Relatief lange tijd waande Hitler-Duitsland zich tijdens de Tweede Wereldoorlog onoverwinnelijk. Blitzkrieg maakte het mogelijk dat grote gebieden snel veroverd konden worden. Hierbij speelden technologische ontwikkelingen een grote rol. Duitse tanks en andere pantservoertuigen hadden een groot deel van Europa veroverd. Na de Slag om Stalingrad in de winter van 1942 en 1943 ging het bergafwaarts met Hitler-Duitsland. De Sovjet-Unie had nazi-Duitsland compleet verrast door de introductie van een nieuw tankmodel: de T-34. Die tank had in tegenstelling tot westerse tanks een schuin pantser en kon elke Duitse tank tussen 1939 en 1941 vernietigen. Dat ging op tot de Panzerkampfwagen IV Ausf. F2 verscheen. Die tank had een 7.5 cm KwK 40 L/43 kanon. Dat kanon kon het frontale 60mm pantser, 45mm in een hoek, van T-34/76 al tot een kilometer doorboren met Panzergranate 39 ('APCBC').
De Duitsers concentreerden zich tijdens de Tweede Wereldoorlog op de productie van steeds grotere, zwaardere en vaak kwalitatief betere tankmodellen. De geavanceerde technische kwaliteit vormde echter ook een nadeel: door technische mankementen konden onderdelen sneller uitvallen. Zware mechanische ‘monsters’ ontstonden zoals de Panzerkampfwagen VI 'Tiger', Panzerkampfwagen VI Ausf. B 'Königstiger' en de Duitse tankjager 'Jagdtiger'. De Duitse Führer, Adolf Hitler, bemoeide zich met de ontwikkeling van wapens, ook van tanks. Hij was met name gefascineerd door drie criteria waaraan tanks moesten voldoen: bepantsering, bewapening en omvang. Hitler was lange tijd geobsedeerd door zogenaamde ‘Wunderwaffen’: superwapens waarmee Duitsland de oorlog kon winnen. Zijn obsessie voor tanks bereikte een hoogtepunt met de bouw van een bijna tweehonderd ton wegend gevaarte: de Panzerkampfwagen VIII Maus, oftewel de ‘Sonderkraftfahrzeug 205’ (SdKfz. 205). Niet alleen de Maus moest nazi-Duitsland de overwinning bezorgen, maar ook een ander superzwaar model: de 'E-100'.
Volgens Hitler zou een superzware tank nagenoeg onoverwinnelijk zijn. Bepantsering en bewapening zouden voor overwinning van nazi-Duitsland zorgen. Duitse fabrieken werden echter constant gebombardeerd door geallieerde bommenwerpers. Dat maakte eventuele productie van superzware tankmodellen lastig. Het Duitse ministerie van bewapening (Waffenamt) stelde zich als doel een superzware tank te produceren. De E-100 was bedoeld als concurrentiemodel van de Maus van Porsche. Firma Adlerwerke zou de E-100 ontwerpen. Aan het eind van de oorlog ontstond de idee van de E- tankserie (‘Entwicklungsseries’). Een serie tankmodellen en tankjagers met onderling verwisselbare onderdelen, wielen en kanonnen, bedacht door ingenieur Heinrich Ernst Kniekamp. De E-serie zou gebaseerd worden op bestaande Duitse tanks zoals Panther, Tiger en Tiger II. Lichte tankjagers en tankmodellen vielen onder de E-serie 10 tot en met 50. Het cijfer achter de letter 'E' gaf het tonnage van het voertuig aan. Bedachte modellen waren E-10, E-25, E-50, E-75 en E-100. De E-100 zou het best bewapende model uit de gestandaardiseerde tankserie worden.
De tank kreeg tien wielen (sommige wielen waren paren) aan elke kant. Deze wielen werden om en om gearrangeerd. De tank zou tevens schuine bepantsering krijgen. De E-100 zou bewapend worden met een 150mm (15 cm) KwK 44 L/38 of een 170mm kanon. Daarnaast zou de tank in de koepel een 7.5 cm KwK 44 L/36.5 en een 7.92mm machinegeweer krijgen. Een 128mm kanon, hetzelfde kaliber als dat van de Jagdtiger, behoorde ook tot de bewapeningsopties. De E-100 tank zou brede rupsbanden krijgen om het grote gewicht over het grondoppervlak te verdelen. Brede rupsbanden hadden als voordeel dat de tank makkelijker over moeilijk begaanbaar terrein kon rijden. Denk hierbij aan wegen bedekt met sneeuw, ijs of modder.
De E-100 tank was zeer goed gepantserd aan de voorkant en zijkant. Echter, de tank had een achilleshiel: het koepeldak was zeer dun. Het dak was voorzien van 40mm staal. Aan het eind van de oorlog in 1944 werd duidelijk dat de productie van superzware tankmodellen lage prioriteit moest krijgen. Er was namelijk een groot tekort aan brandstof en grondstoffen. In 1944 zag Hitler in dat superzware tanks niet geproduceerd konden worden. Slechts drie technici in Paderborn bleven aan het E-100 tankmodel werken. Firma Henschel was destijds de fabrikant. Aan het eind van de oorlog was het onderstel van de tank voltooid. Voor testen was een Tiger II Maybach HL230 P30 motor van 700 pk geïnstalleerd. De motor bleek te zwak om de E-100 voort te stuwen. Een krachtigere motor van plusminus 800 pk was vereist. Van de installatie van deze motor, Maybach HL 234, kwam echter niets terecht. Britse troepen vervoerden de E-100 op een trailer en vernietigden het tot schroot.
Koepel, kanonnen en machinegeweren werden niet gevonden bij het E-100 onderstel in Paderborn. Wel werden rupsbanden van de tank gevonden.
Zou de E-100 tank een succes zijn geweest in de oorlog? Waarschijnlijk niet. Door het grote gewicht en de enorme omvang vormde het voertuig een doelwit voor geallieerde vliegtuigen. Met name duikbommenwerpers en zware jagers zouden een bedreiging voor de tank vormen. Net als de Maus was de E-100 een rijdende 'bunker'. Frontaal zou de E-100 tegen elke geallieerde tank opgewassen zijn. Alleen de zijkant en de achterkant van de tank konden doorboord worden door granaten uit geallieerde kanonnen.
De E-100 was duur, zwaar en log. Voor een bewegingsoorlog zou de tank wellicht niet geschikt zijn. De E-100 zou alleen tot zijn recht komen mits de tank ondersteund werd door grote aantallen grond- en luchtroepen. Iets waaraan het de Duitsers in 1944 en 1945 grotendeels ontbrak.
Model: | Panzerkampfwagen E-100 |
Gewicht: | maximaal 150.000 kg |
Bemanning: | 5 man |
Motor: | Maybach HL234 12 cilinder van 800 pk |
Snelheid: | 40 km/u op de weg, 10 tot 20 km/u in het veld |
Actieradius: | 120 km |
Afmetingen: | Lengte: 10.27 meter, hoogte: 3.29 meter, breedte: 4.48 meter |
Bewapening: | 1 x 128mm (12.8 cm) KwK 44 L/55 (32 granaten), 150mm of 170mm KwK kanon, 1 x 7.5 cm KwK 44 L/36.5 (200 granaten) en 1 x 7.92mm MG 34 mitrailleur |
Bepantsering: | Koepel - 250mm maximaal (‘Saukopfblende’ kanon), zijkant - 200mm, achterkant - 200mm, Romp 200mm, zijkant - 130mm, achterkant - 150mm |
Productieaantal: | 1 prototype (onderstel) |