De in 1917 in Britse dienst gekomen HMS Vendetta nam actief deel aan de Eerste Wereldoorlog en de Russische Burgeroorlog. In 1933 werd het schip overgedragen aan de Australische Marine als HMAS Vendetta, waarbij het na een eerste inzet in de Middellandse Zee de rest van de Tweede Wereldoorlog opereerde in het Verre Oosten en de Pacific.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Fairfield
Shipbuilding and Engineering Company, Govan |
25 november 1916 |
3 september 1917 |
17 oktober 1917 |
2 juli 1948 (afgezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
oktober 1917 |
januari 1918 |
HMS Vendetta (FA3),
13th Destroyer Flotilla, Grand Fleet |
||
januari 1918 |
juni 1924 |
HMS
Vendetta (F29), 13th Destroyer Flotilla, Grand Fleet |
||
6 juni 1924 |
januari 1927 |
HMS Vendetta (D69),
5th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
25 januari 1927 |
HMS Vendetta (D69),
1st Destroyer Flotilla, Meditterranean Fleet |
|||
11 oktober 1933 |
januari 1940 |
HMAS Vendetta (D69),
Australian Destroyer Flotilla |
||
2 januari 1940 |
mei 1940 |
HMAS Vendetta (D69),
19th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
27 mei 1940 |
20 oktober 1941 |
HMAS Vendetta (I69),
10th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
1942 |
1945 |
HMAS Vendetta (I69),
Australië, Nieuw Guinea |
De kiel voor de Admiralty V-klasse torpedobootjager HMS Vendetta werd op 25 november 1916 gelegd aan de werf van de Fairfield Shipbuilding and Engineering Company, Limited, te Govan, Scotland. Op 3 september 1917 werd het schip te water gelaten en op 17 oktober afgeleverd. Het was het eerste schip bij de Royal Navy met deze naam. Met haar 91 meter lengte en standaard waterverplaatsing van 1.090 ton, kon de door drie Yarrow boilers en twee Brown-Curtis stoomturbines aangedreven torpedobootjager een snelheid genereren van 35 knopen (65 km/u). Bij de bouw bestond de bewapening uit vier stuks enkele QF 102 mm Mark V geschut, een viervoudig 40 mm pom-pom luchtafweergeschut, vijf 7,7 mm machinegeweren, twee drievoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties en zes dieptebommeninstallaties met 50 dieptebommen[1][2]
Na haar indienststelling werd het schip als HMS Vendetta (FA3) ondergebracht bij de 13th Destroyer Flotilla, Grand Fleet waarmee het in november 1917 in het Kattegat kort slaags raakte met Duitse mijnenvegers. Op 17 november nam het schip deel aan de Tweede Slag bij Helgoland en op 5 december redde het drenkelingen van de op een mijn gelopen HMS Cassandra (1916). Begin 1918 werd de Vendetta met een smaldeel naar de Baltische Zee gezonden vanwege de Britse inmenging in de Russische Burgeroorlog. Hierbij liet het de Russische torpedobootjager Spartak (1917) aan de grond lopen waarna het in beslag werd genomen en nam het deel aan de inbeslagname van de Russische torpedobootjager Lennuk (1917).[3]
Terug in thuiswateren werd het schip in 1919 gebruikt om Duitse oorlogsbodems op te brengen die moesten worden gesloopt en nam het van mei tot augustus 1919 deel aan het zogenaamde Irish Patrol tijdens de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog. HMS Vendetta werd in 1923 naar de Baltische Zee gezonden om samen te werken met de marine van Estland om de grenzen van dat land te beschermen. Vanaf 1924 tot 1933 opereerde de Vendetta in de Middellandse Zee.[4]
In 1933 werd door de Britse Admiralty besloten om vijf aan de Australische Marine uitgeleende S-klasse (I) torpedobootjagers te vervangen door vijf moderner torpedobootjagers. HMS Vendetta werd als één van deze schepen aangewezen. Op 11 oktober 1933 werd het schip te Portsmouth in dienst gesteld bij de Royal Australian Navy als HMAS Vendetta (D69).[5]
Op 11 oktober 1933 werd HMAS Vendetta bij de Australische Marine in dienst gesteld en arriveerde eind 1933 in Australië. Op 31 januari 1932 werd het schip in reserve gezet om op 10 oktober van hetzelfde jaar weer operationeel te worden. Tot 1 juni 1938 voerde het schip patrouilles uit voor het weer in reserve ging. Vanwege de internationale dreiging werd het schip op 29 september 1938 weer operationeel.[6]
Direct na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd een flottielje Australische torpedobootjagers naar de Middellandse Zee gezonden om daar onder bevel van de Royal Navy te opereren. Zij begonnen hun operaties in oktober 1939. In mei 1940 werd HMAS Vendetta in onderhoud genomen in Malta. Hierbij werd de achterste torpedolanceerinstallatie vervangen door een viervoudig stuk 12,7 mm luchtafweergeschut. Nadat het schip was ingezet bij diverse operaties werd het van 11 oktober tot 9 november 1940 wederom in onderhoud genomen, dit keer vanwege motor problemen.[7][8]
Begin 1941 ontving het schip een 40 mm en een 76 mm luchtafweergeschut ter vervanging van de verouderde bewapening. Hierna werd HMAS Vendetta volop ingezet tijdens operaties rond Griekenland, Kreta en lang de Noord-Afrikaanse kust. Tussen mei en augustus 1941 werd het schip onderdeel van de zogenaamde Tobruk Ferry Service waarbij ze het belegerde Tobroek bevoorraden. De Vendetta maakte hierbij meer dan twintig tochten van en naar de stad. Op 20 oktober werd HMAS Vendetta teruggetrokken uit de Middellandse Zee en voer het schip naar Singapore.[9][10]
In reactie op de Japanse luchtaanvallen op Singapore, werd besloten HMSA Vendetta volledig te renoveren, nadat haar luchtafweer al was verwijderd ten gunste van de luchtverdediging van de stad. Op 2 februari 1942 werd het leeggehaalde schip naar Fremantle gesleept en vervolgens naar de Williamstown Naval Dockyard in Australië. Vanaf april kon de renovatie beginnen. Bij de renovatie en reparaties in 1942 werd HMAS Vendetta volledig omgebouwd tot escortejager met twee stuks 102 mm geschut, twee stuks viervoudige 40 mm pom-pom luchtafweergeschut, vier stuks 20 mm Oerlikon luchtafweergeschut, zeven 7,7 mm machinegeweren en dieptebommenwerpers. Na afronding van de renovatie in Sydney, kon het schip in december 1942 weer operationeel worden. De rest van de oorlog opereerde het als escorteschip rond de kustwateren van Australië en Nieuw Guinea.[11]
Op 3 oktober 1945 werd het schip in Sydney uit de vaart genomen en op 27 november afgeschreven. Op 20 maart 1946 werd het voor sloop verkocht aan de Penguins Propriety Limited. Het schip werd ontdaan van alle losse onderdelen. De resterende romp werd op 2 juli 1948 afgezonken bij Sydney.[12][13]
Naam: | HMS Vendetta / HMAS Vendetta |
Callsign/Registratie: |
FA3, F29, D69, I69 |
Bouwer: |
Fairfield Shipbuilding and
Engineering Company, Govan |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / V-klasse (I)
, Admiralty V-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.090 t (standaard) 1.490 t (maximaal) |
Lengte: |
95,10 meter |
Breedte: |
9,00 meter |
Diepgang: |
4,50 meter |
Aandrijving: |
3 Yarrow type Water-tube boilers 2 Brown-Curtis stoomturbines 2 schachten 27.000 shp (21.936 kW) |
Snelheid: |
35 knopen (65 km/u) |
Bereik: |
6.500 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
bouw: 4x1 102-mm Mark V geschut 1x4 40-mm pom-pom luchtafweer 5x 7,7 mm machinegeweren 2x3 533-mm torpedolanceerbuizen toevoegingen 6x dieptebommenwerpers vanaf 1942: 2x1 102-mm Mark V geschut 4x4 40-mm pom-pom luchtafweer 4x 20 mm Oerlikon geschut 7x 7,7 mm machinegeweren dieptebommenwerpers |
Bemanning |
119 |
Commander Charles G. Ramsey
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
3 oktober 1917 |
Commander Henry I. M. L. Scott
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
7 juli 1919 |
Lieutenant-Commander Reginald
Nash (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
23 juli 1920 |
Lieutenant-Commander Hugh E.
Raymond (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
25 november 1921 |
Lieutenant-Commander Charles F.
Bush (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
4 december 1923 |
Lieutenant-Commander Walter N.T.
Beckett (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
17 oktober 1924 |
Commander George M. Crockett
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
31 december 1926 |
Commander Walter N. T. Beckett
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
25 juni 1929 - september 1930 |
Lieutenant-Commander Jack
Donovan (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
11 oktober 1933 |
Lieutenant-Commander Alvord S. Rosenthal (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 10 oktober 1934 |
Lieutenant-Commander Jack
Donovan (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
21 november 1935 |
Lieutenant-Commander Glen Loftus
Cant (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
29 september 1938 |
Lieutenant John Smallwood
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
24 februari 1940 |
Lieutenant Rodney Rhoades
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
30 maart 1940 |
Lieutenant-Commander Charles J.
Stephenson (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
1 september 1941 |
Lieutenant William G. Whitting (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) | 29 november 1941 |
Lieutenant Alexander Black
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
11 mei 1942 - 1 september 1942 |
Lieutenant-Commander Charles J.
Stephenson (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
29 september 1942 |
Lieutenant David Logan
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
31 maart 1943 |
Lieutenant-Commander John
Plunkett-Cole (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
18 mei 1943 |
Lieutenant-Commander Jack S. Mesley (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 9 december 1943 |
Lieutenant William F. Cook
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
26 september 1944 |
Lieutenant Gilbert S. Gordon
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
11 november 1944 |
Lieutenant William K. Tapp
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
31 mei 1945 - 15 oktober 1945 |