De S-klasse (I) torpedobootjager HMS Scout kwam aan het eind van de Eerste Wereldoorlog in dienst en opereerde tijdens de Russische Burgeroorlog in de Baltische en Middellandse Zee. Later werd het schip naar het Verre oosten gezonden om zich daar in te zetten. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was HMS Scout dan ook in in het Verre Oosten, met als thuisbasis Hong Kong en later Singapore. Hier werd het ingezet bij ABDA-Command en was betrokken bij de verdediging van Nederlands-Indië. Na de val van deze gebieden vertrok de HMS Scout naar Ceylon om vandaar uit ingezet te worden als escorteschip. In 1946 werd het schip gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
John Brown &
Company, Clydebank |
25 oktober 1917 |
27 april 1918 |
15 juni 1918 |
1946 (verkocht voor sloop) |
Bouwnummer : |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
juni 1918 |
juli 1919 |
HMS Scout (G35),
12th Destroyer Flotilla, Grand Fleet |
||
juli 1919 |
augustus 1920 |
HMS Scout (G35), 7th
Destroyer Flotilla, Rosyth Reserve |
||
14 augustus 1920 |
30 april 1937 |
HMS Scout (G35),
Reserve Fleet |
||
oktober 1939 |
december 1941 |
HMS
Scout (H51), Hong Kong Local Flotilla |
||
18 december 1941 |
februari 1942 |
HMS
Scout (H51), Perak Flotilla, ROSEFORCE |
||
februari 1942 |
februari 1942 |
HMS Scout (H51),
Western Striking Force, ABDA Command |
||
februari 1942 |
maart 1945 |
HMS Scout (H51),
Eastern Striking Force, ABDA Command |
||
maart 1942 |
augustus 1942 |
HMS Scout (H51),
Force B, ABDA Command |
||
augustus 1942 |
juni 1944 |
HMS Scout (H51),
escortedienst |
De Admiralty S-klasse torpedobootjager HMS Scout werd in april 1917 besteld bij John Brown te Clydebank. De kiel voor het schip werd gelegd op 25 oktober 1917 en op 27 april 1918 volgde de tewaterlating. De torpedobootjager was het 15e schip bij de Royal Navy dat deze naam droeg sinds het in 1577 voor het eerst was vergeven aan een bark met 10 kanonnen. Op 15 juni 1918 werd het schip afgeleverd.
Na de in dienststelling werd HMS Scout toegevoegd aan het 12th Destroyer Flotilla, Grand Fleet tot het in juli 1919 over ging naar het 7th Destroyer Flotilla, Rosyth Reserve. Tijdens de Russische burgeroorlog maakte het schip deel uit van een flottielje tijdens de Britse campagne in de Baltische Zee in 1919 waarna het naar de Middellandse Zee trok om daar zich in de Russische Burgeroorlog te mengen. Op 14 augustus 1920 werd het schip te Devonport aan de Reserve Fleet toegevoegd. Op 30 april 1937 werd het schip weer in dienst genomen en naar het Verre Oosten gezonden.
Op 3 september 1939 was HMS Scout onderweg van Hong Kong naar Singapore nadat het was ingericht voor het leggen van mijnen. Tot 10 september opereerde het als mijnenlegger, waarna het werd ingericht voor onderzeebootbestrijding. Vanaf oktober 1939 opereerde het schip bij de Hong Kong Local Flotilla voor escortediensten. Dit werd voortgezet in 1940 tot het in september 1940 in Hong Kong in onderhoud ging. Dit onderhoud duurde tot in november waarna de Scout haar escortediensten vervolgde tot het in oktober 1941 wederom in onderhoud ging. Met het uitbreken van de vijandigheden met Japan, werd besloten HMS Scout op 8 december naar Singapore te sturen. Hier werd het schip vanaf 18 december ingedeeld bij de Perak Flotilla van ROSEFORCE, opererend vanuit Port Swettenham.[1]
Toen Japanse vliegtuigen het opereren van Britse schepen bemoeilijkte, werd HMS Scout in januari 1942 naar Singapore gehaald en voerde van daar escortediensten uit. In februari 1942 werd het schip overgeheveld naar de Western Striking Force, ABDA Command met als basis Tandjong Priok tot het de 25e werd overgeplaatst naar de Eastern Striking Force. In maart 1942 voegde het schip zich bij Force B en opereerde het tegen Japanse scheepvaart op de Indische Oceaan. Vanaf april 1942 werd Ceylon de thuisbasis en werden van daaruit escortediensten uitgevoerd op de Indische Oceaan. Dit werd voortgezet tot HMS Scout in januari 1944 in onderhoud ging te Bombay. Vanaf mei 1944 werd het schip ingedeeld bij Care and Maintenance en als accommodatieschip ingezet te Trincomalee. In augustus 1945 werd HMS Scout naar Groot Brittannië gezonden via Algiers.[2]
Op 11 februari 1946 werd HMS Scout verkocht aan T.W. Ward om te Briton Ferry te worden gesloopt. Op 2 maart 1946 begon de sloop van het schip.
Naam: | HMS Scout |
Callsign/Registratie: |
G35, H51 |
Bouwer: |
John Brown & Company,
Clydebank |
Bouwnummer: |
|
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / S-klasse (I)
, Admiralty S-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.075 t (standaard) 1.220 t (maximaal) |
Lengte: |
84 meter |
Breedte: |
8,15 meter |
Diepgang: |
3,30 meter |
Aandrijving: |
2 Brown Curtiss stoomturbines 3 Yarrow boilers 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (66,67 km/u) |
Bereik: |
5.090 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
3x1 QF 101.6 mm Mark IV geschut 1x QF 40 mm Mark II "pom-pom" 4 × Lewis mitrailleurs 2x2 533 mm torpedolanceerbuizen 2x1 457 mm torpedolanceerbuizen (later verwijderd) |
Bemanning |
90 |
Lieutenant-Commander Edmund F.
Fitzgerald (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
24 mei 1918 |
Lieutenant Norman A. G.
Ohlenschlager (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
november 1919 |
Commander Ernest L. Cardale
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
13 november 1919 |
Lieutenant-Commander Edmund F.
Fitzgerald (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
21 jni 1920 |
Lieutenant-Commander Joseph
Horsfield (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
9 december 1920 - 1 maart 1922 |
Lieutenant Joe H. C. Willoughby
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
10 juli 1924 - 20 augustus 1924 |
Lieutenant Adlebert W. C. J.
Nicholson (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
29 juli 1930 |
Lieutenant-Commander Stephen H.
Norris (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
19 juli 1935 |
Lieutenant-Commander Francis
Douglas-Watson (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
20 mei 1936 |
Lieutenant-Commander Stephen H.
Norris (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
2 juni 1936 |
Lieutenant-Commander Frank G.
Emley (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
10 maart 1937 - 7 april 1937 |
Lieutenant-Commander Hugh
Crofton Simms (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
15 september 1938 |
Lieutenant-Commander Cecil
Hamilton Holmes (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
20 januari 1940 |
Lieutenant-Commander Duncan
Hamish Harper (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
12 november 1940 |
Lieutenant-Commander Hedworth
Lambton (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
februari 1941 |
Lieutenant Robert Graham
Woodward (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
23 december 1942 |
temporary Lieutenant John Cyril
Asquin Hammond (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
december 1943 |
Lieutenant Peter Vernon James
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
juni 1944 |
temporary / Acting
Lieutenant-Commander Arthur Charles Cooper (Luitenant ter zee der 1ste
klasse) |
november 1944 |
Lieutenant Peter Vernon James (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) | begin 1945 |
temporary Lieutenant Charles
Patrick Kane-White (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
begin 1945 - eind 1945 |