De I-klasse (II) torpedobootjager HMS Isis nam tijdens de Tweede Wereldoorlog deel aan operaties rond Noorwegen, in de Middellandse Zee, het Verre Oosten, wederom de Middellandse Zee en aan Operatie Neptune, het maritieme onderdeel van de landingen in Normandië. Op 20 juli 1944 raakte het schip in de Seinemonding, waarschijnlijk een mijn en zonk.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Yarrow & Co, Glasgow-Scotstoun |
6 februari 1936 |
12 november 1936 |
2 juni 1937 |
20 juli 1944 (gezonken) |
Bouwnummer : 1681 |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
2 juni 1937 |
september 1939 |
HMS Isis (D87), 3rd
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
5 september 1939 |
mei 1940 |
HMS Isis (D87), 3rd
Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
mei 1940 |
november 1940 |
HMS Isis (I87), 3rd
Destroyer Flotilla, Home Fleet |
||
6 november 1940 |
april 1941 |
HMS Isis (I87), 13th
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
9 april 1941 |
augustus 1941 |
HMS Isis (I87), 2nd
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
augustus 1941 |
januari 1943 |
HMS Isis (I87),
Eastern Fleet |
||
februari 1943 |
april 1943 |
HMS Isis (I87), 12th
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
april 1943 |
augustus 1943 |
HMS Isis (I87), 14th
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
augustus 1943 |
november 1943 |
HMS Isis (I87),
Gibraltar Escort Force, Mediterranean Fleet |
||
november 1943 |
februari 1944 |
HMS Isis (I87), 13th
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
februari 1944 |
juni 1944 |
HMS Isis (I87), 8th
Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
juni 1944 |
20 juli 1944 |
HMS Isis (I87),
Force S, Eastern Task Force |
De I-klasse (II) torpedobootjager HMS Isis werd op 30 oktober 1935 besteld en de kiel werd op 5 februari 1936 gelegd aan de werf van Yarrow & Co, Scotstoun, Glasgow. Op 12 november 1936 werd het schip te water gelaten en op 2 juni 1937 afgeleverd. Het schip was het zevende schip bij de Royal Navy met deze naam sinds het in 1743 was geïntroduceerd bij een vierde klasse zeilschip. Met haar ruim 98 meter lengte en standaard waterverplaatsing van 1.390 ton bereikte het schip met haar twee Parsons stoomturbines een snelheid van 35,5 knopen (65,7 km/u) Bij 15 knopen (28 km/u) kruissnelheid kon een afstand van maximaal 10.200 km worden afgelegd. De bewapening bestond uit vier stuks enkele 120 mm Mark IX geschut in de standaard opstelling A, B, X en Y, twee viervoudige luchtafweerbatterijen met elk vier 12,7 Mark III Vickers machinegeweren, twee batterijen vijfvoudige 533 mm torpedolanceerbuizen, een rails met dieptebommen en twee dieptebommenwerpers. Voor het detecteren van onderzeeboten was het schip uitgerust met een ASDIC installatie.[1][2][3][4]
Na haar afleveringsvaart, werd het schip naar de Middellandse Zee gezonden en aan de 3rd Destroyer Flotilla toegevoegd. Op 11 september 1939 begon het schip aan patrouilles en konvooidiensten in de Western Approaches. Op 9 november 1939 werd door HMS Isis de Duitse blokkadebreker d.s. Leander buitgemaakt.
Van 8 februari 1940 tot 12 maart was de Isis in onderhoud te Falmouth waarna het weer aan haar patrouille- en konvooidiensten begon. Bij de mijnenlegoperaties voor de Noorse kust, nam HMS Isis op 8 april 1940 deel aan operatie Wilfred. Gedurende de Duitse invasie van Noorwegen, Weserübung-Nord, bleef HMS Isis in Noorse wateren opereren als onderdeel van Force MS. Hierbij liep het schip op 8 mei 1940 schade op aan beide schroeven en moest het voor reparatie naar Falmouth gesleept worden. De reparaties duurden tot september 1940 en waren voortgezet in Devonport. In oktober 1940 trok HMS Isis naar de Middellandse Zee en werd het toegevoegd aan de 13th Destroyer Flotilla. Hier nam het schip deel aan escortes voor Force H en diverse konvooien naar Malta.
HMS Isis werd in maart 1941 naar het Oosten van de Middellandse Zee gezonden voor operaties daar en in de Rode Zee. In april 1941 was HMS Isis betrokken bij operatie Demon, de evacuatie van Britse troepen uit Griekenland als onderdeel van de 2nd Destroyer Flotilla, gestationeerd in Alexandrië. Vervolgens was de torpedobootjager betrokken bij de strijd om Kreta. Op 15 juni 1941 werd het smaldeel waar HMS Isis bij betrokken was, aangevallen door Duitse bommenwerpers. Hierbij raakte het schip ernstig beschadigd en moest het achtereenvolgens in Haifa, Alexandria en Singapore langdurig in reparatie.[5]
Op 17 januari 1942 werd het schip in droogdok wederom beschadigd en werd besloten de reparatie voort te zetten in Batavia, waar het schip op 7 februari aankwam. Vanwege de ontwikkelingen in de strijd in het Verre Oosten werd besloten het schip naar Trincomalee te slepen voor verdere reparaties. Na de meest noodzakelijke reparties te hebben uitgevoerd werd het schip naar Bombay versleept waar het definitief werd gerepareerd. Pas in december 1942 kon het schip haar proefvaarten ondernemen.
Na haar reparatieperiode, keerde de torpedobootjager terug naar de Middellandse Zee en werd daar in februari 1943 toegevoegd aan de 12th Destroyer Flotilla. Op 19 februari 1943 nam HMS Isis deel aan het tot zinken brengen van de Duitse onderzeeboot U 562. In april 1943 werd HMS Isis overgeplaatst naar de 14th Destroyer Flotilla waarmee het schip in juni deelnam aan operaties bij Pantellaria en in juli bij Sicilië. Vanaf augustus werd het schip ingedeeld bij de Gibraltar Escort Force. Vanaf november vonden weer patrouilles en escortediensten plaats met de 13th Destroyer Flotilla.[6]
Met de 13th Destroyer Flotilla nam het schip deel aan de operaties bij Anzio in januari 1944. Een maand later werd het schip overgeplaatst naar het 8th Destroyer Flotilla waarmee het in april naar thuiswateren werd gezonden ter voorbereiding van de landingen in Normandië. Ten behoeve van die landingen werd het schip ingedeeld bij Force H, Eastern Task Force. Op 20 juli 1944 liep HMS Isis in de monding van de Seine waarschijnlijk op een mijn en zonk. Hierbij kwamen 154 opvarenden om het leven.[7][8]
Naam: | HMS Isis |
Callsign/Registratie: |
D87 / I87 |
Bouwer: |
Yarrow & Co,
Glasgow-Scotstoun |
Bouwnummer: |
1681 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / I-klasse (II) |
Waterverplaatsing: |
Standaard: 1.370 BRT Maximaal: 1.888 BRT |
Lengte: |
98,50 meter |
Breedte: |
10,10 meter |
Diepgang: |
3,80 meter |
Aandrijving |
2 Parsons Stoomturbines 3 Admiralty Boilers 2 schachten Vermogen: 34.000 pk |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
10.240 km (bij 15 knopen) |
Bewapening: |
4x QF 120-mm Mk. IX L/45 geschut
in CP Mk.XVIII koepels (4x1) 8x 12,7 mm Mk.I Vickers machinegeweren in Mk.I vierlingopstelling (2x4) 10x 533 mm torpedolanceerbuizen (2x5) 20 dieptebommen |
Bemanning |
145 |
Commander James Campbell Clouston
(Kapitein-luitenant ter zee) |
29 mei 1937 |
Lieutenant Eric Arthur Forbes
Drought (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
3 juni 1940 |
Commander Caspar Silas Balfour
Swinley (Kapitein-luitenant ter zee) |
17 juni 1940 |
Commander Basil Jones
(Kapitein-luitenant ter zee) |
16 december 1941 |
Lieutenant Lionel Robert Patrick
Lawford (Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
maart 1942 |
Commander Basil Jones
(Kapitein-luitenant ter zee) |
6 juli 1942 |
Lieutenant Commander David
Reynolds Mitchell (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
16 februari 1943 |
Commander Basil Jones
(Kapitein-luitenant ter zee) |
17 april 1943 |
Lieutenant Henry Dumaresq Durell
(Luitenant ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
13 december 1943 - 20 juli 1944 |