Titel: | De geldjas van Max Nord - Verzwegen verhalen uit het verzet |
Schrijver: | Wijnen, Harry van |
Uitgever: | Balans |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 208 |
Taal: | Nederlands |
ISBN: | 9789463820608 |
Omschrijving: | Over het Nederlandse verzet tegen de Duitse overheersers en hun handlangers zijn talloze boeken geschreven. Om eens twee uitersten te noemen. "Pastorale 1943" van Simon Vestdijk gaat over de knulligheid van het Nederlandse verzet en "De levensroman van Johannes Post" van Anne de Vries is een hagiografie over verzetsheld Post en zijn onverschrokken strijd tegen de Duitsers. Tussen deze twee uitersten ligt een bijna eindeloze rij van boeken met het Nederlandse verzet als centraal thema. Het zijn er zo veel dat je je af zou kunnen vragen wat je daar nog aan toe kunt voegen. Dat dit kan bewijst Harry van Wijnen met zijn recent verschenen boek "De geldjas van Max Nord". Eerst die intrigerende titel. Max Nord was actief in het verzet en werkte onder meer voor het Parool. Hij was verantwoordelijk voor de betalingen aan verzetsgroepen. Dat deed hij vrijwel dagelijks en om dat zo veilig mogelijk te doen droeg hij een geprepareerde jas waarin hij onopvallend stapeltjes geld kon vervoeren. De titel prikkelt de nieuwsgierigheid en wat dat betreft stelt de rest van het boek niet teleur. De Geldjas laat zich lezen als een bundeling van goed geschreven, spannende en interessante verhalen. Het is een fraai voorbeeld van oral history maar wel versterkt met gedegen bronnenonderzoek. Het feit dat Van Wijnen na de oorlog voor de voormalige verzetskrant het Parool werkte en daar samenwerkte met oud-verzetslieden maakte het voor hem misschien niet vanzelfsprekend om informatie te krijgen van zijn collega’s, maar de collegiale band en de korte lijnen maakten het waarschijnlijk wel gemakkelijker. Centraal staan de mensen die deel uitmaakten van een verzetsgroep die vanaf het najaar 1944 (Dolle Dinsdag) werkten vanuit de Michelangelostraat 36 in Amsterdam-Zuid. De meeste mannen en vrouwen van deze verzetshaard waren jong en vooral bleu als het ging om gewapend verzet in een grote stad, maar zij werden gedreven door een felle antinazistische overtuiging en door de wil om die overtuiging om te zetten in daden waarmee ze schade veroorzaakten bij de Duitsers en bedreigde landgenoten konden ondersteunen. Op de zolder van dit pand werd de basis gelegd voor wat na de oorlog bekend werd als De Ondergedoken Camera: fotografen die het Duitse fotografeerverbod negeerden en met een verborgen camera stiekem razzia’s, plunderingen, huiszoekingen, arrestaties, gewelddadigheden en de gevolgen van de hongerwinter vastlegden. Van Wijnen besteedt uitgebreid aandacht aan deze groep fotografen. Een paar weken na de bevrijding werden hun foto’s geëxposeerd in de Nieuwe Kerk en die tentoonstelling kreeg de naam "De Ondergedoken Camera". Saillant detail is dat de verzetshaard op nauwelijks 200 meter afstand lag van het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst in de Euterpestraat. Zo ongeveer onder het oog van de bezetter vonden onderduikers er een onderkomen en werden zij ondersteund met voedselbonnen, valse persoonsbewijzen en nieuwe onderduikadressen. Door middel van een radiozender werd contact onderhouden met de regering in Londen en het pand fungeerde ook als safe house voor de Britse Inlichtingendienst. Verschillende koeriersters deden hun gevaarlijke werk vanuit deze verzetshaard. Zo bracht de pas 17-jarige Carla Gosschalk een gestrande Amerikaanse piloot van de Apollolaan naar de Michelangelostraat 36. En dat is slechts één voorbeeld uit de koffer vol verzetshandelingen die Carla uitvoerde. Het is de verdienste van Van Wijnen dat hij de verzetshandelingen van de Michelangelostraat 36 illustreert met tal van voorbeelden en hij doet dat zodanig dat de personen als het ware tot leven komen. Ronduit aangrijpend is het verhaal over de Joodse Daan. De vader van deze 3-jarige peuter kwam als RAF-piloot om het leven bij een bombardementsvlucht op Duitsland. Zijn moeder werd op 3 september 1943 in Auschwitz vermoord. Daan kon op het nippertje gered worden van deportatie en vond een veilig onderkomen. Pas een paar jaar na de oorlog kreeg hij te horen dat zijn ouders allebei gestorven waren. Van Wijnen behandelt ook een andere verzetsgroep uit de Michelangelostraat namelijk de groep die opereerde vanuit huisnummer 35, het pand tegenover nummer 36. Volgens Van Wijnen hadden beide groepen geen contact met elkaar en waren ze ook niet op de hoogte van elkaars bestaan. De woning met huisnummer 35 was een trefpunt van de Persoonsbewijzencentrale (PBC) van Gerrit Jan van der Veen en fungeerde ook een tijdje als een wapendepot van de PBC. Het is wel een beetje jammer dat Van Wijnen de beide verzetsgroepen niet plaatst in de context van het Amsterdamse verzet. Vragen over de relatie met andere verzetsgroepen, bijvoorbeeld de PP-groep van Bob van Amerongen en Jan van Hemelrijk, komen niet aan de orde. Dat is een klein manco, te meer daar nogal wat leden van de PP-groep de door Van Wijnen beschreven mensen kenden. Een aantal had namelijk op dezelfde middelbare school gezeten, het Amsterdamse Vossius Gymnasium. Ondanks het ontbreken van een bredere context schetst Van Wijnen een indringend beeld van de mannen en vrouwen die deel uitmaakten van de verzetsgroepen in de Michelangelostraat 35 en 36. Het is zonder twijfel een belangrijk boek dat zich in allerlei opzichten in positieve zin onderscheidt van de berg verzetsliteratuur die de afgelopen 75 jaar is verschenen. "De geldjas van Max Nord" is niet alleen authentiek, origineel en leerzaam, maar ook inhoudelijk sterk, stilistisch fraai, compositorisch knap en bovendien bevat het unieke foto’s. Met dit boek voegt Harry van Wijnen belangrijke informatie toe aan het narratieve bouwwerk over het Amsterdamse verzet. Kortom, lees dat boek! |
Beoordeling: | Zeer goed |