Risto Heikki Ryti werd geboren op 3 februari 1889 in Huittinen en was de zoon van een rijke boer. Daardoor was er genoeg geld om Ryti te laten studeren. Al tijdens zijn jeugdjaren was Ryti meer geïnteresseerd in politiek, geschiedenis en economie dan in het alledaags leven op het platteland. Ryti studeerde later rechten aan de universiteit van Helsinki en verhuisde zelfs naar Groot-Brittannië waar hij twee jaar lang maritiem recht studeerde aan de beroemde universiteit van Oxford.
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Ryti echter gedwongen zijn studie af te breken en terug te keren naar Finland. Ryti was niet persoonlijk betrokken bij de Finse burgeroorlog in 1918. Finland werd na het behalen van de overwinning tijdens de burgeroorlog een onafhankelijke staat en Ryti werd politiek actief. Hij was een overtuigd republikein. In 1919 werd hij gekozen in het Finse parlement en in 1921 werd hij minister van Financiën in de regering van Juho Vennola. In de twintiger jaren bekleedde Ryti tweemaal dit ambt en werd drie maal herkozen in het parlement. Begin jaren dertig keerde Ryti de politiek de rug toe en werd hij president van de Finse nationale bank.
In de politiek van de jaren dertig bleef Ryti op de achtergrond betrokken. Hij maakte zich sterk voor economische hervormingen die Finland als één van de eerste landen in Europa uit de grote wereldwijde depressie hielp. Ryti werkte veel samen met de sociaal-democraat Tanner. In de jaren dertig zorgde Ryti er ook voor dat de Finse nationaalsocialisten geen machtsbasis konden krijgen in Finland, want Ryti had een grote afkeer van nazi-Duitsland. Op diplomatiek niveau werkte hij via diverse werkgroepen bij de Volkenbond graag samen met Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Kort na de het begin van de Sovjet-invasie van Finland, beter bekend als de Winteroorlog, werd Ryti benoemd tot premier. Ryti werd benoemd tot premier omdat hij niet betrokken was geweest bij de onderhandelingen met de Sovjet-Unie die waren voorafgegaan aan het conflict. Ryti en zijn minister van Buitenlandse Zaken Tanner wisten materiële steun bij het westen te verkrijgen en de Finse strijdkrachten wisten in defensieve gevechten het Rode Leger enkele gevoelige nederlagen te bezorgen. Maar Ryti, Tanner en opperbevelhebber van het leger, veldmaarschalk Carl Mannerheim, waren er zich terdege van bewust dat Finland de oorlog op lange termijn zou verliezen. Stalin had inmiddels een marionettenregering in het leven geroepen onder leiding van de Finse communist Kuusinen in het grensplaatsje Terijoki. De Terrijoki-regering had echter totaal geen steun van de Finse bevolking. Na de Sovjet-verovering van de Karelische Landengte in februari 1940 knoopte de regering van Ryti via Stockholm onderhandelingen aan met Moskou. Vanwege de dreiging van geallieerde interventie zag Stalin zich gedwongen de onderhandelingen te accepteren en op 13 maart 1940 werd er in Moskou een vredesverdrag getekend. De diplomatie die Ryti en Tanner hadden uitgeoefend hadden, waren uiteindelijk dus de redding van Finland, althans voorlopig, want de Sovjetdreiging bleef onderhuids bestaan. Ryti werd in december 1940 benoemd tot president.
De beslissingen inzake de buitenlandse politiek die Ryti en Carl Mannerheim in de zomer van 1941 namen, waren gebaseerd op het denkbeeld dat Duitsland een oorlog met de Sovjet-Unie zou winnen. De Finnen streden mee aan de zijde van de Duitsers die op 22 juni 1941 de grenzen met de Sovjet-Unie waren overgestoken. Bij de Finnen werd deze voortzetting van de vijandelijkheden de Vervolgoorlog' genoemd. Op de dag dat de Vervolgoorlog begon gaf Ryti een radiotoespraak aan de Finse bevolking. In 1945 werd Ryti vanwege deze toespraak aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden. In 1942 werd het echter duidelijk dat de Duitsers de oorlog tegen de Sovjet-Unie wel eens niet winnend zouden kunnen afsluiten en er werden pogingen ondernomen om met de Sovjets diplomatieke betrekkingen aan te knopen. Deze liepen echter op niets uit.
Toen de Sovjet-Unie op 9 juni 1944 een groot offensief op de Karelische Landengte lanceerde begonnen vrijwel onmiddelijk de geruchten over een regeringswisseling. Het Finse leger incasseerde nederlaag op nederlaag en Mannerheim werd verzocht premier te worden. Mannerheim weigerde echter en er brak niet alleen een militaire, maar ook een politieke crisis uit. Ryti wist de gemoederen te sussen, en de gelederen gesloten te houden. Na het verlies van Viipuri (Vyborg) laaide de crisis echter weer op en er werden via Stockholm vredesonderhandelingen aangeknoopt met Moskou. Stalin eiste echter een onvoorwaardelijke overgave van het Finse Leger, maar dit was voor de Finse regering absoluut onbespreekbaar. Tegelijkertijd arriveerde de Duitse Rijksminister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop in Helsinki die een voortzetting van de oorlog met de Sovjet-Unie eiste in ruil voor Duitse wapenleveringen. Op advies van Mannerheim werden de Duitse eisen aanvaard en Ryti ondertekende een overeenkomst en het Finse leger wist mede door de Duitse materiële hulp de Sovjet-opmars tot staan te brengen.
De Finnen maakten zich echter geen illusies over het eindresultaat. President Ryti trad eind juli af en werd op 4 augustus opgevolgd door Mannerheim. Er werd een nieuwe regering gevormd en toen de Duitse veldmaarschalk Wilhelm Keitel op 17 augustus per vliegtuig arriveerde in Helsinki om te zien wat er gaande was, maakte Mannerheim hem duidelijk dat hij niet door de belofte van Ryti gebonden was en dat hij vrij was een afzonderlijke vrede met de Sovjet-Unie te sluiten. De Finnen maakten een eind aan de diplomatieke betrekkingen met Duitsland en met de Sovjet-Unie werd een wapenstilstand overeengekomen. Ryti werd dus in feite opgeofferd voor het lot van Finland. Een offer waarvoor de Finnen Ryti tot op de dag van vandaag nog altijd dankbaar zijn.
In het voorjaar van 1945 werd Ryti onder druk van de Finse Communistische Partij en het buitenland gearresteerd en aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden. Ryti werd veroordeeld tot 10 jaar cel. Het Finse volk (met uitzondering van de communisten) bleef Ryti steunen, maar vanwege politieke redenen werd Ryti aldus gedwongen zijn straf uit te zitten.
Met het aan de macht komen van Paasiviki als president in 1949 werd Ryti vrijwel onmiddellijk gratie verleend. Bij zijn vrijlating was Ryti echter een zieke en gebroken man en hij verscheen nog zelden in het openbaar. Ryti stierf op 25 november 1956 in Helsinki. Het Finse volk was hem echter niet vergeten en zijn begrafenis was dan ook een gebeurtenis met veel ceremonieel.