De in 1918 in dienst genomen USS Robin was te laat om te worden ingezet tijdens de eerste Wereldoorlog maar werd volop ingezet om de mijnenvelden in het noorden van de Noordzee te helpen weghalen die daar na de Eerste Wereldoorlog waren achtergebleven. Na deze inzet werd het schip in Amerikaanse kustwateren ingezet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereerde de mijnenveger in de Pacific tot het schip in juni 1942 werd geherclassificeerd als sleepboot USS Robin (AT-140). In deze hoedanigheid opereerde het schip in de Pacific, waarbij het in 1944 nog eens werd geherclassificeerd als USS Robin (ATO-140)[1]. Eind 1945 werd het schip uit de vaart genomen.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Todd Shipyard Co., New York, New York |
4 maart 1918 |
17 juni 1918 |
29 augustus 1918 |
1 juni 1942 (sleepboot) |
Bouwnummer : |
||||
Data: |
Naam: |
|||
Indeling: |
29 augustus 1918 |
17 juli 1920 |
Mijnenveger USS Robin (Minesweeper No. 3), US Navy |
|
17 juli 1920 |
1 juni 1942 |
Mijnenveger USS Robin (AM-3), US Navy |
||
1 juni 1942 |
13 april 1944 |
Sleepboot USS Robin (AT-140)[2], US Navy |
||
13 april 1944 |
9 november 1945 (28 november 1945: geschrapt) |
Sleepboot USS Robin (ATO-140), US Navy |
De kiel van de Lapwing-klasse mijnenveger Robin werd gelegd op 4 maart 1918[3] aan de Todd Shipyard in New York. Op 17 juni 1918[4] werd het schip te water gelaten. Als USS Robin (Minesweeper No. 3) werd ze op 29 augustus 1918[5] in dienst gesteld onder bevel van Lieutenant (jg) Lewis H. Cutting.
Na een korte inzet vanuit Hampton Roads, Virginia vertrok de USS Robin op 23 februari 1919 naar Newport, Rhode Island om mijnenveeg technieken uit te testen die men wilde inzetten bij het vegen van de mijnenvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Op 6 april 1919[6] vertrok de Robin vanuit Boston, Massachusetts naar Schotland, waarbij het schip op 20 april in Inverness aankwam. Hier maakte het schip deel uit van het North Sea Mining Detachment, gestationeerd in Kirkwall. Deze eenheid had tot taak het vegen van de grote mijnenvelden in het noorden van de Noordzee tussen de Orkney Eilanden en Noorwegen. Op 1 oktober 1919 kon het schip vertrekken uit Schotland en kwam op 19 november 1919[7] aan in New York.
Op 17 juli 1920[8] werd de aanduiding voor het schip gewijzigd in USS Robin (AM-3) omdat alle mijnenvegers weden aangeduid als Auxiliary Minesweeper (AM). Het schip werd vanaf dat moment ingezet langs de Amerikaanse westkust en in de wintermaanden het Caraïbische gebied[9]. Toen op 7 december 1941 de Japanse aanval op Pearl Harbor plaatsvond, was de USS Robin onderweg van Johnston Island naar Hawaii. Op 10 december arriveerde het schip in Pearl Harbor. Tot eind februari opereerde het schip als bergingsvaartuig en mijnenveger vanuit Pearl Harbor. Het schip werd in die tijd al enige keren ingezet voor sleepwerkzaamheden en op 1 juni 1942 werd het officieel geherclassificeerd tot Ocean Tug USS Robin (AT-140)[10] een sleepboot in de Bobolink-klasse.
Naam: | USS Robin (AM-3) |
|
Callsign/Registratie: |
GTVH, NANQ / AM-3 |
|
Bouwer: |
Todd Shipyard Co., New York |
|
Bouwnummer: |
? |
|
Type/Klasse: |
Mijnenveger /
Lapwing-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
1.009 lt (1.025 t) maximaal |
|
Lengte: |
57,25 meter |
|
Breedte: |
10,82 meter |
|
Diepgang: |
3,15 meter |
|
Aandrijving |
1500 pk 1 schacht |
|
Snelheid: |
14 knopen (26 km/u) maximaal |
|
Bereik: |
? km (bij ? knopen) |
|
Bewapening: |
2x1 76 mm geschut |
|
Bemanning |
78 |
Lewis Henry Cutting |
Lieutenant (jg) (Luitenant ter
Zee 2e klasse) |
29 augustus 1918 |
10 maart 1920 |
Arthur Smith |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
10 maart 1920 |
10 augustus 1921 |
Walter Benjamin Buchanan |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
10 augustus 1921 |
12 februari 1923 |
Gregoire Francois Joseph Labelle |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
12 februari 1923 |
5 juni 1926 |
Walter Emerson Holden |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
5 juni 1926 |
15 november 1927 |
Bruce Livingston Canaga |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
15 november 1927 |
10 juni 1929 |
Karl Sommerfeld |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
10 juni 1929 |
2 september 1931 |
Paul Ralph Heineman |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
2 september 1931 |
4 mei 1932 |
Gerald Laurence Schetky[11] |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
4 mei 1932 |
1 juni 1934 |
Francis James Mee |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
1 juni 1934 |
10 juni 1935 |
John Katz Wells |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
10 juni 1935 |
4 juni 1938 |
Arthur Adolph Griese |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
4 juni 1938 |
31 mei 1939 |
Peter James Nelmo |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
31 mei 1939 |
10 september 1939 |
Edwin Vernon Raines |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
10 september 1939 |
10 november 1941 |
David Glass Greenlee, Jr. |
Lieutenant (Luitenant ter zee
der 2de klasse oudste categorie) |
10 november 1941 |
1 mei 1942 |
Vanaf juni 1943 was het schip gereed gekomen na een volledige herinrichting en vertrok de sleepboot met een konvooi naar Samoa. Hier arriveerde het schip op 10 juni 1943 waarna het werd ingezet vanuit Naval Station Tutuila. Op 13 april 1944[12] ontving het schip een nieuwe aanduiding omdat men de oudere sleepboten van nieuwer wilde onderscheiden en werd een 'O' van 'Old' toegevoegd. de Robin werd toen USS Robin (ATO-140)[13]. Tot januari 1945 verbleef het schip op Samoa tot het van januari tot maart 1945 werd ingezet tussen de Marshall en Gilbert Eilanden.
Op 31 maart 1945[14] vertrok de USS Robin vanuit Majuro naar San Diego, waar het op 21 april 1945 aankwam. Op 23 april verlegde het schip zich naar Long Beach Californië. Hier zou het schip aan de werf worden gerenoveerd, maar door het einde van de oorlog werd dit niet meer uitgevoerd. Op 9 november 1945 werd de USS Robin uit dienst genomen en op 28 november[15] geschrapt uit de Naval Register.Naam: | USS Robin (AT-140) |
|
Callsign/Registratie: |
NANQ, NDSL / AT-140, ATO-140 |
|
Bouwer: |
Todd Shipyard Co., New York |
|
Bouwnummer: |
? |
|
Type/Klasse: |
Mijnenveger /
Lapwing-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
1.350 t (standaard) 1.500t (maximaal) |
|
Lengte: |
57,25 meter |
|
Breedte: |
10,82 meter |
|
Diepgang: |
3,15 meter |
|
Aandrijving |
1.400 pk 1 schacht |
|
Snelheid: |
10 knopen (18,5 km/u) maximaal |
|
Bereik: |
? km (bij ? knopen) |
|
Bewapening: |
1x1 76 mm geschut 2 dieptebommenwerpers |
|
Bemanning |
78 |
Bernard Scott Umbarger |
Ensign (Luitenant ter zee der
3de klasse) |
20 juli 1942 |
? |
Anthony Peter Woronick |
Ensign (Luitenant ter zee der
3de klasse) |
1 november 1942 |
? |
Ellsworth Charles Avery |
Lieutenant (jg) (Luitenant ter
zee der 2de klasse) |
1 februari 1943 |
? |
Anie Jerome Roy |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
21 januari 1945 |
9 november 1945 |