Nadat in 1923 de bedrijven L. Smit & Co. en de Internationale Sleepdienst Maatschappij werden samengevoegd tot L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst, werden in 1926 sinds lange tijd weer twee nieuwe zeesleepboten, de s.s. Oostzee (III) en de s.s. Schelde (III). De s.s. Schelde werd in 1939 gevorderd door de Koninklijke Marine en als bewakingsvaartuig Hr. Ms. BV 1 in dienst genomen. In 1940 werd het schip hernoemd tot Hr. Ms. BV 37 in welke hoedanigheid het naar Engeland wist te ontkomen. Als s.s. Schelde (W 156) werd de zeesleepboot ingedeeld bij de Royal Navy Rescue Tug Section in Campbletown. Na de oorlog deed het schip tot 1954 nog dienst als zeesleepboot, waarna het werd gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
P. Smit Jr., Rotterdam |
? |
1926 |
november 1926 |
1954 (sloop) |
Bouwnummer : 400 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
1926 |
? |
s.s. Schelde, L.
Smit & Co Internationale Sleepdienst Maatschappij NV, Rotterdam |
||
24 augustus 1939 |
december 1939 |
Hr. Ms. BV 1 (1939),
Koninklijke Marine |
||
19 december 1939 |
mei 1940 |
Hr. Ms. BV 37
(1940), Koninklijke Marine |
||
17 mei 1940 |
1945 |
s.s. Schelde (W
156), Royal Navy Rescue Tug Section, Campbletown |
||
1945 |
1954 |
s.s. Schelde, L.
Smit & Co Internationale Sleepdienst Maatschappij NV, Rotterdam |
De zeesleepboot s.s. Schelde III werd in 1926 gebouwd als bouwnummer 400 aan de scheepswerf van P. Smit Jr. in Rotterdam en in november 1926 afgeleverd aan L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst Maatschappij NV. Het schip had een waterverplaatsing van 359 BRT, een lengte van 41,31 meter bij een breedte van 7,69 meter en een diepgang van 4,20 meter. De stoommachine kon een vermogen genereren van 650 ipk.
In juni 1935 werd het schip verkocht aan de Societe de Remorquage Haut Mer, Duinkerken, waarbij het als s.s. Manche in dienst zou komen. In augustus van datzelfde jaar werd deze verkoop echter geannuleerd.
Op 24 augustus 1939 werd de s.s. Schelde gecharterd door de Koninklijke Marine en als bewakingsvaartuig Hr. Ms. BV 1 in gebruik genomen. Op 19 december 1939 werd het schip overgeplaatst van Terschelling naar Vlissingen en werd de de naam gewijzigd in Hr. Ms. BV 37 (1939) en ontving het schip een 50 mm kanon op de voorplecht. Hierbij werd Luitenant-ter-zee 2e Klasse A.J. Meijer door de marine aan het schip toegewezen als kapitein die rond mei 1940 werd vervangen door Luitenant-ter-zee 3e Klasse Jacobus Alenson. Toen op 10 mei 1940 het schip patrouilleerde in de Zeeuwse wateren, was het getuige van de ondergang van het bewakingsvaartuig BV 34 (s.s. Noordzee). De BV 37 heeft nog naar overlevenden van het andere schip gezocht maar vond er geen. Het schip vertrok op 12 mei 1940 als begeleidingsschip van de onderzeeboten Hr. Ms. O 21 en Hr. Ms. O 22 naar Duins, waarna de onderzeeboten zelf naar Groot-Brittannië vetrokken. De s.s. Schelde keerde direct weer terug naar Vlissingen. Op 17 mei 1940 wist het schip alsnog te ontsnappen vanuit Vlissingen naar de rede van Downs in Engeland.[1]
In Groot Brittannië werd de s.s. Schelde ingedeeld bij de Rescue Tug Section, waar het de nummercode W 156 ontving en onder bevel stond van Kapitein Jan Kalkman. Gedurende de tijd in Groot Brittannië werd het schip voornamelijk ingezet om vanuit Campbeltown reddingsoperatie uit te voeren waarbij diverse schepen en opvarenden werden gered na te zijn getorpedeerd of gebombardeerd. In maart 1943 ging het gezag over het schip over van Jan Kalkman naar A.J. Vlielander. Op 1 december 1943 strandde het schip op Black Rock, Greenock, waar het op 2 januari 1944 zonk. Op 20 februari werd het schip gelicht en in Milford Haven gerepareerd. In juni 1944 nam het schip deel aan Operatie Neptune (invasie Normandië). De s.s. Schelde werd in maart en april 1945 ingedeeld bij het zogenaamde Force Pluto ten behoeve van Operatie Pluto. In juli 1945 kwam het schip weer vrij voor inzet door de eigenaar zelf.[2][3]
De s.s. Schelde werd door de L. Smit & Co's Internationale Sleepdienst Maatschappij NV nog ingezet tot in de jaren 1950. Zo nam het schip in 1947 deel aan de sleep van het tinbaggerschip "Kamoa" naar Billiton en op 8 juni 1948 nog deel aan de berging en het afslepen van de s.s. Zuiderdam welke door de Duitsers in 1944 was afgezonken bij Maassluis als blokkadeschip. Op 14 december 1949 sleepte de Schelde de drijvende bok "Walcheren" van Rotterdam naar Helsinki. De s.s. Schelde werd in december 1954 gesloopt bij N.V. Holland te Hendrik Ido Ambacht.
Naam: | s.s. Schelde (1926) Hr. Ms. BV 1 (1939) Hr. Ms. BV 37 (1940) s.s. Schelde (W 156) |
Callsign/Registratie: |
PRVK (1934), PHJA (1945) /
? |
Bouwer: |
P. Smit Jr., Rotterdam |
Bouwnummer: |
400 |
Type/Klasse: |
Sleepboten / geen |
Waterverplaatsing: |
359 BRT 49 NRT |
Lengte: |
41,31 meter |
Breedte: |
7,69 meter |
Diepgang: |
4,20 meter |
Aandrijving: |
1x 3 cilinder, Triple
Expansion stoommachine 1 schacht 650 ihp (ipk) |
Snelheid: |
11 knopen (20,37 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/u) |
Bewapening: |
1x 50 mm kanon (BV 37) |
Bemanning |
15 |
Luitenant-ter-zee 2e Klasse A.J. Meijer (bevelhebber of liaisonofficier) |
1939 - ? |
Luitenant-ter-zee 3e Klasse
Jacobus Alenson (bevelhebber of liaisonofficier) |
mei 1940 |
Kapitein Jan Kalkman |
? - maart 1943 |
Kapitein Arie Johan Vlielander |
maart 1943 - ? |
Kapitein J. Penning |
? - ? (1947) |
Kapitein Benjamin Christiaan Weltevreden |
? - ? (1948) |