De Hague Maru-klasse was een groep van vier vrachtschepen met passagiersaccommodatie, in de jaren 1920 gebouwd bij de Innoshima scheepswerf voor Osaka Shosen Kaisha (OSK) Line. Alle vier de schepen werden vlak voor de Tweede Wereldoorlog gevorderd door de Japanse Keizerlijke Marine als transportschepen en hospitaalschip. De schepen gingen allen door oorlogshandelingen verloren.
s.s. Hague Maru (1919) |
1919: kiellegging december 1919: tewaterlating 14 februari 1920: aflevering 20 november 1941: Japans Keizerlijk Leger Nr. 952 8 oktober 1942: getorpedeerd (USS Drum (SS-228) |
s.s. Havana Maru (1920) |
1919: kiellegging maart 1920: tewaterlating 10 april 1921: aflevering 12 dseptember 1941: Japans Keizerlijk Leger Nr. 860 18 november 1942: gezonken (bombardement) |
s.s. Havre Maru (1920) | 1919: kiellegging april 1920: tewaterlating 25 mei 1920: aflevering 14 oktober 1941: Japanse Keizerlijk Leger Nr. 130 6 juni 1944: getorpedeerd (USS Pintado (SS-387)) |
s.s. Honolulu Maru (1920) s.s. Hokushin Maru (1934) |
1919: kiellegging 28 juni 1920: tewaterlating 31 juli 1920: aflevering 25 maart 1934: s.s. Hokushin Maru (1934) juli 1937: Keizerlijk Japans Leger, troepentransportschip 1938: retour eigenaar september 1941: Keizerlijk Japans Leger, hospitaalschip Nr. 346 9 juli 1944: gestrand en gezonken na bombardement |
De vier schepen in de Hague Maru-klasse werden in 1920, door de Innoshima scheepswerf van de Osaka IJzerwerken, gebouwd onder de constructienummers 935 tot en met 938 en opgeleverd als vrachtschepen met passagiersaccommodatie voor de Osaka Shosen Kaisha (OSK) Line. De schepen hadden een lengte van 121,90 meter bij een breedte van 16,20 meter en een diepgang van 9,80 meter met een waterverplaatsing van 5.751-5.823 BRT en een D.W. van 8.582-8.831 ton. De schepen werden aangedreven door een drievoudige stoommachine, welke een vermogen van 3.632 pk leverde en een enkele schacht aandreef. Hiermee werd een maximale snelheid van 13,7 knopen (25,37 km/u) bereikt en een kruissnelheid van 9 knopen (16,76 km/u) aangehouden.
Aanvankelijk werden de schepen ingezet op de transpacifische routes van het Verre Oosten naar de Verenigde Staten en met name New York. In de jaren 1920 werden de s.s. Hague Maru (1919), s.s. Havana Maru (1920) en s.s. Havre Maru (1920) aangepast om in plaats van kolen op olie te kunnen varen. In 1934 werd de s.s. Honolulu Maru (1920) verkocht aan de Nippon Godo Kosen en kreeg het de naam s.s. Hokushin Maru (1934).[1]
De s.s. Hague Maru, s.s. Havana Maru en s.s. Havre Maru werden allen in 1941 gevorderd door het Japanse Keizerlijke Leger en als troepentransportschepen en algemene transportschepen ingezet. De s.s. Hokushin Maru (ex-s.s. Honolulu Maru) werd aanvankelijk ingezet als hospitaalschip maar werd tegen het einde van de oorlog ook voor goederentransporten gebruikt. De eerste twee schepen gingen beide eind 1942 verloren door oorlogshandelingen en de s.s. Havre Maru (1920) overkwam hetzelfde in 1944. De s.s. Hokushin Maru (1934) leek dit lot te ontgaan, maar werd tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog weer ingezet als transportschip waarbij het in 1944 aan de grond liep en vervolgens door een luchtbombardement tot zinken werd gebracht.[2]
Klasse: | Hague Maru-klasse (1919) |
Aantal in klasse: |
4 |
Land: |
Japan |
Type: |
Koopvaardijschepen |
Waterverplaatsing: |
5.751-5.823 BRT (standaard) 8.582-8.831 t (maximaal) |
Lengte: |
121,90 meter |
Breedte: |
16,20 meter |
Diepgang: |
9,80 meter |
Aandrijving: |
1x driecilinder triple
expansion stoommachine 1 schacht 3.632 pk (? kW) |
Snelheid: |
13,7 knopen (25,37 km/u) |
Bereik: |
? km bij 9 knopen (16,76
km/u) |
Bewapening: |
? |
Bemanning: |
? |