Titel: | Ooggetuigen van de bevrijding - september 1944-mei 1945 |
Schrijver: | Graaf, B. de |
Uitgever: | Ambo Anthos |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 240 |
ISBN: | 9789026351167 |
Omschrijving: | Op 5 september 1944 was er grote consternatie in veel Nederlandse steden. Op basis van de snelle geallieerde opmars van de laatste dagen en de geruchtenstroom die die met zich meebracht, ging men ervan uit dat het einde van de Duitse bezetting nabij was. In Bergen op Zoom kwam de voor de Arbeitseinsatz ondergedoken Frans van der Meeren tevoorschijn om de bevrijders op te wachten. Bij de Duitse bezettingsautoriteiten brak er paniek uit en het burgerlijk en militair personeel sloeg massaal op de vlucht. In aanloop naar de ontruiming van Kamp Vught executeerden de Duitsers begin september honderden gevangenen. De gearresteerde geheim agent Bram Grisnigt wachtte in zijn cel angstig af of ook zijn laatste uur geslagen had. Later bleek dat van een spoedige bevrijding geen sprake zou zijn. In tegendeel, voor de meeste Nederlanders moest het ergste van de oorlog nog komen, voordat de Duitsers zich in mei 1945 uiteindelijk overgaven. In zijn nieuwste boek ‘Ooggetuigen van de bevrijding’ belicht Bram de Graaf de laatste maanden van de oorlog aan de hand van de wederwaardigheden van tien zeer uiteenlopende Nederlanders. Bram de Graaf (1966) is historicus en journalist. Hij schreef eerder onder meer ‘Het verraad van Benschop’ en ‘Spion van Oranje’. Als researcher is hij betrokken (geweest) bij meerdere documentaires, zoals ‘In de voetsporen van D-Day’ en ‘In de voetsporen van de bevrijding’. Een aantal van de mensen, wiens verhalen hij optekende in eerdere boeken, volgt hij ook in ‘Ooggetuigen van de bevrijding’. Dit geldt onder meer voor de eerder aangehaalde Bram Grisnigt, maar ook voor Johan Baumeister. Als zoon van een Duitse vader krijgt Baumeister in 1943 een oproep voor de Wehrmacht en vecht hij aan het einde van de oorlog tegen de oprukkende Amerikaanse troepen. De Graaf begint met een overzicht van de Duitse bezetting in vogelvlucht. Een aantal Nederlanders weigerde van begin af aan zich hier bij neer te leggen en kwam in verzet. Een van hen was Jan Thijssen, de oprichter van de Raad van Verzet. Behalve de strijd tegen de steeds wreder optredende Duitsers, raakte Thijssen in september 1944 ook betrokken bij een interne machtsstrijd die ontstond na de vanuit Londen opgelegde samenvoeging van een aantal verzetsgroepen tot de Binnenlandse Strijdkrachten. Toen op 17 september 1944 als onderdeel van operatie Market Garden honderden parachutisten neer kwamen in de buurt van Arnhem, hoopten de Nederlanders wederom op een spoedige bevrijding. Wendela, de dochter van Kate ter Horst, was hier getuige van. De Britse parachutisten werden echter snel in het defensief gedwongen. Het huis van de familie Ter Horst werd ingericht als opvangpost voor gewonden. Nadat de parachutisten zich noodgedwongen hadden overgegeven, moest Wendela, samen met haar ouders, broertjes en zusje hun huis verlaten. Hun wederwaardigheden tonen aan dat, zoals zo vaak, de grootste slachtoffers van een oorlog de burgers en niet de militairen zijn. Uit meer ooggetuigenverslagen blijkt hoe hard het oorlogsgeweld vaak ingreep in het dagelijks leven van non-combattanten. Ondanks hun triomf bij Arnhem, was voor iedereen duidelijk dat het Derde Rijk op zijn laatste benen liep, maar dit had bepaald geen matigend effect op het Duitse optreden, integendeel zelfs. Dit bleek onder meer toen de Duitsers op 5 november 1944 in Heusden het stadhuis opbliezen, waarbij 134 mensen omkwamen. De veertienjarige Jo Timmermans was hiervan getuige. De volgende dag werd de gemeente bevrijd. Haar vader merkte wrang op dat de Schotse soldaten te laat waren. Zoals al blijkt uit de ondertitel ligt de nadruk in het boek op de laatste negen maanden van de oorlog. In elk hoofdstuk geeft De Graaf eerst aanvullende informatie, waarna het ooggetuigenverslag volgt. Hierdoor biedt het boek niet alleen een bloemlezing van een aantal boeiende ooggetuigenverslagen, maar ook een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen die vooraf gingen aan de bevrijding van Nederland, zoals Operatie Market Garden, de Slag om de Schelde en de Hongerwinter. Een volledig beeld schetsen van de bevrijding is bijna ondoenlijk. Zoals de Graaf zelf opmerkt in een artikel in De Groene Amsterdammer. "Er waren destijds negen miljoen Nederlanders. Allemaal hebben ze hun eigen verhaal. Nog steeds weten we zo veel niet van elkaar." Om toch een zo breed mogelijk perspectief te schetsen, beschrijft hij een heel divers gezelschap. Van Nederlanders in Duitse krijgsdienst tot verzetsstrijders en van burgers die lijden onder geallieerde bombardementen tot slachtoffers van de Holocaust. Ondanks dat verschillende personen worden gevolgd in zeer uiteenlopende omstandigheden, weet De Graaf dit toch samen te weven tot een samenhangend verhaal. Bij tijd en wijle wordt er wel een behoorlijke sprong gemaakt. In een hoofdstuk worden begin maart 1945 de lotgevallen van een familie op Texel gevolgd die onderdak biedt aan Elly, een meisje uit Amsterdam, dat vanwege de in het westen van Nederland heersende honger is overgebracht naar het Waddeneiland. In een brief aan de achtergebleven familie schrijft de vader des huizes onder meer dat ze ’s avonds eigengebakken brood met worst heeft gegeten en dat er op zal worden toegezien dat Elly haar kerkelijke plichten nakomt. Hierna verschuift het verhaal naar concentratiekamp Neuengamme, waar de toestand met de dag verslechterd en de gevangenen alleen kunnen dromen van brood met worst. De soms wat abrupte overgangen in het boek zijn niet storend. Het laat zien op wat voor manier de oorlog ingreep in het leven van talloze mensen en ook dat bijna niemand gespaard bleef van het oorlogsgeweld. Want ook de Texelse bevolking zou de laatste oorlogsmaanden te kampen krijgen met gevechten en ontberingen. De laatste tijd zijn er meerdere boeken verschenen over het laatste oorlogsjaar en (de aanloop naar) de bevrijding. Onder meer ‘De Hongerwinter’ door Ingrid de Zwarte en ‘Een wrang feest’. Het feit dat de bevrijding alles behalve geweldloos verliep is reeds langer bekend. De Duitsers en hun handlangers voltrokken in het zicht van hun ondergang, meerdere grootschalige executies. Het door Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart uitgevaardigde verbod op het transporteren van voedsel, was samen met de spoorwegstaking en de invallende vorst, verantwoordelijk voor het ontstaan van de hongerwinter. Maar, wat vaak wordt vergeten, ook door de acties van de geallieerden stierven talloze onschuldigen. Hun strijdmachten beschikten over een overmaat aan artillerie- en luchtsteun en maakten daar ook gretig gebruik van. Hetgeen onder meer bleek tijdens de zware bombardementen op Walcheren in het kader van de Slag om de Schelde en de artilleriebeschietingen tijdens operatie Pheasant, de aanval die als doel had om Midden- en West-Brabant te bevrijden. ‘Ooggetuigen van de bevrijding’ is geschreven op een toegankelijke toon en leest vlot weg. Mede door de toelichtende kaders is het boek ook zeker lezenswaardig voor mensen die niet zo veel kennis hebben over het onderwerp en/of jongvolwassenen. Voor de ervaren lezer biedt het boek weinig nieuwe informatie, maar het lezen van ooggetuigenverslagen over gruwelijke gebeurtenissen, zoals het bombardement op Westkapelle of de dodenmarsen van concentratiekampgevangenen, blijft huiveringwekkend en aangrijpend. |
Beoordeling: | Zeer goed |