Japanse Torpedobootjager Harusame (Dai-69) - 春雨

De in 1937 in dienst gestelde Torpedobootjager Harusame nam tijdens de Tweede Wereldoorlog deel aan de Japanse invasies van de Filipijnen en Nederlands-Indië, de slag om Midway en de strijd rond Guadalcanal. Tijdens een escortemissie op 8 juni 1944, werd het schip nabij Nieuw Guinea door Amerikaanse bommenwerpers tot zinken gebracht.^[1]

De kiel voor de torpedobootjager Harusame, een naam dat zoveel als "Voorjaarsregen" betekend, werd op 3 februari 1935 gelegd op de werf van het Maizuru kaigun kosho (Maizuru Marine Arsenaal). Het schip was hiermee het vijfde schip in de Shiratsuyu-klasse (1935). Op 21 september 1935 werd het schip te water gelaten en op 26 augustus 1937 afgeleverd.

In de jaren 1939 en 1940 werden de twee enkele 13,2 mm machinegeweren verwijderd en vervangen door twee stuks dubbele (2x2) 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweer.^[2]

In december 1941 was de Harusame ingedeeld bij de 2e Torpedobootjagerdivisie. Deze eenheid was ten tijde van de Japanse aanval op Pearl Harbor naar de Filipijnen gezonden om de invasie daar te ondersteunen. Vanaf januari 1942 werd deelgenomen aan Operatie J, de invasie van Nederlands-Indië, waarbij het schip ook betrokken was bij de slag in de Javazee. In maart en april volgde weer inzet rond de Filipijnen, waarna de Harusame in mei 1942 voor reparatie in het dok werd genomen in het Yokosuka kaigun kosho (Yokosuka Marine Arsenaal). Tijdens deze reparaties werd het enkele 127 mm geschutskoepel met geschut verwijderd en vervangen door twee stuks drievoudige (2x3) 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweer. Daarnaast werden vier stuks 13,2 mm machinegeweren en twee dieptebommenwerpers met 36 dieptebommen gemonteerd.^[3][4]

Tijdens de slag om Midway maakte de Harusame deel uit van de geplande bezettingsvloot. Eind juni werd het schip aangewezen voor operaties in de Indische Oceaan. Deze werden echter afgeblazen vanwege de Amerikaanse dreiging bij Guadalcanal. Op 21 augustus 1942 kwam de Harusame aan bij Truk. Tijdens de slag bij de Oostelijke Salomonseilanden maakte de torpedobootjager deel uit van de escorte van het slagschip Mutsu (1920). Na deze actie nam de Harusame samen met het vliegtuigmoederschip Kunikawa Maru (1937) deel aan een zoektocht voor bases rond de Solomon eilanden. Gedurende oktober en november nam de torpedobootjager deel aan de bevoorradingsoperaties die bekend stonden als "Tokyo Express". Tijdens de hierbij optredende slag bij Guadalcanal op 12 en 13 november, raakte het schip licht beschadigd. In december ging de Harusame in Yokosuka in onderhoud.^[5][6][7]

Toen de Harusame in januari 1943 weer operationeel werd, keerde het terug naar Truk en trok vervolgens door naar Wewak. Hierna nam het schip deel aan escortediensten. Op 24 januari 1943 werd de Harusame hierbij getorpedeerd door de USS Wahoo (SS-238). De bemanning liet het schip aan de grond lopen om zinken te voorkomen. De Harusame werd geborgen en naar Truk gebracht voor noodreparaties. In mei 1943 keerde het schip terug naar Yokosuka voor reparaties. Tijdens deze reparaties werd een dubbel 25 mm geschut verwijderd en een drievoudig en twee enkelvoudige stuks 25 mm geschut geplaatst. In augustus 1943 werd het schip overgeplaatst naar de 27e Torpedobootjagerdivisie, 2e Torpedobootjagereskader. Op 11 januari 1944 was de Harusame weer operationeel.^[8][9][10]

Harusame aan de grond gezet door de eigen bemanning, gezien door de periscoop van de USS Wahoo, 24 januari 1943 Bron: U.S. Navy photo 80-G-35738

In februari hernam de torpedobootjager de escortediensten in de zuidelijke Pacific waarbij het schip op 19 februari van Truk naar Palau werd overgeplaatst. Op 8 juni 1944 werd de Harusame voor de kust van Nieuw-Guinea bij Manokwari, tijdens een evacuatie van Japanse troepen uit Biak, door Amerikaanse North American B-25 bommenwerpers aangevallen en tot zinken gebracht. Hierbij kwamen 74 opvarenden om het leven. Het schip werd op 10 augustus 1944 geschrapt van de marinelijst.^[11][12][13]

Noten

1. Gogin, 2021, pag. 95
2. Gogin, 2021, pag. 95
3. Bertke, 2012, pag. 75-76, 89-92, 217, 238-248, 359-371[note]Gogin, 2021, pag. 95
4. Bertke, 2014 (1), pag. 164
5. Bertke, 2014 (1), pag. 207-215, 319, 419, 489-490
6. Bertke, 2014 (2), pag. 96-101, 120-123, 206-228, 367-388
7. Bertke, 2015, pag. 116, 152
8. Gogin, 2021, pag. 95
9. Bertke, 2015, pag. 264, 387, 414
10. Smith, 2012, pag. 236, 347-348, 470
11. Gogin, 2021, pag. 95
12. Bertke, 2009, pag. 75, 382-384
13. Kindell, 2018, pag. 96, 194-197, 241, 373, 391