De in 1935 in dienst genomen Mikuma was het tweede schip uit de Mogami-klasse. Nog voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak werd het schip aanzienlijk verbouwd. Op 5 en 6 juni 1942 werd de Mikuma door luchtaanvallen zwaar beschadigd waarna het op 6 juni 1942 zonk.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Kure Marinewerf, Kure |
24 december 1931 |
31 mei 1934 |
29 augustus 1935 |
6 juni 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum uit: |
||
29 augustus 1935 |
Mikuma, 7e Kruiser
Divisie Keizerlijke Japanse Marine |
|||
6 juni 1942 |
gezonken |
|||
10 augustus 1942 |
geschrapt uit
marineregister |
De kiel voor de Zware-kruiser Mikuma werd op 24 december 1931 gelegd op de Kure Marinewerf. Op 31 mei 1934 werd het schip te water gelaten en op 29 augustus 1935[1]. De eerste verbeteringen aan het schip werden direct bij de oplevering toegepast, waarmee het schip een betere stabiliteit bezat dan het ontwerp aanvankelijk had. In 1939 volgde een tweede verbouwing waarbij de 155 mm hoofdbewapening werd vervangen door 200 mm geschut.
Na deelname aan de bezettingsmacht van Frans Indochina, werd het schip met haar divisie ingezet bij de invasie van Maleisië en Nederlands-Indië en Brits Borneo.[2] Tijdens de slag in de Straat van Soenda, voerden de Mikuma, zusterschip Mogami, de Lichte-kruiser Natori en de torpedobootjagers Shikinami, Shirakumo, Murakumo, Shirayuki, Hatsuyuki en Asakaze gevecht met de kruisers USS Houston (CA-30) en HMAS Perth. Aan Japanse kant raakte de Mikuma licht beschadigd en werd het transportschip Ryujo Maru tot zinken gebracht, aan Geallieerde zijde gingen zowel de USS Houston als de HMAS Perth verloren.[3]
Vanaf april 1942 werd de divisie van de Mikuma, samen met de 4e Kruiser-Divisie ingezet bij operaties in de Indische Oceaan waarbij met name Geallieerde konvooien werden overvallen. Op 22 april werd Kure aangedaan en ging de Mikuma voor onderhoud het droogdok in.
Na het onderhoud kon de Mikuma al snel worden ingezet en op 5 juni 1942 werd haar divisie naar Midway gezonden om een kustbombardement uit te voeren. Hoewel dit order later werd ingetrokken, ontving de divisie dit pas heel laat en was het al dicht bij Midway. Op 80 km van Midway kwamen de schepen binnen het patrouillegebied van de onderzeeboot USS Tambor (SS-198). De voorop varende kruiser Kumano ontdekte de USS Tambor en voerde ontwijkende manoeuvres uit, perfect gevolgd door de hierop volgende Suzuya. De Mikuma, welke als derde voer, ging echter de fout in en kwam hierdoor in aanvaring met de achter haar varende Mogami. De Mogami raakte hierdoor ernstig beschadigd en de Mikuma verloor een deel van haar brandstof. Mogamie en Mikuma, kregen opdracht, geëscorteerd door de Arashio en Asashio, naar Wake eiland te varen. Om 05.34 uur op 6 juni voerden acht Boeing B-17 bommenwerpers van Midway een bombardement op de schepen uit, zonder een treffer te plaatsen. Om 08.05 uur volgde een bombardement van zes US Marine Corps Douglas SBD Dauntless duikbommenwerpers en en zes Chance Vought SB2U Vindicators, allen vanaf Midway, wederom een bombardement uit zonder treffers te scoren. Later in de ochtend werd de divisie aangevallen door drie golven van maar liefst 31 Douglas SBD Dauntless bommenwerpers vanaf de USS Enterprise (CV-6) en USS Hornet (CV-8). De Asashio en Arashio werden beide door een bom geraakt en de Mogami maar liefst door zes bommen. Alle drie de schepen overleefden deze treffers. Mikuma werd vijf keer getroffen waarna een kettingreacties van explosies aan boord van het schip door exploderende munitie en torpedo's optrad. Uiteindelijk zonk de Mikuma na alle beschadigingen. De overige drie schepen wisten 240 overlevenden op te pikken.
De Mikuma werd uiteindelijk op 10 augustus 1942 geschrapt uit de marine registers.
Naam: | Mikuma |
|
Callsign/Registratie: |
geen |
|
Bouwer: |
Kure Kaigun Kosho, Kure (Kure Marine Arsenaal) |
|
Bouwnummer: |
? |
|
Type/Klasse: |
Zware-kruiser / Mogami-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
8.500 t (aanvankelijk) 13.670 t (uiteindelijk) |
|
Lengte: |
197 meter (aanvankelijk) 198 meter (uiteindelijk) |
|
Breedte: |
18 meter (aanvankelijk) 20,20 meter (uiteindelijk) |
|
Diepgang: |
5,50 meter (aanvankelijk) 5,85 meter (aanvankelijk) |
|
Aandrijving |
4 geschakelde stoomturbines 10 Kampon boilers 4 schachten 152,000 shp (113,000 kW) |
|
Snelheid: |
37 knopen (69 km/u, aanvankelijk) 35,5 knopen (65,7 km/u, uiteindelijk) |
|
Bereik: |
15.000 km (bij 14 knopen) |
|
Bepantsering: |
romp: 10 - 12,5 cm dek: 3,5 - 6 cm geschutskoepels: 2.5 cm |
|
Bewapening: |
bouw:[4] 15x 15.5 cm/60 3e jaar Type geschut (3x2) 8x 12.7 cm/40 Type 89 geschut (4x2) 4x 40 mm luchtafweer 12x 610 mm Type 93 torpedolanceerbuizen (4x3) uiteindelijk[5] 6x 20 cm/50 3e jaar Type geschut (3x2) 8x 12.7 cm/40 Type 89 geschut (4×2) 30 × Type 96 25 mm AT/AA afweergeschut 12x Type 93 torpedolanceerbuizen (4x3) 3x Aichi E13A watervliegtuigen (aanvankelijk) 11x Aichi E13A watervliegtuigen (uiteindelijk) |
|
Bemanning |
850 |
Kaigun-daisa Tsunemitsu Yoshida |
(Kapitein ter Zee) |
1 juni 1934 |
Kaigun-daisa Kozo Suzukida |
(Kapitein ter Zee) |
4 juli 1934 |
Kaigun-daisa Moriji Takada |
(Kapitein ter Zee) |
15 november 1935 |
Kaigun-daisa Kanki Iwagoe |
(Kapitein ter Zee) |
1 december 1936 |
Kaigun-daisa Naosaburo Irifune |
(Kapitein ter Zee) |
1 december 1937 |
Kaigun-daisa Kumeichi Hiraoka |
(Kapitein ter Zee) |
15 november 1938 |
Kaigun-daisa Koso Abe |
(Kapitein ter Zee) |
15 december 1938 |
Kaigun-daisa Kyuji Kubo |
(Kapitein ter Zee) |
20 juli 1939 |
Kaigun-daisa Susumu Kimura |
(Kapitein ter Zee) |
15 november 1939 |
Kaigun-daisa Shakao Sakiyama |
(Kapitein ter Zee) |
1 november 1940 - 13 juni 1942 (overleden, functioneel uit functie: 6 juni 1942) |