Titel: | Langs de lijn - Foute sporters in de Tweede Wereldoorlog |
Schrijver: | Water, P. van de |
Uitgever: | Omniboek |
Uitgebracht: | 2021 |
Pagina's: | 384 |
ISBN: | 9789401917476 |
Omschrijving: | Sporters vormen in veel opzichten een aparte categorie binnen de samenleving. Zo kunnen en doen dingen waarvan veel mensen weleens denken ‘dat kan ik ook’, maar in de realiteit is grote sportieve prestaties leveren slechts voor enkelen weggelegd. Dat heeft ook weer tot gevolg dat zij die deze prestaties leveren door veel anderen bewonderd en bewierookt worden. En sporters die iets willen bereiken, zullen daar in de regel veel voor moeten doen en laten. Maar dat alles neemt niet weg dat sporters gewoon mensen zijn. Topscorers en recordbrekers komen net als ieder ander voor grote en kleine keuzes in het leven te staan. Een periode van oorlog en bezetting is daar een extreem voorbeeld van. In ‘Langs de lijn’ zoekt Paul van de Water (Universiteit van Amsterdam en NIOD) antwoord op de vraag wat Nederlandse en Belgische sporters heeft bewogen om in de Tweede Wereldoorlog te kiezen voor collaboratie. De auteur schetst eerst het bredere kader van aanpassing, collaboratie en verzet en van de rol die sport speelde binnen het nationaalsocialisme. Het werd binnen het Derde Rijk eigenlijk als vanzelfsprekend gezien en ook aangemoedigd dat met name jonge mensen aan sport deden. Dat maakte ze sterk en gezond, een solide basis voor de goede burgers en soldaten die ze moesten zijn. Sportieve prestaties konden daarnaast als bewijs van superioriteit dienen, en om nationalistische sentimenten aan te wakkeren. Maar sport was natuurlijk ook een manier om mensen ten tijde van de bezetting wat afleiding en een uitlaatklep te geven. In het hoofdstuk ‘sporters onder het hakenkruis’ gaat Paul van de Water in op een aantal sporters en clubs die in woord en daad lieten zien dat zij het nationaalsocialisme steunden. Uit deze wat kortere portretten komt een gevarieerd beeld naar voren, zowel qua mate als vorm van collaboratie. Na het hoofdstuk over de uitsluiting van Joodse sporters volgen diverse hoofdstukken die elk aan extra in het oog springende collaborerende atleten zijn gewijd. Onder hen bijvoorbeeld Tinus Osendarp, de sprinter die op de Olympische Spelen van Berlijn twee medailles won en tijdens de bezetting als agent voor de Sicherheitsdienst (SD) werkte. Het door Paul van de Water geschreven boek zit goed in elkaar, zowel qua onderbouwing als opzet. De keuze voor zowel Nederlandse als Belgische sporters zorgt voor een breder perspectief en het geheel is prettig leesbaar opgeschreven. Omdat Van de Water in de hoofdstukken over individuele sporters telkens voor dezelfde opzet kiest, dreigt soms een beetje herhaling op te treden. Maar de verhalen zelf zijn zo gevarieerd dat dit binnen de perken blijft. Daardoor wordt ook tijdens het lezen van het boek zelf al duidelijk dat de kernvraag van het boek lastig te beantwoorden is, want zo divers als de prestaties van de sporters waren, zo divers waren ook hun motieven om voor collaboratie te kiezen en de vormen waarin ze die medewerking verleenden. Een mooie toevoeging aan het eind van elk hoofdstuk zijn trouwens de QR-codes. Deze leiden de lezer naar korte en langere video’s die aansluiten op wat er op de pagina’s daarvoor is besproken. Dat geeft dit boek wel echt een extra dimensie en stimuleert de lezer ook om zelf verder te gaan met zich verdiepen in de beschreven thema’s en personen. Het boek van Van de Water sluit qua thematiek overigens enigszins aan op ‘1936 - Wij gingen naar Berlijn’ van Auke Kok, waarin onder meer ook het verhaal van de al genoemde Tinus Osendarp wordt verteld. Dit boek bespraken we in 2016. |
Beoordeling: | Zeer goed |