In 1922 werden de United States Pacific Fleet en United States Atlantic Fleet organisatorisch samengevoegd tot één bevelsvoering, de United States Fleet. De belangrijkste organen van deze vloot werden de United States Battle Fleet in de Pacific en de United States Scouting Fleet in de Atlantische Oceaan. In 1930 werden de beide hoofdgroepen omgevormd tot United States Battle Force en United States Scouting Force. Vervolgens werd in 1931 de gehele Amerikaanse marine hervormd met onder de United States Fleet een United States Battle Force, United States Scouting Force, United States Submarine Force en United States Base Force. In 1941 werden de United States Pacific Fleet, United States Atlantic Fleet en United States Asiatic Fleet als basis vlooteenheden onder de United States Fleet gereorganiseerd. Deze gehele structuur werd in 1945 wederom gereorganiseerd waarbij de United States Fleet werd afgeschaft en de gehele organisatie terecht kwam onder bevel van de Chief of Naval Operations (CNO).
De United States Navy bestond tot 1922 uit een aantal afzonderlijke vloten die overkoepelend werden aangestuurd door een Chief of Naval Operations. Operationeel hadden deze vloten echter hun eigen opperbevel en operatiegebied. Vanaf de Eerste Wereldoorlog kende de U.S. Navy een United States Asiatic Fleet, United States Atlantic Fleet en United States Pacific Fleet. Voor dei tijd was de U.S. Navy vooral georganiseerd in operationele Stations. Deze werden rond 1904 gereorganiseerd tot de drie genoemde vloten en een aantal Squadrons. Tot 1922 zou dit redelijk onaangetast blijven.[1]
Op 6 december 1922 werden de United States Pacific Fleet en de United States Atlantic Fleet samengevoegd tot de United States Fleet. Deze United States Fleet werd verdeeld in een United States Battle Fleet, welke zich in de Pacifische Oceaan bevond en een United States Scouting Fleet, die in de Atlantische Oceaan was gestationeerd. Aanvullend werden een United States Control Force, die de Atlantische koopvaardijroutes diende te beschermen, en een United States Fleet Base Force ingesteld. Onafhankelijk van het bevel van de United States Fleet werden nog de United States Asiatic Fleet, de United States Naval Forces in Europe, het United States Special Service Squadron in de Caraïben en de United States Submarine Force operationeel.[2]
He bevel over de United States Fleet werd neergelegd bij de Commander in Chief, United States Fleet (CINCUS) welke in de volksmond werd aangeduid als 'sink us'. De eerste bevelhebber werd Admiral Hilary P. Jones.
In 1930 werden de United States Battle Fleet en de United States Scouting Fleet hernoemd tot United States Battle Force en United States Scouting Force. De United States Submarine Force werd onder bevel van de CINCUS gebracht. De United States Control Force werd in 1931 afgeschaft. Zowel het United States Special Service Squadron en de United States Asiatic Fleet werden nog steeds onafhankelijk gehandhaafd.
Op 1 april 1931 volgde wederom een reorganisatie waarbij de United States Fleet werd gereorganiseerd met een United States Battle Force, United States Scouting Force, United States Submarine Force en United States Base Force. De bevelhebber ten tijde van deze reorganisatie van Admiral Jehu V. Chase.[3][4]
De Pacific Submarine Division werd in 1932 omgevormd tot United States Submarine Force en ingedeeld bij de United States Fleet. Hier werd in 1933 nog eens de Fleet Marine Force aan toegevoegd. In 1938 werd vanuit het zogenaamde Training Squadron, het Atlantic Squadron geformeerd dat tevens onder bevel van de United States Fleet kwam. Dit zou in 1940 worden omgevormd tot Patrol Force en in februari 1941 tot Atlantic Fleet.[5]
Doordat de Tweede Wereldoorlog een oorlog op twee fronten voor de Amerikaanse marine dreigde te worden, namelijk één in de Pacific en één in de Atlantic, werd op 1 februari 1941, middels General Order 143 de organisatie van de United States Fleet afgeschaft. De United States Atlantic Fleet en United States Pacific Fleet werden in ere hersteld. De United States Asiatic Fleet werd in bestaande organisatie gehandhaafd als zelfstandige vloot.[6]
De Commander in Chief United States Fleet werd gehandhaafd voor het geval twee of meer vloten tijdens operaties moesten samenwerken. Voor de bevelvoering kreeg ieder vloot haar eigen Commander in Chief die rechtstreeks onder bevel van de President of the United States en de Secretary of the Navy (Chief of Naval Operations) vielen. Formeel ontving Rear Admiral Husband E. Kimmel de titel CINCUS en daarnaast de functie Commander in Chief United States Pacific Fleet (CINCPAC).
Ten gevolge van de aanval op Pearl Harbor werd Kimmel op 17 december 1941 ontheven van zijn beide functies. De dag daarna werd middels Executive Order 8984 de positie van CINCUS opnieuw vastgesteld als algemeen bevelhebber over de United States Atlantic Fleet, United States Asiatic Fleet, United States Pacific Fleet en kusteenheden. De afkorting werd gewijzigd in COMINCH op aanraden van Admiral Ernest J. King. Vervolgens werd Admiral King op 20 december 1941 aangesteld als COMINCH.[7][8]
Door deze constructie kregen twee personen bevel over de marine, de Chief of Naval Operations (CNO) en COMINCH. Admiral Harold R. Stark (CNO) en Admiral King konden dit niet effectief vormgeven. Op 12 maart 1942 greep President Franklin D. Roosevelt in middels Executive Order 9096. De functies CNO en COMINCH zouden vanaf dat moment door één en dezelfde persoon worden bekleed en dit werd Admiral King. Op 29 maart 1942 nam King het bevel van Stark over.[9]
Na de Tweede Wereldoorlog was de positie van Commander in Chief, United States Fleet niet langer nodig en besloot President Harry S. Truman om middels Executive Order 9635 alle verantwoordelijkheden over de Amerikaanse vloot bij de CNO neer te leggen.
United
States Fleet (1922) |
Commander in Chief, United
States Fleet (CINCUS) |
United States Battle Fleet United States Scouting Fleet United States Control Force United States Fleet Base Force |
|
United
States Fleet (1930) |
Commander in Chief, United
States Fleet (CINCUS) |
United States Battle Force United States Scouting Force United States Submarine Force United States Fleet Base Force |
|
United States Fleet (1931) | |
United States Battle Force United States Scouting Force United States Submarine Force United States Base Force |
|
Commander
in Chief United States Fleet (CINCUS) (februari 1941) (tevens) Commander in Chief United States Pacific Fleet (CINCPAC) |
|
Commander
in Chief, United States Fleet (COMINCH) (december 1941) |
|
United States Pacific Fleet United States Atlantic Fleet United States Asiatic Fleet |
|
Chief
of Naval Operations (CNO) (1945) |
Commander in Chief United States Fleet
(CINCUS) |
||
Hilary P. Jones |
1922 - 1923 |
|
Robert E. Coontz |
1923 - 1925 |
|
Samuel S. Robison |
1925 - 1926 |
|
Charles F. Hughes |
1926 - 1927 |
|
Henry A. Wiley |
1927 - 1929 |
|
William V. Pratt |
1929 - 1930 |
|
Jehu V. Chase |
17 september 1930
- 15 september 1931 |
|
Frank H. Schofield |
september 1931 -
september 1932 |
|
Richard H. Leigh |
september 1932 -
10 juni 1933 |
|
David F. Sellers |
10 juni 1933 - 18
juni 1934 |
|
Joseph
M. Reeves |
26 februari 1934 -
juni 1936 |
|
Arthur J. Hepburn |
24 juni 1936 - 1938 |
|
Claude C. Bloch |
1938 - 6 januari
1940 |
|
James O. Richardson |
6 januari 1940 - 5
januari 1941 |
|
Husband
E. Kimmel |
5 januari 1941 -
december 1941 |
|
Ernest
J. King |
30 december 1941 -
10 oktober 1945 |