Op 30 januari 1945 sprak de Duitse dictator Adolf Hitler vanuit Berlijn zijn laatste publieke toespraak uit, die uitgezonden werd op de radio en afgedrukt werd in kranten. Het was die dag 12 jaar geleden dat zijn partij, de NSDAP, aan de macht kwam. Hoewel hij nog sprak over een eindoverwinning en de voorzienigheid prees voor het feit dat hij de aanslag en staatsgreep van 20 juli 1944 overleefd had, stond zijn Derde Rijk op instorten. Zijn troepen hadden zich aan het Oostfront achter de Oder moeten terugtrekken en aan het Westfront was het Ardennenoffensief uitgelopen op een mislukking.
De eindstrijd voor nazi-Duitsland was begonnen en met deze toespraak poogde Hitler zijn volk op te zwepen om een laatste onmogelijke krachtinspanning te leveren die moest leiden tot een onmogelijke overwinning. Opmerkelijk is dat hij meermaals verwees naar de Almachtige, een poging om de strijd neer te zetten als een gevecht van het christelijke Europa tegen het ongelovige, "Joodse" bolsjewisme. Minder opmerkelijk zijn de verwijten die hij maakt ten opzichte van de Joden, wiens zogenaamde invloed op het bolsjewisme en liberalisme hij altijd al vervloekt had. Het waren de laatste kwaadaardige woorden van een regeringsleider wiens eigen gezondheid al even verzwakt was als het leger dat hij leidde. Op 30 april 1945 pleegde hij zelfmoord, waarna Duitsland op 8 mei onvoorwaardelijk capituleerde.
Hieronder volgt de vertaling van deze laatste toespraak van Hitler. Het spreekt voor zich dat de samenstellers van deze website de inhoud niet goedkeuren. De tekst is zuiver geplaatst als historisch document, als weergave van hoe de Duitse leider zijn volk tot op het laatste moment nog probeerde aan te sporen om een verloren strijd tot het bittere einde voort te zetten. Voor een objectieve weergave van de historische feiten verwijzen we u naar ons artikel over Adolf Hitler.
Duitse volksgenoten en volksgenotes! Nationaalsocialisten!
Twaalf jaar geleden toen von Hindenburg mij, als Führer van de sterkste partij, het kanselierschap toevertrouwde, had Duitsland intern dezelfde positie als die we in het heden op het wereldtoneel vertonen. Het door het verdrag van Versailles planmatig ingezette en voortdurende proces van de economische vernietiging leidde langzaam naar de permanente situatie van bijna 7 miljoen werklozen en 7 miljoen deeltijdwerker, een verwoeste klasse van landarbeiders, een geruïneerde industrie en een handel die volledig gefrustreerd werd.
De Duitse havens waren niets anders dan scheepskerkhoven geworden. De financiële situatie van het rijk dreigde elk moment tot de ondergang van niet alleen de staat, maar ook van de provinciën en gemeentes. De beslissende factor was echter het volgende: Achter deze economische, planmatige vernietiging van Duitsland stond het spook van het Aziatische Bolsjewisme. Hiervan was toen al net zo veel sprake als tegenwoordig.
In de jaren voorafgaand aan onze machtsovername waren burgers niet in de positie effectief weerstand te bieden op een kleine schaal, evenmin als die vandaag de dag kan worden geboden op grotere schaal. Zelfs na de ineenstorting van het burgerlijke systeem in het jaar 1918 was nog steeds niet erkend dat een oude wereld aan het ondergaan was en dat er een nieuwe ontstond. Het kan er niet om gaan om dat wat als fout en verderfelijk gezien wordt met alle mogelijke middelen kunstmatig in leven te houden. Het is juist nodig dat het gezonde hiervoor in de plaats komt. Een overleefde maatschappelijke orde was gestruikeld en elke poging haar in leven te houden, was vergeefs.
Het is dus vandaag in het groot niets anders. Ook de bourgeoisstaten zijn gedoemd te verdwijnen en slechts duidelijk en ideëel vormgegeven, gevestigde maatschappijen hebben vele eeuwen lang de zwaarste crises van Europa overleefd.
Ons waren slechts zes jaren van vrede gegund sinds 30 januari 1933. In deze zes jaren is iets ongelooflijks bewerkstelligd en zijn er nog grotere dingen gepland. Het was zo veel en zo geweldig dat toen pas de na-ijver van de democratische en lam gelegde buurlanden werd opgewekt.
Het beslissende feit was dat het in deze zes jaren lukte met bovenmenselijke inspanning de Duitse natie militair te rehabiliteren. Het te doen doordringen met de geest van weerstand en zelfvertrouwen, liever dan het uit te rusten met militair oorlogsmaterieel.
Het gruwelijke noodlot dat zich vandaag in het oosten voltrekt en het leven in de dorpen en op de marktpleinen, laat op het land en in de steden de mensen met tien- en honderdduizenden uitroeien. Dat zal met grote inspanningen van ons uiteindelijk afgewend en overmeesterd worden met een uiterste krachtinspanning en in weerwil van alle tegenvallers en zware beproevingen.
En áls dit gebeurt dan alleen omdat er zich sinds het jaar 1933 een verandering in het binnenste van het Duitse volk heeft voltrokken. Als vandaag er nog een Duitsland zou bestaan zoals door het Verdrag van Versailles was voorzien, dan zou Europa allang door de Centraal Aziatische stormvloed zijn weggevaagd. Het is amper nog noodzakelijk om te argumenteren met deze eeuwige dwarskoppen die beweren dat een onbewapend Duitsland, door haar impotentie, niet het slachtoffer zou zijn geworden van dit Joodse internationale complot. Dat betekent niets anders dan alle natuurwetten op hun kop zetten.
Wanneer werd een weerloze gans niet door de agressieve vos verslonden vanwege haar aangeboren aanleg om geen agressie te weerstaan? En wordt de wolf plotseling pacifistisch als de schapen onbewapend zijn? Als er nog steeds bourgeoisstaten bestaan die dat serieus geloven, dan bewijst dat alleen maar hoe nodig het was een tijdperk af te schaffen. Dit tijdperk slaagde erin door middel van haar opvoedingssyteem om zulke overtuigingen te cultiveren en te behouden, ja hen zelfs politieke invloed te verschaffen.
Lang voordat het nationaalsocialisme aan de macht kwam, was de onverbiddelijke strijd tegen dit Joodse-bolsjewisme reeds gaande. Dat zij Europa niet al in de jaren 1919-20 overrompelde, was alleen omdat zij toen zelf ook nog slecht was bewapend.
Zijn poging Polen te elimineren, werd niet opgegeven omdat het toentertijd medelijden had met de Polen echter allen vanwege de verloren slag voor Warschau. De intenties Hongarije te vernietigen, is niet gestopt omdat ze tot bezinning kwamen, maar omdat de Bolsjewistische macht militair gezien niet in stand gehouden kon worden. Tevens werd een poging Duitsland te verpletteren ook niet opgegeven omdat zij het niet meer wilden, maar omdat het onmogelijk bleek om de natuurlijke weerstand van ons volk te vernietigen.
Het Jodendom begon systematisch van binnenuit onze staat te ondermijnen. En had daarbij de beste bondgenoten in elke starre burger die niet besefte dat het tijdperk van de burgerlijke wereld geëindigd is en nooit meer zal terugkomen. Ook dat het tijdperk van het onbeperkte economische liberalisme zichzelf overleefd had en alleen tot de eigen ondergang zou leiden. Dat men vooral de grote opdrachten van de tijd de baas zou worden onder de autoritair samengebalde kracht van de natie. Als je ervan uitgaat dat de rechten van alle burgers gelijk zijn, dan hebben zij ook de gelijke plichten. Ook omgekeerd zou je kunnen zeggen dat uit alle gelijke plichten gelijke rechten voortkomen.
Zo heeft het nationaalsocialisme midden in een gigantisch economische, sociale, culturele reconstructie, het Duitse volk die weerbaarheid geleerd, zonder welke geen militaire waarden kunnen ontstaan.
De weerstandskracht van onze natie is sinds 30 januari 1933 ongelofelijk gegroeid. Je kan het niet meer vergelijken met hoe het vroeger was. De instandhouding van deze innerlijke weerstandskracht is tegelijkertijd de zekerste garantie voor de uiteindelijke overwinning. Wanneer Europa vandaag wordt gegrepen door een heftige aandoening dan zullen de staten die daardoor getroffen worden deze óf door hun weerstandskracht overwinnen óf hieraan ten gronde gaan. Uitsluitend de herstellende en overlevende staat overwint de crisis van zo’n soort ziekte, maar alleen als die hem tot het uiterste verzwakt. Het is daarom juist onze onveranderlijke wil die in deze strijd het volk van het gruwelijkste noodlot redt. Zij zal voor niets terugdeinzen en zal onveranderlijk en trouw het behoud van onze natie gehoorzamen.
God De Almachtige heeft onze natie geschapen. Wanneer wij haar bestaan verdedigen, verdedigen wij Zijn werk. Dat deze verdediging met onbeschrijfelijk lijden gepaard gaat, maakt ons alleen maar meer verbonden met onze natie. Het geeft ons die harde wil om onze plicht te doen, ook in de meest penibele strijd. Dit betekent niet alleen de plicht tegenover de oprechte edele Duitsers, maar ook onze plicht tegenover degenen zonder eer die zich van het volk afkeren.
Daarom is er in dit noodlottige gevecht voor ons maar één opdracht: Wie eervol strijdt, redt daarmee zijn eigen leven en het leven van degenen die hij lief heeft. Wie de natie bang of karakterloos de rug toekeert zal onvermijdelijk een schandelijke dood sterven.
Dat het nationaalsocialisme er in geslaagd is deze geest in ons Duitse volk op te wekken en te verstevigen, is een grootse verworvenheid. Wanneer na het afsluiten van dit gewelddadige werelddrama de klokken der vrede luiden, zal men zich realiseren wat het Duitse volk aan deze spirituele wedergeboorte dankt: niets minder dan zijn bestaan op deze wereld.
Slechts een aantal maanden en weken geleden hebben de geallieerde staatslieden heel openlijk het Duitse noodlot geschetst. Zij kregen daarop volgend een waarschuwing van een aantal kranten waarin gezegd werd dat ze intelligenter behoorden te zijn en datgene wat ze beloven na moeten komen, zelfs indien niemand ook maar de intentie zou hebben deze toezeggingen na te komen.
Ik zou als onverbiddelijke nationaalsocialist en strijder van mijn volk nu voor eens en voor altijd deze staatslieden willen verzekeren dat elke poging om Duitsland met slogans, leugens en verdraaiingen te beïnvloeden een simpelheid van geest veronderstelt die ongekend is in het Duitsland van vandaag. Het feit dat politiek en leugens als onlosmakelijke bondgenoten verschijnen in een democratie speelt geen rol.
Het bepalende is dat elke belofte die deze staatslieden aan een volk toezeggen zonder enige invloed is, want zij zijn niet in een positie om zo’n belofte te kunnen inlossen. Het is alsof het ene schaap het andere belooft het te beschermen tegen een tijger. Ik herhaal daarom ook mijn voorspelling: Engeland zal niet in de positie zijn het bolsjewisme te temmen, maar haar eigen ontwikkeling zal onvermijdelijk meer en meer als een slepende ziekte verlopen.
De democratieën zijn nu niet meer in staat zichzelf te bevrijden van de geesten die ze zelf opgeroepen hebben, uit de Aziatische steppen.
Alle kleine Europese naties die in het vertrouwen van geallieerde toezeggingen capituleerden, zien hun volledige uitroeiing tegemoet. Het is totaal onbelangrijk of hen dit noodlot vroeger of later treft, het is onvermijdelijk.. Het zijn uitsluitend tactische overwegingen die de Joden uit het Kremlin bewegen. Ze gaan een aantal keer meteen brutaal in de aanval en andere keren gedragen ze zich iets terughoudender. Het einde zal steeds hetzelfde zijn.
Dit noodlot zal Duitsland nooit treffen! De garantie daarvoor is de overwinning twaalf jaar geleden binnenin ons land. Wat onze tegenstanders ook mogen bedenken en wat voor schade ze ook mogen aanrichten in onze Duitse steden, landschappen en, boven alles, aan onze mensen, het zal allemaal verbleken tegenover de onherstelbare narigheid, de tragedie, die ons zou overkomen als die plutocratisch-bolsjewistische samenzweerders zouden overwinnen.
Het is daarom op de twaalfde verjaardag van de machtsovername echt nodig het hart sterker te maken dan ooit tevoren. En men moet zich nu meer dan ooit sterken in het heilige voornemen de wapens op te nemen, waar dan ook en onder welke omstandigheden dan ook totdat de eindoverwinning onze inspanningen zal belonen.
Ik zou op deze dag ook over iets anders geen twijfel willen laten bestaan: ondanks een hele vijandige buitenwereld heb ik ooit door mijn innerlijke overtuiging een weg gekozen en ik heb deze als onbekende naamloze man bewandeld. Dit leidde tot het succes dat wij vandaag de dag kennen. Vaak werd ik doodverklaard en op ieder moment dood gewenst, maar ik eindigde als overwinnaar. Mijn leven vandaag wordt net zo goed uitsluitend bepaald door de plichten die mij toebedacht zijn.
Zo ontstaat samengevat één plicht: namelijk voor mijn volk te werken en daarvoor te strijden. Van deze plicht kan alleen dat wat mij in deze positie gebracht heeft mij ontslaan. Het lag in de hand van de Voorzienigheid op 20 juli toen een bom anderhalve meter naast mij ontplofte en mij probeerde te doden om daarmee mijn levenswerk te beëindigen. Dat de Almachtige mij op deze dag beschermde, zie ik als bekrachtiging van de opdracht die mij toevertrouwd is.
Ik zal daarom ook in de komende jaren de weg vervolgen van het compromisloze vertegenwoordigen van de belangen van mijn volk ongeacht alle narigheid en gevaar, en vervuld van de heilige overtuiging dat God de Almachtige hem niet zal verlaten, die gedurende zijn gehele leven geen ander verlangen heeft gehad dan zijn volk te bewaren voor een noodlot dat het nooit had verdiend, noch door de kracht van hun aantal noch door haar belangrijkheid.
Ik appelleer in dit uur daarom aan het gehele Duitse volk, maar vooral aan mijn oude medestrijders en aan alle soldaten om zich te bewapenen met een nog forsere, hardere geest van weerstand totdat, zoals we eerder deden, op de graven van de doden van deze worsteling een krans mogen leggen met daarop de woorden: "En jullie hebben toch nog overwonnen!"
Ik verwacht van iedere Duitser dat hij daarom zijn plicht tot het laatst zal vervullen. Dat hij elk offer dat van hem gevraagd wordt en zal worden op zich zal nemen. Ik verwacht van iedereen die gezond is dat hij zich met lijf en leven inzet in de strijd. Ik verwacht van iedereen die ziek of zwak is of diegene die niet beschikbaar is voor militaire dienst dat hij tot zijn laatste kracht zal werken. Ik verwacht van de bewoners van de steden dat zij wapens smeden voor deze strijd en ik verwacht van boeren dat zij zoveel mogelijk brood geven aan de soldaten en werkers van deze strijd door beperkingen aan zichzelf op te leggen. Ik verwacht van alle vrouwen en meisjes dat zij deze strijd – zoals zij altijd gedaan hebben – met het uiterste fanatisme ondersteunen. Ik wend mij hierbij met nadruk tot de Duitse jeugd.
Wanneer wij zo’n bezworen gemeenschap vormen, kunnen wij met goed recht voor de Almachtige aantreden en hem om genade en zegen vragen. Wij kunnen als volk niets meer doen, dan iedereen die kan vechten dit te laten doen en iedereen die kan werken te laten werken. En alle gezamenlijke offers zijn met één gedachte vervuld: de vrijheid, de nationale eer en daarmee het zekerstellen van de toekomst en het leven.
Hoe zwaar de crisis op dit moment ook moge zijn: wij zullen haar door onze onverzettelijke wil, door onze opofferingsbereidheid en door onze vaardigheden uiteindelijk overwinnen. Wij zullen ook déze ramp doorstaan. Ook in deze strijd zal Azië niet overwinnen, maar Europa en aan de top zal het land staan dat sinds 1500 jaar Europa als grootse macht tegen het Oosten heeft vertegenwoordigd en zijn toekomst zal vertegenwoordigen:
Ons Groot-Duitse rijk, de Duitse natie!