Begraven op the US Naval Academy Cemetery, Annapolis, Maryland.
Promoties:
Graduated from the Naval Academy - Class of 1901
Ensign - 7 june 1903
Lieutenant (junior grade) - 7 juni 1906
Lieutenant - 7 juni 1906
Lieutenant Commander - 1 juli 1913
Commander - 1 juli 1917
Captain - 21 september 1918
Rear Admiral - 1 november 1933
Vice Admiral - 29 januari 1938
Admiral- 1 februari 1941
Fleet Admiral - 17 december 1944
Ernest Joseph King (23 november 1878 in Lorain, Ohio – 25 juni 1956 in Portsmouth, New Hampshire) was één van de belangrijkste admiraals van de Amerikaanse marine in rang van Fleet Admiral tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Militaire loopbaan
Van 1897 tot 1901 studeerde hij aan de United States Naval Academy. Hij diende rond deze tijd als cadet aan boord van de kruiser USS San Francisco in de Spaans-Amerikaanse oorlog. Hij begon zijn officiersloopbaan als Lieutenant op de kanonnenboot Eagle en hij diende later op verschillende slagschepen en kruisers. Daarnaast werkte hij vanaf 1906 als opleider aan de Naval Academy. In 1913 werd hij Lieutenant Commander (korvettenkapitein). In 1914 kreeg hij met de torpedobootjager USS Terry zijn eerste scheepscommando. In 1916 werd hij door de Atlantische vloot onder leiding van admiraal Henry Thomas Mayo in zijn bemanning opgenomen. In 1917 werd hij to Commander (fregattenkapitein) en in 1918 Captain (kapitein ter zee) gepromoveerd.
Na het einde van de oorlog nam King eerst een positie als leider van de Naval Postgraduate School aan, voordat hij in 1922 wisselde van positie en leider werd van de onderzeese wapens waar hij tijdelijk een onderzeeër divisie leidde. In 1923 nam hij het bevel over van het onderzeeër ondersteuningspunt New Londen, Connecticut. In 1926 wisselde hij op uitnodiging van William A. Moffett naar de net opgerichte marine luchtmacht, waar hij het bevel over het vliegdekschip USS Wright kreeg en in het navolgende jaar ook zelf vliegles volgde. In 1928 werd hij vertegenwoordiger van het Bureau of Aeronautics en in het jaar daarop commandant van de Naval Air Station Norfolk in Virginia.
Het grote vliegdekschip USS Lexington stond in 1930 onder zijn bevel. Na zijn promotie tot Rear-Admiral werd hij in 1933 leider van het Bureau of Aeronautics. King voerde eind jaren 30 het bevel over de gehele vloot vliegdekschepen van Amerika. In 1938 werd hij viceadmiraal.
In februari 1941 ontving King tegelijk met zijn promotie tot admiraal het opperbevel over de nieuwe Atlantic Fleet, die voor het begin van de oorlog in Amerika door een gebied vol escalerende spanning voerde.
Na de aanval op Pearl Harbor in 1941 werd hij naar Washington D.C. teruggeroepen, waar hij op 30 december benoemd werd tot opperbevelhebber van de Unites States Fleet (COMINCH). In maart 1942 nam hij daarbij als opvolger van Harold R. Stark de post van Chief of Naval Operations (CNO) op zich. King was een belangrijk hoofdpersoon bij veel operaties tijdens de Pacifische Oorlog.
Fleet Admiral
In december 1944 werd King gepromoveerd tot de nieuwe rang van Fleet Admiral of the United States Navy. Na het einde van de oorlog ging hij met pensioen en werd zijn positie door Chester W. Nimitz overgenomen. In 1950 werd hij als adviseur in het ministerie van marine gereactiveerd.
Hij stierf na een lang ziektebed in 1956 in het marineziekenhuis Portsmouth in New Hampshire. Hij is begraven op de marinebegraafplaats van de United States Naval Academy in Annapolis, Maryland.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!