Titel: | Atlas van een bezette stad - Amsterdam 1940-1945 |
Schrijver: | Stigter, B. |
Uitgever: | Atlas Contact |
Uitgebracht: | 2019 |
Pagina's: | 560 |
ISBN: | 9789045029573 |
Omschrijving: | Apollolaan 125 in Amsterdam-Zuid. ‘Een beetje een geheimzinnig huis’. Vanaf 1944 woonde daar Sturmbannführer Willy Lages, de chef van de Amsterdamse Sipo-SD. ‘Hij ging vroeg weg en kwam laat thuis. Er stond een sjofel mannetje als wachter in de hal’. Zijn vriendin en huisgenote wist in ruil voor geld of sieraden nog wel eens iemand bij haar minnaar vrij te krijgen. De Joodse eigenaar van de woning, diamanthandelaar Jacques Lopes Cardozo, was in 1942 – net op tijd – met zijn gezin naar Cuba gevlucht. Op nummer 117, de woning van de in 1942 gedeporteerde fabrikantenfamilie Van Leer, had de SD-baas zijn kantoor, nadat het oorspronkelijke SD-hoofdkwartier in de Euterpestraat (nu Gerrit van der Veenstraat) in de herfst van 1944 platgebombardeerd was. ‘Apollolaan 125’ en ‘Apollolaan 117’. Twee van de honderden lemma’s die ‘Atlas van een bezette stad. Amsterdam 1940-1945’ van Bianca Stigter rijk is. Stigter heeft hiermee een vervolg op ‘Bezette Stad’ uit 2005 en haar ‘magnum opus’ geschreven. Jarenlang las deze met ‘historische verbeeldingskracht’ begiftigde journaliste en historica alles wat er over Amsterdam in bezettingstijd is geschreven en vlooide ze nog eens talloze archieven door, op zoek naar meer en vooral nieuwe details. Het resultaat van haar monnikenwerk mag er zijn. De erg mooi geïllustreerde (maar ook érg zwaar uitgegeven) atlas is niet zomaar een keurig ingeleid naslagwerk, waarin je gemakkelijk en snel kunt opzoeken wat er in de oorlog in de Amsterdamse stadsdelen Centrum, Noord, West, Zuid en Oost allemaal gebeurd is. Het boek nodigt vooral ook uit om eindeloos in te grasduinen en af en toe minutieus op een buurt, wijk of straat in te zoomen en zo verhalen rond thema’s als collaboratie, Jodenvervolging, naziterreur, (gewapend) verzet, dagelijks leven en alle mogelijke aspecten van de Duitse bezetting, helder op het netvlies te krijgen. Neem bijvoorbeeld de miniatuurtjes over de Apollolaan, waar tal van adressen de kwaadaardigheid van het nazidom in al zijn facetten dichtbij brengen. De Beauftragten van Rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart, Hans Böhmcker en diens opvolger Werner Schröder, eigenden zich nummer 90 als privéwoning toe, de villa van textielfabrikant André Hertzberger en Selma Hertzberger-Roos – beiden in Oost-Europa vermoord. Nummer 81 III was het toneel van de zelfdoding van de Joods-Duitse socialist Bruno Asch; op 15 mei 1940 nam hij Veronal en overleed in het Prinsengrachtziekenhuis. En nummer 86, het laatste station van de schoenfabrikant Louis Stibbe en zijn vrouw Mina. Zij pleegden zelfmoord, toen ze eind 1942 hun oproep voor de ‘werkkampen’ in Duitsland op de mat vonden. Hun woning werd door ene Jan Brouwer, een handelaar in ‘Joodse panden’, aan de NSB’er Johannes Weber verkocht. Webers goede zaken met de Duitsers konden niet verhinderen dat ‘zijn’ nieuwe optrekje na de aanslag op SD’er Oelschlägel in 1944 in de hens ging – als represaille en zonder schadeloosstelling. ‘Denn was wir vernichten, muss die Gemeinde Amsterdam bezahlen’, aldus Willy Lages tegen de klagende ‘huiseigenaar’. Of neem het Singel in Amsterdam-Centrum, de voormalige gracht die zich vanaf het Centraal Station via de binnenstad uitstrekt tot in het zuiden rond de Leidsestraat, Vijzelsstraat en Utrechtsestraat – nog zo’n decor van de bezetting en haar gevolgen. Hier vinden we vlakbij het Centraal Station het voormalige woonhuis van de in 1943 geëxecuteerde verzetsman Willem Arondéus op nummer 65; op nummer 51 werden na de oorlog ‘repatriërenden’ uit (veelal) de concentratiekampen opgevangen. Even verderop, in de binnenstad op nummer 425, heeft bibliothecaris Herman de la Fontaine Verwey in 1940 de meest waardevolle boeken uit de Joodse Bibliotheca Rosenthaliana van de universiteitsbibliotheek uit handen van de nazi’s weten te redden. Pal ernaast, op nummer 423, konden vrijwilligers zich melden voor de Nederlandse Arbeidsdienst (NAD) en de Waffen-SS; en vanaf januari 1945 zat op nummer 399 het plaatselijke bureau van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). Op Singel 400 ten slotte, vlakbij de Vijzelstraat, bevond zich tot 1 december 1940 Opekta, het bedrijf van Otto Frank. Die vond op de Prinsengracht 263 meer opslagruimte. Nummer 400 werd vervolgens een ‘vendelhuis’ van de WA. Hiervandaan marcheerden WA’ers in februari 1941 naar het Waterlooplein om Joden in elkaar te meppen. De WA’er Hendrik Koot overleefde het niet en lag tot zijn begrafenis op 17 februari in het voormalige bedrijfspand van Otto Frank opgebaard. ‘Dof roffelen de trommels, als de droeve last – gedragen door twaalf leden van Koots vendel – het vendelhuis wordt uitgedragen. Duizenden strekken de hand ten groet’, schreef Volk en Vaderland. Alles bij elkaar is ‘Atlas van een bezette stad’ een prestatie van formaat. De lemma’s zijn zonder veel opsmuk geschreven en bevatten vaak een verbluffende hoeveelheid details. Het boek biedt zo een handig overzicht van bezet Amsterdam. Tegelijk vormt het een aanmoediging om verder te speuren: naar de beschreven stadsdelen, buurten en adressen, maar ook naar nieuwe interessante locaties. Een welkome aanwinst dus. Niet alleen voor geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog, maar zeker ook voor ‘beginners’ als middelbare scholieren. |
Beoordeling: | Zeer goed |