De W 13-klasse mijnenvegers werden in het begin van de jaren 1930 gebouwd en in dienst gesteld. Het was een groep van vier schepen, waarvan het ontwerp een verbeterde variant op de W 1-klasse (1923) vormde. Twee aanvullende schepen kregen een aanzienlijke verbouwing waardoor deze veelal als W 17-klasse (1935) worden aangeduid. Alle vier de W 13-klasse schepen gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren.
W 13 (1933) Dai-13 Go Sokaitei (1933) |
22 december 1931:
kiellegging 30 maart 1933: tewaterlating 31 augustus 1933: aflevering 12 januari 1942: gezonken (kustartillerie) |
W 14 (1933) Dai-14 Go Sokaitei (1933) |
22 december 1931:
kiellegging 20 mei 1933: tewaterlating 30 september 1933: aflevering 12 januari 1942: gezonken (kustartillerie) |
W 15 (1934) Dai-15 Go Sokaitei (1934) |
6 april 1933: kiellegging 14 februari 1934: tewaterlating 21 augustus 1934: aflevering 5 maart 1945: gezonken (getorpedeerd) |
W 16 (1934) Dai-16 Go Sokaitei (1934) |
20 juni 1933: kiellegging 30 maart 1934: tewaterlating 29 september 1934: aflevering 11 september 1943: gezonken (luchtbombardement) |
De W 13-klasse mijnenvegers, ook wel Dai Jusan Go-gata Sokaitei, was een klasse mijnenvegers, ontworpen als verbeterde versie van de W 1-klasse (1923) mijnenvegers. Er werden aanvankelijk zes schepen besteld onder het Maru 1 Keikaku (1e Maritieme Bewapeningen Aanvulling Programma). Bij het ontwerp van dit 13A project kregen de schepen een slankere romp dan de W 1-klasse, maar met dezelfde bewapenings- en technische specificaties. In navolging van het Tomozuru-incident, bleken de schepen echter topzwaar in zwaardere weersomstandigheden. Op dat moment waren vier schepen gebouwd of in aanbouw en besloot met het ontwerp voor de laatste twee schepen volledig te herzien. Deze twee schepen werden gebouwd als W 17-klasse (1935).[1][2]
Twee schepen in de klasse werden gebouwd bij Fujinagata (W 13 (1933) en W 15 (1934)) en de overigen bij de Osaka IJzerwerken (W 14 (1933)) en Tama in Mitsui (W 16 (1934)). Met een waterverplaatsing van 533 ton bij een lengte van 74 meter, een breedte van 8,20 meter en een diepgang van 2,07 meter, konden de twee 3.200 shp sterke motoren een maximum snelheid genereren van 20 knopen (37 km/u) en een afstand afleggen van 4.800 km bij een kruissnelheid van 12 knopen (22 km/u). De 98 bemanningsleden hadden de beschikking over twee stuks 120 mm L/45 geschut, twee stuks 13,2 mm luchtafweergeschut, 18 dieptebommen met twee Type 81 dieptebommenwerpers. Voor het vegen van mijnen waren twee paravanen beschikbaar. Voor het leggen van mijnen konden 40 Mk 5 mijnen worden meegevoerd. Na het Tomozuru incident ontvingen de W 13-klasse schepen aanvullende ballast om de zeewaardigheid te vergroten.[3]
De W 13 (1933) en W 14 (1933) gingen op 12 januari 1942 verloren door geschutvuur van Nederlands kustgeschut gestationeerd op Tarakan. De W 16 (1934) zonk op 11 september 1943 na een luchtbombardement bij Makassar. De W 15 (1934) werd in 1944 ontdaan van haar mijnenveeginstallatie en werd het schip uitgerust met vijf stuks 25 mm Type 96 luchtafweer en 36 dieptebommen. Het schip raakte op 5 maart 1945 dusdanig beschadigd na een torpedoaanval door de Amerikaanse onderzeeboot USS Tilefish (SS-307) dat het aan de grond moest worden gezet en werd afgeschreven.[4]
Klasse: | W 13-klasse / Dai Jusan
Go-gata Sokaitei |
Aantal in klasse: |
4 |
Land: |
Japan |
Type: |
Mijnenveger |
Waterverplaatsing: |
525lt (533 t) |
Lengte: |
74 meter |
Breedte: |
8,20 meter |
Diepgang: |
2,07 meter |
Aandrijving: |
2x motoren 2x Kampon boilers 2 schachten 3.200 shp |
Snelheid: |
20 knopen (37 km/u) |
Bereik: |
4.800 km bij 12 knopen (22
km/u) |
Bewapening: |
2x1 120 mm L/45 geschut 2x1 13,2 mm luchtafweergeschut 18 dieptebommen 2x Type 81 dieptebommenwerpers 2 paravanen of 40 × Mk.5 mijnen na 1944: 2x1 120 mm L/45 geschut 5x1 25 mm Type 96 luchtafweergeschut 36 dieptebommen 2x dieptebommenrekken |
Bemanning: |
98 |