Het in 1920 bij de Osaka Shosen Kaisha (OSK) Line uit Kobe, in dienst gekomen vrachtschip met passagiersaccommodatie, werd in 1941 door het Japanse Keizerlijke Leger gevorderd om dienst te doen als troepentransportschip. Het schip nam in deze hoedanigheid deel aan de strijd om de Filippijnen, Nederlands-Indië en de Salomonseilanden tot het in november 1942 bij Bougainville, Salomonseilanden, door een luchtbombardement tot zinken werd gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
K.K. Nihon Sangyo
Osaka Tekkosho Innoshima, Hiroshima |
1919 |
maart 1920 |
10 april 1920 |
18 november 1942 (bombardement) |
Bouwnummer : 936 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
10 april 1920 |
s.s. Havana Maru,
Osaka Shosen Kaisha (OSK) Line, Kobe |
|||
12 september 1941 |
18 november 1942 |
s.s. Havana Maru,
No. 860, Keizerlijk Japans Leger |
De kiel voor de Havana Maru, een vrachtvaarder met passagierscapaciteit uit de Hague Maru-klasse (1919), werd in 1919 gelegd op de Innoshima scheepswerf in Hiroshima. Deze scheepswerf van de firma Osaka IJzerwerken, bouwde het schip onder constructienummer 936. De Havana Maru werd in maart 1920 te water gelaten en op 10 april 1920 afgeleverd aan de Osaka Shosen Kaisha (OSK) Line uit Kobe.
Al in 1920 werd het schip omgebouwd zodat het op olie in plaats van kolen kon varen. De eerste vaart werd in 1920 uitgevoerd vanuit Kobe naar Noord Europa, waarna het schip tussen 1921 en 1930 dienst deed op de OSK route tussen het Verre Oosten en New York. Vanaf 1930 deed het schip dienst op de route Kobe-Bombay-Calcutta.
De Havana Maru werd op 12 september 1941 gevorderd door het Keizerlijk Japanse Leger als Nr. 860 en voorbestemd om als troepentransportschip dienst te doen.
Vanaf 16 december 1941 werd de Havana Maru ingedeeld bij de invasievloot voor de Filippijnen en dan met name Davao, Mindanao. Het schip nam hierbij deel aan de zogenaamde 3e Subdivisie van transportschepen. Op 20 december leverde het schip troepen af bij Davao. Vanaf 22 december werd het schip ingezet bij de invasie bij Jolo, waarbij het schip op 24 december de troepen afleverde.
Vanaf 6 januari 1942 werd het schip voorbestemd deel te nemen aan de invasievloot voor het eiland Tarakan, ten noordoosten van Nederlands-Borneo. De strijd om Tarakan begon vanaf 11 januari 1942, waarbij het schip was ingedeeld in de zogenaamde 2e Subdivisie van transportschepen. Vanaf 21 januari 1942 volgde inzet bij de Japanse invasie bij Balikpapan, Nederlands-Borneo, waarbij wederom inzet in de 2e Subdivisie plaatsvond. Hoewel de invasievloot door Geallieerde luchteenheden werd waargenomen, kon de invasie bij Balikpapan doorgang vinden.[1]
Op 3 oktober 1942 verliet de Havana Maru in konvooi de haven van Saeki met als bestemming Rabaul. Op 18 november kwam het schip aan te Bougainville nabij het vliegveld Kahili. Terwijl het schip troepen en voorraden aan het lossen was op de ankerplaats welke bekend stond als Elebenta, werd de ankerplaats aangevallen door Boeing B-17 bommenwerpers van de USAAF 5th Air Force. Hierbij werd de Havana Maru door diverse bommen getroffen waarna het schip zonk.[2][3][4]
Naam: | s.s. Havana Maru (1920) |
Callsign/Registratie: |
JHCD / 26750 |
Bouwer: |
K.K. Nihon Sangyo Osaka
Tekkosho Innoshima, Hiroshima |
Bouwnummer: |
936 |
Type/Klasse: |
Vrachtschepen / Hague
Maru-klasse (1919) |
Waterverplaatsing: |
5.652 BRT 3.450 NRT |
Lengte: |
121,90 meter |
Breedte: |
16,20 meter |
Diepgang: |
9,80 meter |
Aandrijving: |
1x driecilinder triple
expansion stoommachine 1 schacht 3.632 pk (? kW) |
Snelheid: |
13,7 knopen (25,37 km/u) |
Bereik: |
? km bij 9 knopen (16,76 km/u) |
Bewapening: |
? |
Bemanning |
? |