Japans Vrachtschip s.s. Kunitsu Maru (1937) - 國津丸

De Kunitsu Maru was het laatste schip van vier in de Kamitsu Maru-klasse en werd in oktober 1937 in dienst genomen bij de Settsu Shosen K.K.. In 1939 werd het gevorderd door het Japanse Keizerlijke Leger en gebruikt als transportschip tot het in 1941 werd terug gegeven aan de eigenaar. In november 1941 werd het schip wederom gevorderd, dit keer door de Japanse Keizerlijke Marine. Ook deze zette het schip in als transportschip tot het op 19 april 1944 tot zinken werd gebracht. Hoewel het schip door de Japanse Keizerlijke Marine werd geborgen kon het niet meer worden gerepareerd. In maart 1947 werd het schip gesloopt.

Op 3 mei 1937 werd aan de Harima Zosensho K.K. scheepswerf te Aioi, Hyogo, de kiel gelegd voor een schip uit de Kamitsu Maru-klasse (1937), bestemd voor de Settsu Shosen K.K. te Osaka. Op 22 september 1937 werd het schip te water gelaten en als s.s. Kunitsu Maru gedoopt. Op 30 oktober 1937 werd het afgeleverd.

De Kunitsu Maru had een bruto waterverplaatsing van 2.724 BRT en een netto waterverplaatsing van 1.539 NRT.

Na in dienststelling werd de Kunitsu Maru ingezet op de routes Osaka-Jinsen en Chosen-Chinnampo tot het in 1939 werd gevorderd door de Japanse Keizerlijke Leger en als Transportschip Nr. 670 in gebruik werd genomen. Het Japanse leger zette het schip voornamelijk in langs de Zuid-Chinese kusten. In 1940 volgde een kleine verbouwing waardoor het schip een waterverplaatsing van 2.721 BRT en 1.537 NRT kreeg. Het schip werd in 1941 weer terug gegeven aan de Settsu Shosen K.K.

Op 1 november 1941 werd het schip gevorderd door de Japanse Keizerlijke Marine om als troepentransportschip en als algemeen transportschip te worden gebruikt. Hiervoor werd het op 10 november 1941 geregistreerd als hulptransportschip (Otsu) en ingedeeld bij het Sasebo Marinedistrict. Tussen 15 en 22 november werd de Kunitsu Maru aan de werf van de Osaka IJzerwerken ingericht voor militair gebruik. Vanaf december 1941 werd het schip ingedeeld bij de invasievloot voor Nederlands-Indië en was als zodanig betrokken bij de slag om Tarakan (1942) vanaf 10 januari 1942. Na de strijd om Tarakan keerde het schip terug naar Sasebo om de periode daarna dienst te doen als transportschip tussen Japan, China, Indochina en de strijdgebieden in de Zuidelijke Pacific. In mei 1942 ontving het schip een 7,7 mm machinegeweer en in juni 1942 een 8 cm dekgeschut. Vanaf halverwege 1942 voerde het schip vooral konvooi diensten uit in de gebieden rond Nederlands-Indië, Malakka en het Verre Oosten.^[1][2][3][4]

Op 16 april 1944 verliet de Kunitsu Maru met een konvooi, geëscorteerd door de mijnenlegger Hatsutaka (1939) de haven van Penang met als bestemming Sabang. Het konvooi werd op 19 april 1944 aangevallen door een gecombineerde Brits-Amerikaanse luchtaanval op Sumatra. Bij deze aanval werd te Sabang onder andere de Kunitsu Maru tot zinken gebracht. Het schip lag in ondiep water en werd op 6 mei 1944 nogmaals aangevallen, dit keer door een onbekende onderzeeboot die het schip verder beschadigde met een torpedotreffer.^[5]

Op 2 januari 1945 werd de Kunitsu Maru geborgen door de Japanse Marine en op 11 januari 1945 van Sabang naar Singapore gesleept door de s.s. Eifuku Maru (1938). Het schip werd nog steeds gerepareerd toen op 15 augustus 1945 de Tweede Wereldoorlog tot een einde kwam. Op 14 september 1945 werd het schip door de geallieerden overgenomen. Op 10 augustus 1946 werd vastgesteld dat het schip niet te repareren was en in maart 1947 werd de Kunitsu Maru te Singapore gesloopt. Op 3 mei 1947 volgde het schrappen van de marinelijst.[note]United States Navy Department, 1947, pag. 58, 110[/note[

Noten

1. Bertke, 2013
2. Smith, 2012
3. Smith, 2016
4. Bertke, 2009
5. Kindell, 2018