TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Max Blokzijl - Opkomst en ondergang van een journalist

Titel:Max Blokzijl - Opkomst en ondergang van een journalist
Schrijver:Schaepman, K.
Uitgever:Walburg Pers
Uitgebracht:2020
Pagina's:256
ISBN:9789462494893
Omschrijving:

Max Blokzijl (1884-1946) was tijdens de Duitse bezetting de meest invloedrijke propagandist voor de NSB. Honderden wervende ‘radiopraatjes’ sprak hij uit, eerst voor de AVRO, daarna voor de gelijkgeschakelde Nederlandsche Omroep, en tienduizenden Nederlanders hingen aan zijn lippen. Na de oorlog veroordeelde een Bijzonder Gerechtshof hem tot de hoogste straf en in 1946 kreeg hij op de Waalsdorpervlakte de kogel. Naast Anton Mussert is Max Blokzijl de enige prominente NSB’er, wiens doodvonnis na de oorlog daadwerkelijk uitgevoerd werd.

In een in 2020 bij Walburg Pers verschenen biografie reconstrueert Kees Schaepman, voormalig verslaggever voor Vrij Nederland en de VPRO, de opkomst en ondergang van deze journalist en radiomaker, die pas op middelbare leeftijd een rabiate Jodenhaat ontwikkelde en tot het bittere einde loyaal bleef aan zijn Leider Anton Mussert. Het resultaat is een goed geschreven en pakkend verhaal over hoe een conservatief liberale patriot met een afkeer van bruut antisemitisme een volbloed nationaalsocialist en groot bewonderaar van Adolf Hitler werd.

In vier delen schetst Schaepman de lotgevallen en mogelijke drijfveren van de journalist-chansonnier, de correspondent, de oorlogsverslaggever en de commentator Max Blokzijl. Er rijst een beeld op van een zelfingenomen en creatieve man met een fascinatie voor mannelijkheid en militarisme, die van jongs af aan veel en graag (over zichzelf) schreef. Maar die er ook toe neigde om idolen op een voetstuk te plaatsen en zichzelf ondergewaardeerd te voelen. Twintig jaar van zijn journalistieke leven verbleef Blokzijl voor het gezaghebbende Algemeen Handelsblad in Berlijn, waar hij de roerige jaren twintig en de steeds radicaler wordende nationaalsocialistische jaren dertig beleefde. Eind 1940 keerde hij, sinds 1935 lid van de NSB, terug naar Nederland, om hier in navolging van idool Joseph Goebbels, zijn propagandistische bijdrage aan de nieuwe orde te leveren.

Anders dan fanatici als Meinoud Rost van Tonningen en Henk Feldmeijer zag patriot Blokzijl (net als Mussert) Nederland liever niet opgaan in één groot Germaans Rijk, al waren zijn ideeën niet minder radicaal. In 1943, toen er wekelijks treinen vol Joden uit Westerbork naar concentratie- en vernietigingskampen in het oosten vertrokken, liet Blokzijl geen misverstand bestaan over de door hem gewenste Nederlandse heilstaat naar Duits voorbeeld: "Als straks de laatste Joden den Nederlandschen bodem verlaten zullen hebben, dan (…) zullen we [ten hoogste], hier en daar tot onze groote verbazing maar ook eerlijke opluchting vaststellen, dat we deze gasten niet alleen voor onze samenleving niet noodig gehad hebben, maar dat de atmosfeer sedert hun vertrek er heel wat frisscher op geworden is."

Max Blokzijl was geen dader zoals een Joseph Kotalla of een Hanns Albin Rauter, om maar enkele recent gebiografeerde oorlogsmisdaders te noemen – terecht zijn daders steeds vaker onderwerp van (academisch) onderzoek. Hij had geen bloed aan zijn handen, of zoals Schaepman in zijn inleiding schrijft: "Alleen woorden, en niets dan Blokzijls woorden [brachten] hem voor het executiepeloton". En daar, in Schaepmans bespiegelingen over Blokzijls veroordeling, wringt de schoen enigszins. "Niets dan woorden"? Nazi-intellectuelen en schrijftafel-moordenaars hadden doorgaans geen bloed aan hun handen, maar waren ze daarom minder schuldig? Woorden van collaborerende intellectuelen met een heilig geloof in een heilstaat, gezuiverd van Joden en andere ‘onfrisse’ elementen, deden ertoe, al was Max Blokzijl volgens Schaepman "eerder een listige slang dan een brullende leeuw".

Veel te vaak werden dit soort lieden na de oorlog veel te licht gestraft, of wisten ze de dans zelfs helemaal te ontspringen. Dat geluk was Max Blokzijl niet beschoren en in de ogen van zijn aanklagers was hij niet minder dan de stem van de duivel geweest. Schaepman toont zich in deel vijf van zijn boek kritisch over die kwalificaties en Blokzijls berechting, waarin uitsluitend diens overtuigingen centraal stonden, en niet (bijvoorbeeld) zijn dubieuze rol bij de arrestatie van Titus Brandsma.

Die kritiek van Schaepman snijdt hout en ook in het licht van de latere berechting van andere NSB-kopstukken valt er wat op de zwaarte van Blokzijls vonnis af te dingen. Maar om zijn goed gedocumenteerde en lezenswaardige boek af te sluiten met een exposé (deel zes, geschreven door Rudi Kagie) over "De prijs van het vrije woord", bevreemdt. Het voegt niets toe en riekt onbedoeld naar relativering van de kwaadaardige invloed van een journalist die vol overtuiging een raszuivere volksgemeenschap verpersoonlijkte. Een misdadig en totalitair systeem, waarin de absolute waarheid van de nazi-ideologie het vrije woord, of in Blokzijls woorden, de "ongebondenheid" en de "bandeloosheid" van de liberale persvrijheid, tot op de laatste letter verpulverde.

Beoordeling: Goed

Informatie

Artikel door:
Marie-Cécile van Hintum
Geplaatst op:
07-01-2022
Laatst gewijzigd:
08-01-2022
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen