Titel: | De wedergeboorte van een moffenmeid - een verzwegen familiegeschiedenis |
Schrijver: | Jan Hopman |
Uitgever: | Just Publishers |
Uitgebracht: | april 2016 |
Pagina's: | 288 |
ISBN: | 9789089754318 |
Omschrijving: |
De Nederlandse vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog omgang hadden met Duitse militairen werden na de oorlog alom gehaat. Deze "moffenmeiden" werden na de bevrijding kaalgeschoren en op andere wijzen vernederd. In het boek ‘De wedergeboorte van een moffenmeid’ doet Jan Hopman verslag van zijn onderzoek naar de ‘moffenmeid’ Thea Hoogensteijn, een zus van zijn moeder. Hij onderzoekt of zij daadwerkelijk zo fout was als altijd wordt beweerd. Jan Hopman (1943) is journalist en fotograaf. Hij werkte voor radio, tv en kranten en heeft veel gereisd. In dit boek noemt hij zich Jacob Rensburg. Een aantal familieleden die de revue passeren en personen die nog in leven zijn worden eveneens onder een gefingeerde naam genoemd in het boek. Jacob had een moeilijke jeugd. Zijn ouders hadden een slecht huwelijk. Er was vaak ruzie, die vaak ging over het ‘foute’ verleden van de familie van de moeder. Hij geneerde zich ook voor zijn oom Jan en tante Thea. Thea Hoogensteijn werd na de oorlog alom als ‘fout’ beschouwd. Ze had tijdens de bezetting omgang met Duitse militairen en werkte eerst bij de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung, de instelling die de transporten van de Joden (mede) organiseerde, en later op het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat in Amsterdam als de secretaresse van Willy Lages. Na de oorlog wilde haar familie niets meer van haar weten. Ze emigreerde via Zweden naar Venezuela en overleed daar in 1958, psychisch gebroken en van iedereen verlaten. Maar was dat wel het hele verhaal? Er waren ook geruchten dat zij contacten had met het Nederlandse verzet. Hopman/Rensburg voert de lezer mee op zijn zoektocht naar de geschiedenis van zijn tante en de rest van zijn familie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Al snel blijkt dat het beeld van de ’foute’ Thea Hoogensteijn die ‘hoerde en snoerde’ met de Duitsers en die alleen dacht aan haar eigen belang niet klopt. Maar dan is de vraag wat wel de waarheid is. Wat heeft zij precies gedaan voor het verzet? Waarom werd dit na de oorlog niet erkend? Hopman tracht op deze en andere vragen een antwoord te vinden. Hij vraagt zich ook regelmatig af hoe hij zou hebben gehandeld als hij tijdens de oorlog voor dezelfde keuzes was komen te staan als zijn familieleden. Het kleine dorpje Rustenburg in de provincie Noord-Holland speelt een belangrijke rol in het boek. Het was de woonplaats van een aantal personen die de revue passeren en veel passages uit het boek spelen zich daar af. Rustenburg was een klein dorp zoals er zo vele waren in de Noord-Hollandse polders. Op 10 en 11 oktober van 1944 vonden er zware Duitse represailles plaats naar aanleiding van een schietpartij tussen leden van het verzet en een patrouille van de Landwacht. Twaalf personen werden uit wraak geëxecuteerd door de Duitsers, in wat later bekend zou komen te staan als de slag bij Rustenburg. Het verhaal begint in 1978, met de opname van een radioprogramma dat aan deze gebeurtenis is gewijd. Daarna geeft de auteur een korte uitleg over hoe het zijn familie aan moederskant verging voor de oorlog in de jaren 20 en 30. Het is niet direct duidelijk hoe deze hoofdstukken op elkaar aansluiten. Zeker in het begin van het boek springt het verhaal nogal op en neer in de tijd. Van het heden naar De Tweede Wereldoorlog, van de jaren 50 naar de jaren 80, van de jaren 70 naar de jaren 90, enzovoorts. Dit komt het leesplezier niet altijd ten goede. Een chronologische volgorde had het verhaal wellicht prettiger leesbaar gemaakt. Enkele hoofdstukken lijken soms meer op aparte verhalen en sluiten niet direct aan op voorgaande en opvolgende hoofdstukken. Er passeren veel personen en gebeurtenissen. Het is niet altijd duidelijk wat hun rol is in het verhaal. De auteur merkt op dat hij geen rode draad kan ontdekken die door het oorlogsverleden van zijn tante loopt. In het boek is deze in het begin af en toe echter ook moeilijk te vinden. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat hoe verder het boek vordert, dit steeds beter wordt. Er komt dan meer chronologie in het verhaal, waardoor het lezen vlotter gaat. ‘De wedergeboorte van een Moffenmeid’ is geschreven in de romanstijl. Deze manier van schrijven komt steeds vaker voor bij historische non-fictie. Dit pakt niet bij alle boeken even goed uit; soms krijgt het verhaal een wat melodramatisch tintje. In dit boek verhoogt het echter het leesplezier. Het is spannend geschreven en de auteur lijkt geen beweringen te doen die hij niet waar kan maken. Wat wel opvalt is dat de auteur schrijft dat het besluit om de Joden uit te roeien werd genomen op de Wannseeconferentie op 20 januari 1942. Historici zijn het er over eens dat dit besluit in werkelijkheid door Hitler persoonlijk werd genomen, waarschijnlijk in december 1941. Op de Wannseeconferentie werd besproken hoe de Endlösung georganiseerd zou worden. We volgen de auteur op zijn zoektocht naar wat er waar is van de verhalen over zijn tante en aan welke kant zij nu precies stond. Hij ontdekt ook dat zij tijdens haar werk op de Zentralstelle samen met anderen, onder wie de politieagenten Piet Elias en Arend Japin en de medewerker van de Joodse Raad Walter Süskind, Joden heeft behoed voor deportatie. Ze verwijderde onder meer persoonsbewijzen uit de kaartenbak, waardoor voor transport opgeroepen Joden niet op de deportatielijst kwamen. Ook waarschuwde Thea het verzet voor aanstaande razzia’s door De Duitsers. Het verhaal handelt niet alleen over de tante van de auteur, maar ook een aantal andere familieleden komt voorbij. Waaronder zijn oom Jan, een rabiaat NSB’er en antisemiet die onder meer betrokken was bij het verraad van de communistische verzetsgroep rondom Henk Sneevliet. Vanaf 1943 hield hij zich bezig met de handel in geroofde Joodse goederen. Aan het einde van de oorlog trachtte hij zich de status van verzetsheld aan te meten, door te beweren dat hij veel mensen had behoed voor arrestatie door de Duitsers. Het boek leest soms als een familieroman, maar dat is niet storend. De oorlog bleef ook lang nadat hij was afgelopen zijn schaduw werpen over de familie. De auteur beschrijft dit op indringende wijze, onder meer met enkele anekdotes. Hij beschrijft bijvoorbeeld hoe zijn vader, die de Duitsers haatte, en zijn moeder het na de oorlog geen probleem vonden om tijdens de zomer een paar kamers van hun huis te verhuren aan Duitsers die de Nederlandse stranden kwamen opzoeken. Een van de mensen die bij hen op bezoek kwam, bleek later de weduwe te zijn van Walter Schellenberg, tijdens de oorlog hoofd van de Inlichtingendienst Buitenland van de Sicherheitsdienst (Ausland-SD, Ambt VI van het Reichssicherheitshauptamt). Iemand anders die regelmatig aan bod komt in het boek is de verzetsman Pierre Colaris, schuilnaam van de uit Limburg afkomstige Pierre de Bie. Deze vluchtte in 1944 naar Noord-Holland toen de grond in Limburg hem te heet onder de voeten werd. In Alkmaar had hij een leidende positie in het verzet. Hij was betrokken bij overvallen op distributiekantoren en liquidaties. Eind 1944 werd hij lid van de KP in Amsterdam die onder leiding stond van Frits Conijn, wiens biografie vorig jaar verscheen onder de titel ‘Haast om te sterven’. De Bie verklaarde na de oorlog dat op het SD-hoofdkwartier een vrouw werkte die goede diensten bewees aan het verzet. Zij hielp hen onder meer aan papieren waardoor de leden van het verzet vrij konden reizen en ook waarschuwde zij voor arrestaties. ‘De wedergeboorte van een moffenmeid’ toont aan hoe moeilijk het onderscheid tussen goed en fout is te maken tijdens de oorlog. Het boek laat goed zien hoe bepaalde keuzes van een persoon kunnen uitpakken en hoe deze zelfs tot in deze tijd kunnen doorwerken. Ook biedt het eerherstel voor een vrouw die na de oorlog is verguisd als moffenmeid, maar die in werkelijkheid een bijdrage leverde aan het verzet en mensen hielp behoeden voor arrestatie. |
Beoordeling: | Goed |