Heerlen is een voormalige mijnstad in Zuid-Limburg. Bekend vanwege haar mijnindustrie en architectuur werd Heerlen in mei 1940 snel overrompeld door Duitse troepen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers belang bij het veroveren van de mijnstad: de kolenproductie was nuttig voor de Duitse (wapen)industrie. Na de inval van Duitse troepen te Heerlen op 10 mei 1940 moest de bevolking wennen aan de bezettingsmacht. Anders dan elders in Nederland hadden Heerlenaren vaak familieleden in Duitsland wonen en spraken soms vloeiend Duits. Voor hen waren de Duitsers minder ‘vreemd’ dan voor de mensen in ‘Holland’. Het Duitse charmeoffensief onder leiding van Rijkscommissaris Dr. Seyss-Inquart om de Nederlandse bevolking ‘Duitsvriendelijk’ te maken manifesteerde zich in talloze pogingen: de oprichting van Winterhulp Nederland (WHN) is daar een duidelijk voorbeeld van. Toen de Duitsers de Joodse bevolking vanaf 1942 systematisch gingen vervolgen veranderde de sfeer in bezet Nederland. Veel burgers keken met afschuw naar de Duitse bezetter. Dat was in Heerlen niet anders. Vier lange jaren duurde de bezetting te Heerlen: op 17 september 1944 werd Heerlen door Amerikaanse troepen bevrijd.
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Heerlen binnen. Onder leiding van Oberleutnant Scholten uit Aken reden motoren en trucks (Blitz) Heerlen binnen. Grote delen van het Duitse leger kwamen met paard en kar. Enkele opgeworpen barricades werden snel onschadelijk gemaakt door Duitse soldaten. Complete legeronderdelen kwamen naar Heerlen om uit te rusten. Inkwartiering geschiedde onder leiding van verschillende hoge officieren waarbij grote en kleine panden gebruikt werden. Scholen en boerderijen waren aantrekkelijke plaatsen voor Duitse legereenheden om hun materiaal en manschappen onder te brengen. Van die locaties werden lijsten opgesteld, het ging om honderden adressen. Meteen na de Duitse inval werd een Duits opperbevel ingesteld onder leiding van Kapitänleutnant Dr. Ackermann, een marineofficier. Hij vestigde zich in Heerlen en lichtte de burgemeester van Heerlen, Marcel van Grunsven, in over zijn plannen. Ackermann was de ‘Ortskommandant’ (plaatselijk commandant) van Heerlen. Samenwerking met de Duitse troepen was essentieel om spanningen te voorkomen. Niet alleen het leidinggevend kader, maar ook de Heerlense bevolking moest goed meewerken en de Duitsers niet dwarsbomen. Marcel van Grunsven drukte de inwoners op het hart om rustig te blijven en de dagelijkse werkzaamheden voort te zetten.
Om de harten en zielen van de Heerlense bevolking te winnen gingen de Duitsers over tot een charmeoffensief. Oprichting van Winterhulp Nederland (WHN) afdeling Heerlen, was een duidelijke poging om ook de minder bedeelde Heerlenaar aan de Duitse overheerser te binden. Begin november 1940 werd WHN afdeling Heerlen opgericht. Het eerste wat de deze afdeling organiseerde was een straatcollecte met verkoop van speldjes met een nationalistisch karakter. Het ging daarbij om een speldje met een lichtgevend molentje. Dat speldje stond in het teken van ‘Brengt licht in het leven uwer landgenoten, voor het volk, door het volk’. Die straatcollecte werd gehouden op 29 en 30 november 1940. Een andere organisatie die zich richtte op sociaal-maatschappelijke hulpbehoevenden was de Nederlandsche Volksdienst (NVD). Die organisatie werd in 1941 opgericht.
Onder de Duitse bezetting werd de nazipolitiek, zoals door Hitler aangekondigd in Mein Kampf, realiteit. In Heerlen gebeurde hetzelfde als in de rest van Nederland: Joden werden systematisch buitengesloten van de samenleving. De vervolging begon met pesterijen. Joden mochten bijvoorbeeld niet meer ergens in het openbaar gaan zitten of deelnemen aan activiteiten. Ook werden visaktes van Joden afgenomen. De Jodenster maakte hen zichtbaar voor niet-Joden: afzondering van andere mensen was het resultaat. In Heerlen kregen Joden ook Jodensterren zodat zij voor andere Heerlenaren, vaak katholieken, zichtbaar en herkenbaar waren. Uiteindelijk zou die systematische afzondering en vervolging leiden tot genocide in de concentratiekampen.
Het charmeoffensief van de Duitsers mislukte voor een groot deel omdat de Heerlense bevolking zag wat er met de Joden gebeurde. Daarnaast speelden andere factoren een grote rol: verzet tegen de Duitsers groeide omdat sommige Heerlenaren niet deden wat de Duitsers hen opdroegen. Zelfs de burgemeester van Heerlen probeerde de Duitse bezetter te dwarsbomen: hij liet in brieven aan hoge Duitse gezaghebbers weten dat hij verhinderd was en niet naar Duitse bijeenkomsten kon komen en rekte de benoeming van een NSB-politiecommissaris. Van Grunsven had geluk dat hij niet door Duitse instanties (SD, Gestapo) werd opgepakt. Echter, ook Van Grunsven dook onder toen hij hoorde dat de SD een aanslag op hem beraamde. Al in 1940 werd steun aan het Oranjehuis betuigd toen leerlingen oranje sinaasappels omhoog gooiden en ‘oranje boven’ schreeuwden. De Duitsers traden hard op: verschillende leerlingen werden opgepakt en gestraft. Heerlenaren probeerden zo goed mogelijk hun dagelijkse werkzaamheden voort te zetten tijdens de bezetting. Feit is dat Duitse soldaten in Heerlen rondliepen. Zij hielden alles in de gaten. Een zekere ‘angstcultuur’ moet realiteit zijn geweest. Angst voor verraad en ‘on-Duitse’ gevoelens moeten een grote rol hebben gespeeld.
Om het Duitse gezag kracht bij te zetten kwamen naar Heerlen verschillende hoge Duitse vertegenwoordigers: Dr. Arthur Seyss-Inquart, leider van het Deutsche Arbeitsfront Dr. Robert Ley en NSB-leider Anton Mussert zijn slechts enkele personen die Heerlen bezochten. Vaak kwamen zij naar Heerlen om Duitse propaganda te verkondigen en de Heerlense bevolking te charmeren. Seyss-Inquart kwam naar Heerlen om pamfletten uit te delen en Duitse scholen te bezoeken. Robert Ley predikte haat tijdens propagandatoespraken te Heerlen. Mussert opende een NSB boekenwinkel.
In Heerlen was zowel sprake van samenwerking met als verzet tegen de Duitse bezetter. In het algemeen kan men stellen dat de houding van de Heerlense bevolking aanvankelijk gematigd was tegenover de Duitse bezetter. Dat veranderde toen in 1942 massaal Joden werden opgepakt. Sommige Heerlenaren werkten samen met de Duitse bezetter als NSB’ers en vrijwilligers van de Waffen-SS, anderen pleegden verzetsdaden. In Heerlen waren personen die actief verzet boden tegen Duitse autoriteiten. Burgemeester Marcel van Grunsven Karel van Berckel, chirurg in het St.-Jozephziekenhuis te Heerlen, kapelaan Lambert Petit van Welten en kapelaan Jan Willem Berix zijn slechts enkele personen die hun leven op het spel hebben gezet. Van Berckel, Petit en Berix werden opgepakt en afgevoerd naar kampen. Van Berckel omdat hij contacten zou hebben gehad met het verzet en Petit omdat hij een bordje 'Voor Joden Verboden' had verwijderd. Waarschijnlijk is Petit door een NSB'er of iemand anders die wellicht Duitse sympathieën had, verraden. Berix stierf in een concentratiekamp. Sommige Heerlenaren hielpen Joden met gevaar voor eigen leven. Boerderijen en huizen boden onderdak aan Joodse kinderen. Die mensen waren helden omdat zij hun eigen leven en die van hun familie op het spel zetten. Opmerkelijk is dat juist katholieke geestelijken verzet hebben geboden tegen de Duitse bezetter, ondanks het aanwezige antisemitisme binnen de katholieke kerk (‘Christusmoordenaars’).
De Duitse bezetting te Heerlen eiste tientallen slachtoffers: niet alleen Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd, ook verzetslieden en mijnwerkers werden geëxecuteerd omdat zij de Duitsers dwarsboomden. Vier jaar lang hadden de Duitsers Heerlen in een wurggreep gehouden door middel van angst, verraad en dictatuur. Op 17 september 1944 kwam daaraan een eind: de Amerikanen waren in opmars. Vanuit Voerendaal en Ubachsberg reden Amerikaanse middelzware M4 Shermantanks richting Heerlen. Veel Duitse soldaten zullen zij niet zijn tegengekomen: de meeste waren gevlucht richting Aken. Op 16 september 1944 stond een Duitse Jagdpanzer IV (tankjager Jagdpanzer 4 Jg.Pz.IV L/48) op de Zandweg (Heerlerbaan). Dat voertuig behoorde tot een Waffen-SS eenheid (Kampfgruppe Roestel). Echter, door de overmacht aan Amerikaanse tanks, voertuigen en soldaten was vechten voor veel Duitse soldaten onbegonnen werk (in 1944 hadden de geallieerden ook luchtoverwicht). Heerlen kon beginnen aan wederopbouw, zowel fysiek als mentaal.