Japanse Onderzeebootjager Cha 115 (1943)

De Japanse onderzeebootjager, eigenlijk hulp-onderzeebootjager, Cha 115 was van origine een voor de Nederlandse Marine in aanbouw zijnde onderzeebootjager. Het in aanbouw zijnde schip werd door de Japanse marine afgebouwd volgens eigen specificaties en in dienst gesteld als hulp onderzeebootjager. In 1945 werd het schip terug gevonden in Soerabaja en in dienst gesteld als veerboot Koalas. In 1949 werd het schip gekaapt door KNIL militairen en naar de Molukken overgebracht waar het tijdens de Molukse opstand als patrouilleboot dienst deed.

Op de marinewerf te Soerabaja waren patrouilleboten met de capaciteit om als onderzeebootjager dienst te doen in aanbouw voor de Nederlandse Marine van de B-klasse (1942). Hoewel voor de Japanse overname van de scheepswerf de meeste schepen waren vernield, kon het Japanse No. 102 Marine Constructie en Reparatie Departement een aantal van deze schepen afbouwen als onderzeebootjager, zo ook de Cha 115. De Cha 115, soms ook wel aangeduid als Dai 115-Go werd op 30 november 1943 te water gelaten en op 2 september 1944 in dienst gesteld bij de Keizerlijke Japanse marine.^[1]

Het schip had een lengte van 45,5 meter en had met een breedte van 5 meter een diepgang van 1,40 meter. Aangedreven door twee benzinemotoren net een totaal vermogen van 1.500 pk, kon het schip een snelheid behalen van 19 knopen (35,19 km/u). De 18 bemanningsleden hadden de beschikking over een stuk 47 mm, 40 kaliber Yamanouchi geschut, een 13,2 mm machinegeweer, een 7,7, mm machinegeweer en twee dieptebommenwerpers met totaal 32 dieptebommen.^[2]

Over de inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog is weinig bekend, maar aangenomen kan worden dat het schip voornamelijk werd ingezet als escorteschip in de Indische archipel. De Cha 115 werd in augustus 1945 in Soerabaja teruggevonden en kwam in particuliere handen. Het schip werd vervolgens ingezet als veerboot Koalas op de dienst tussen Soerabaja en Madoera. Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidstrijd met Nederland, werd dit schip op zeker moment gekaapt door KNIL militairen en overgebracht naar de Molukken. Daar werd het als bewapende patrouilleboot, varend onder een Molukse vlag, ingezet. Het uiteindelijke lot van het schip is onbekend.

Noten

1. Gogin, 2012, pag. 161
2. Gogin, 2012, pag. 161