De S-klasse (I) torpedobootjager HMS Thanet kwam vlak na de Eerste Wereldoorlog in dienst en werd vrijwel gelijk toegevoegd aan de Reserve Fleet. Eind jaren 1920 werd het schip gebruikt voor experimenten met geleide wapens en eind jaren 1930 werd de Thanet gestationeerd in Hong Kong. Het schip wist daar te ontkomen aan de oprukkende Japanse troepen. Op 27 januari 1942 was het schip betrokken bij de Slag van Endau, een aanval op de Japanse transportvloot nabij de Maleisische kust. HMS Thanet werd hierbij tot zinken gebracht door gericht vuur van Japanse schepen.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Hawthorn Leslie
& Company, Hebburn |
13 december 1917 |
5 november 1918 |
3 augustus 1919 |
27 januari 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
1921 |
HMS Thanet (G24),
Reserve Fleet |
|||
3 september 1939 |
november 1939 |
HMS
Thanet (H29), China Station |
||
november 1939 |
december 1941 |
HMS Thanet (H29),
Hong Kong Local Flotilla |
||
13 december 1941 |
HMS Thanet (H29),
Eastern Fleet |
|||
27 januari 1942 |
HMS Thanet (H29),
Malay Command |
De Admiralty S-klasse torpedobootjager HMS Thanet werd in juli 1917 besteld. De kiel voor het schip werd op 13 december 1917 gelegd aan de werf van Hawthorn Leslie & Company in Hebburn. Het schip werd op 5 november 1918 te water gelaten en op 3 augustus 1919 afgeleverd.[1][2]
Het 84 meter lange schip had een standaard waterverplaatsing van 905 ton. De 3 Yarrow boilers en twee sets Brown-Curtiss stoomturbines gaven het schip een snelheid van 36 knopen (66,67 km/u). Al spoedig na aflevering werd het schip toegevoegd aan de Reserve Fleet. In de jaren 1927-1928 werd het schip gebruikt voor experimenten met geleide wapens.[3]
Vanaf 1939 was HMS Thanet gestationeerd in Hong Kong bij China Station en werd later ingedeeld bij de Hong Kong Local Flotilla. Haar belangrijkste taak was het escorteren van vrachtvaarders en het controleren van Duitse scheepvaart in het Verre Oosten. Vanaf 18 oktober 1939 werd het schip in Hong Kong ingericht als mijnenlegger. In deze hoedanigheid was het schip tussen 21 en 27 oktober 1939 betrokken bij het leggen van mijnen in het Kanaal van Lantau. Hierna begon HMS Thanet met escortediensten en anti-onderzeeboot patrouilles.
In december 1941 werd in overleg met de Verenigde Staten besloten vier Amerikaanse torpedobootjagers en twee Britse in Singapore te stationeren. Bij de Britten werden hiervoor HMS Thanet (H29) en HMS Scout (H51) aangewezen. Beide schepen wisten nog net op tijd te ontkomen uit Hong Kong toen Japan op 8 en 9 december 1941 de aanval opende. Op 13 december arriveerden de schepen in Hong Kong en HMS Thanet begon daar met escortediensten.[4]
Op 26 januari 1942 ontving Malaya Command berichten dat een Japans konvooi op weg was naar Endau, Maleisië. Nadat een poging met luchtaanvallen de Japanners aan te vallen was mislukt, werden HMS Thanet en HMAS Vampire (D68) er op uitgezonden het konvooi aan te vallen. Om 16.30 uur vertrokken beide schepen uit Singapore en in de vroege ochtend van 27 januari 1942 ontmoetten ze de begeleidende Japanse torpedobootjagers Fubuki (Dai-35), Asagiri (Dai-47), Yugiri (Dai-48) en Shirayuki (Dai-36), vergezeld door de Lichte-kruiser Sendai (1924). HMS Thanet werd al snel zodanig beschadigd dat het stil kwam te liggen en begon te zinken. HMAS Vampire gelukte het door het leggen van een zwaar rookscherm te ontsnappen. Bij het voorval kwamen 12 manschappen van de Thanet om het leven. Totaal lukte het 65 manschappen met boten Singapore te bereiken. De torpedobootjager Shirayuki pikte 33 bemanningsleden op die de volgende dag aan Japanse landtroepen werden overgedragen. Voor zover bekend werden deze mensen later geëxecuteerd.[5]Naam: | HMS Thanet |
Callsign/Registratie: |
G24, H29 |
Bouwer: |
Hawthorn Leslie & Company,
Hebburn |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / S-klasse (I)
, Admiralty S-klasse |
Waterverplaatsing: |
905 t (standaard) 1.220 t (maximaal) |
Lengte: |
84,12 meter |
Breedte: |
8,16 meter |
Diepgang: |
3,30 meter |
Aandrijving: |
2 Brown-Curtiss stoomturbines 3 Yarrow boilers 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (66,67 km/u) |
Bereik: |
5.090 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
3x1 QF 101.6 mm Mark IV geschut
(later 2) 1x 40mm Vickers luchtafweer 4x Lewis machinegeweren 2x2 533 mm torpedolanceerbuizen 2x 457 mm torpedolanceerbuizen (later verwijdert) |
Bemanning |
90 |
Commander James V. Creagh (Kapitein-Luitenant ter zee) | 13 augustus 1919 - augustus 1920 |
Commander David J. R. Simson (Kapitein-Luitenant ter zee) | 1 juli 1935 - 23 juli 1934 |
Lieutenant-Commander John Mowlam
(Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
10 februari 1939 |
Commander Bernard Sydney Davies
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
april 1941 - 27 januari 1942 |