 1 met korte loop. Dit geschut werd rond 1890 op de schepen vervangen door de Krupp 280 mm L/27 No. 2 met langere loop. Aanvankelijk werden de schepen zonde noemenswaardige bovenbouw in dienst gesteld, maar bij een eerste verbouwing werd een bescheiden bovenbouw gerealiseerd en werd een 37mm/20 Hotchkiss of 37mm/17 Hotchkiss als secundaire bewapening toegevoegd.[1]
Tussen 1906 en 1910 werden bij de Balder, Bulgia, Hadda, Thor en Vidar het hoofdgeschut verwijderd en werden de schepen verbouwd tot hulpmijnenleggers door plaatsing van mijnenleginstallaties op het achterschip. De Balder ontving vlak voor de Eerste Wereldoorlog twee stuks 50 mm semiautomatisch geschut. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontvingen de meeste schepen in aanvulling op hun secundaire bewapening een 12,7 mm machinegeweer ter bescherming tegen vliegtuigen. In 1920 werd bij de schepen die als kanonneerboot bleven opereren het 280 mm geschut verwijderd en vervangen door een 120mm/37 No.1 kanon in een draaibare geschutskoepel. De Freyr ontving echter een 75mm/37 Nr.3 kanon en maar liefst drie stuks 37 mm geschut naast het 12,7 mm machinegeweer. Een andere afwijking werd de Thor die in 1920 een 50 mm geschut en een 12,7 mm mitrailleur ontving. in 1928 verloor de Thor de mijnenlegfunctie en ontving het schip een 150mm/37 Krupp Nr.5 geschut.[2]
Tegen de tijd dat het Nederlandse leger zich in 1939 volledig mobiliseerde, waren nog negen schepen in deze klasse in dienst. De Hr. Ms. Bulgia (1879) en Hr. Ms. Vidar (1879) waren volledig verbouwd tot en in dienst als mijnenleggers. De Hr. Ms. Hadda (1879) deed dienst als logementschip. Rond de Eerste Wereldoorlog waren meer schepen in deze klasse als mijnenlegger ingericht maar deze werden later weer ingericht als rivierkanonneerboot. In enige hoedanigheid waren ten tijde van de Duitse inval in mei 1940 Hr. Ms. Balder (1878), Hr. Ms. Braga (1878), Hr. Ms. Bulgia (1879), Hr. Ms. Freyr (1877), Hr. Ms. Hadda (1879), Hr. Ms. Hefring (1879), Hr. Ms. Thor (1877), Hr. Ms. Tyr (1878) en Hr. Ms. Vidar (1879) nog in dienst.
Van deze negen schepen werd de Bulgia door Duitse vliegtuigen tot zinken gebracht. Alle schepen, inclusies de Bulgia werden door de Duitsers in beslag genomen of gelicht. De Freyr, Hefring, Thor en Tyr werden in enige vorm door de Kriegsmarine in dienst gesteld. De Freyr werd hierbij door de Duitsers in 1944 als blokkadeschip in Den Helder afgezonken. De Hefring zou door de Duitsers als wachtschip zijn gebruikt en de Thor werd in Duitse dienst in februari 1941 door de RAF bij Vlissingen tot zinken gebracht. De Tyr werd onder dezelfde naam door de Kriegsmarine in dienst gesteld als hulpmijnenveger en in 1945 verlaten teruggevonden. De Kriegsmarine had het schip uitgerust met 20 mm en 37 mm luchtafweergeschut en het 120 mm kanon was verwijderd.[3]
Klasse: | Thor-klasse (1878) |
Aantal in klasse: |
16 |
Land: |
Nederland |
Type: |
Kanonneerboot |
Waterverplaatsing: |
264 - 280 ton |
Lengte: |
27,80 meter |
Breedte: |
8,20 meter |
Diepgang: |
2,30 meter |
Aandrijving: |
1x VCE 2x cylindrische boilers (101 - 171 Hp) 2 schachten 101 - 171 pk |
Snelheid: |
7 - 8,3 knopen (12.96 -
15.37 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/u) |
Bewapening: |
Krupp 280 mm L/20 No. 1
geschut 1e wijziging: Krupp 280 mm L/27 No. 2 geschut 2e wijziging: Krupp 280 mm L/27 No. 2 geschut 37mm/20 Hotchkiss of 37mm/17 Hotchkiss geschut 3e wijziging: Krupp 280 mm L/27 No. 2 geschut 37mm/20 Hotchkiss of 37mm/17 Hotchkiss geschut 12,7 mm machinegeweer 4e wijziging: 120mm/37 No.1 geschut 37mm/20 Hotchkiss of 37mm/17 Hotchkiss geschut 12,7 mm machinegeweer sommige schepen mijnen en/of ander geschut |
Bemanning: |
34 |