TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Het commando-Pieters

Titel: Het commando-Pieters - Hollandse SS-ers in Brummen en Loosdrecht april-mei 1945
Schrijver: Stijn Wiegerinck
Uitgever: Aspekt
Uitgebracht: 2014
Pagina's: 267
ISBN: 9789461534255
Omschrijving:

Zoals de subtitel aangeeft, speelt het onderwerp van dit boek zich af in een periode waarin een deel van Nederland al was bevrijd en waarin de rest van het land verlamd werd door de nasleep van de Hongerwinter en door een vernietigende frontlijn die steeds verder richting Duitsland verschoof. De auteur, journalist bij de NOS en historicus Stijn Wiegerinck, werd op het spoor van deze geschiedenis gezet doordat hij op het internet op een lijst was gestuit van oorlogsmisdadigers die na de Tweede Wereldoorlog op last van de Nederlandse Justitie ter dood waren veroordeeld en geëxecuteerd. Bij zijn speurwerk naar het wedervaren van deze laatste Nederlandse veroordeelde stuitte hij op vier volle archiefdozen waarin hij verklaringen aantrof van de slachtoffers en van getuigen van de oorlogsmisdaden. Grote gedeelten van deze verklaringen worden aangehaald in de tekst die daardoor een sterk documentair karakter heeft gekregen. Ook vond hij in een van de dozen een levensbeschrijving van de veroordeelde die kennelijk op instigatie van Justitie door hemzelf werd geschreven.

De hoofdpersoon van het boek is de in 1916 in Nederlands-Indië geboren Nederlander Andries Jan Pieters, zoon van een zendeling, die vóór de Tweede Wereldoorlog beroepsmilitair was geworden. In de loop van de oorlog kreeg hij een baan bij de Duitse Spoorwegen, de Reichsbahn. Gedurende een verlof deed hij een halfslachtige poging om via een kennis naar Zweden te ontkomen om zich daarna in Engeland te melden voor militaire dienst. Dit mislukte en hij keerde terug in Duitsland en trad toe tot de Waffen-SS, een leger onderdeel van de Duitsers, met een Duits uniform en voor de Nederlandse leden Nederlandse onderscheidingstekens en de "Prinsenvlag". Nadat Pieters aan het Oostfront bij Leningrad gewond was geraakt, trad hij na zijn herstel periode in februari 1943 toe tot de officiersopleiding van de SS in Bad Tölz. Hij werd SS-Untersturmführer (2de luitenant) en meldde zich uiteindelijk eind 1944 aan voor de SS-Jagdverbände van SS-Obersturmbannführer (luitenant kolonel) Otto Skorzeny.

Skorzeny had naam gemaakt door met een geselecteerde groep commando’s de gevangen gezette Mussolini te bevrijden en hem mee te nemen naar Wenen. Dat was een stunt waar in die tijd grote bekendheid aan werd gegeven voornamelijk uit propaganda-oogpunt. Daardoor kreeg Skorzeny de opdracht commando-groepen op te zetten die bestonden uit Grenadiere die verschillende talen spraken en zodoende als ‘vijfde kolonne’ ingezet konden worden achter de frontlijn. Tijdens het Ardennenoffensief hebben deze groepen grote verwarring weten te stichten in de Amerikaanse gelederen. Zo geraakte Pieters in april 1945 terug in Nederland als compagniecommandant van een z.g. Jagdkommando onder het bevel van Jagdkommando Niederlande. Daar kwam hij in Zutphen in contact met de SD die hem vroeg om te assisteren bij het opsporen van verzetsmensen die Duitse posities doorgaven aan de Canadezen, die tot aan de oostelijke oever van de IJssel opgetrokken waren. (De bevrijding van het westen van Nederland werd als een lagere prioriteit van de geallieerden beschouwd door hun haast om Duitsland binnen te trekken en zo het einde van de oorlog te bewerkstelligen.)

Zich niet bekommerend om een tactische, militaire rol, verleende het commando Pieters assistentie aan de SD en vond het op 7 april 1945 onderkomen op het landgoed Groot Engelenburg in Brummen, waar eerder al Duitse troepen waren gelegerd maar dat nu leeg stond. Brummen telde in die dagen ongeveer 11.000 inwoners en had een kern van verzetslieden. Het verzet in Brummen was aangesloten bij de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, de BS. Het Jagdkommando slaagde erin om binnen een week ongeveer een 30 tal mensen de een na de ander gevangen te nemen te verhoren en op te sluiten op het landgoed.

De beschrijvingen van de verhoormethodes die werden toegepast zijn bloedstollend, temeer omdat de woordelijke weergave van de ervaringen van de overlevenden werden opgetekend tijdens de onderzoeken van Justitie na de oorlog. Het boek bevat talloze ijselijke verslagen. Het verblijf op Groot Engelenburg werd door de oprukkende legers van de Canadezen en Britten onder druk gezet en het Jagdkommando heeft niet geaarzeld om in samenwerking met de SD nog acht mensen te executeren vlak voordat men de benen nam, voor de oprukkende geallieerden uit. Daarna werd hun hele hebben en houden op vrachtwagens geladen en vertrok de compagnie in alle vroegte op 13 april 1945 richting Hilversum. De overlevende gevangenen werden achtergelaten, opgesloten in de kelders van het landgoed waaruit ze even later door de melkboer werden bevrijd. Waarop de aan elkaar gebonden stoffelijke overschotten van de geëxecuteerden uit de slotgracht werden gedregd.

De opvolger van Hanns Rauter, die in maart zwaar gewond was geraakt bij een aanslag door het verzet, de Höhere SS- und Polizeiführer Eberhard Schöngarth, gaf de opdracht aan het Jagdkommando om zich te melden bij de Ortskommandant te Hilversum. Die verwees hen naar hotel restaurant "Het Witte Huis" in Loosdrecht. Dat hotel, dat inmiddels is afgebroken, stond aan de schaars bebouwde Nieuw-Loosdrechtse Dijk. Aan de overkant van de dijk werden nog twee huizen gevorderd waarin het grootste deel van het Jagdkommando werd ondergebracht. Ook hier hield de compagnie van Pieters zich weer bezig met het opsporen van verzetsmensen. Waarschijnlijk was hij de eersten op het spoor gekomen door inlichtingen van een zogenaamde V-Mann (een informant in dienst van de Duitsers). In elk geval werd al spoedig, evenals in Groot Engelenburg de een na de andere verdachte van lidmaatschap van de ondergrondse bij Pieters voorgeleid en op zo mogelijk nog brutere wijze gemarteld en verhoord.

Het gedrag van het commando werd steeds losbandiger. Bij invallen in woningen van verdachten werden etenswaren, geld en sieraden meegenomen. Bewoners werden bedreigd en mishandeld. Razzia’s werden gehouden in Loosdrecht, Hilversum en Laren. In totaal werden hier 46 mannen en vrouwen stelselmatig gemarteld en ‘verhoord’. De verslagen hiervan zijn zo mogelijk nog angstaanjagender dan die uit Brummen.

Na berichten over de omsingeling van Berlijn, de dood van Hitler etc. werden de gevangenen stelselmatig gewoon vrijgelaten door de SS-ers tot er uiteindelijk nog elf in de kelders waren opgesloten. Die werden op 4 mei door de Nederlandse politie bevrijd. Uiteindelijk gaf een van de leden van het Jagdkommando aan de SD in Utrecht door wat de compagnie van Pieters allemaal had aangericht. Onder druk van de naderende onderhandelingen over de capitulatie richtte deze zich tot het hoofd van de SD in Amsterdam, Willy Lages, die besloot Pieters te laten arresteren (voor desertie). Vervolgens werd die in de gevangenis in Scheveningen opgesloten. Waar hij door de SD-bewaking aan de BS werd overgedragen.

Het afschuwelijke van deze hele geschiedenis is, dat zij zich zo kort voor de bevrijding van Nederland afspeelde. Uit geen van de verslagen van overlevenden of uit de verhoren van betrokkenen komt naar voren waaraan het fanatisme van de Jagdkommandos anders dan aan een specifieke opleiding, te wijten was. De enige conclusie die getrokken zou kunnen worden is, dat de aanstaande capitulatie van Duitsland op dat tijdstip niet gezien werd als een definitief einde maar slechts als een tijdelijke nederlaag waarna men een vervolg van de vijandelijkheden moet hebben gezien. Tijdens het hele optreden van dit Jagdkommando wordt er nergens op gezinspeeld dat het naderende einde een belemmering vormde voor het uitvoeren van een taak, waarvoor deze onderafdeling van de SS in het geheel niet bedoeld was. Hun eigenlijke taak was om een "stay behind"-commando te vormen dat sabotage in bevrijde gebieden moest aanrichten om de geallieerden te demotiveren. Het boek geeft interessante verwijzingen naar het in werkelijkheid bestaan van een "Werwolf-organisatie".

Het is bloedstollende lectuur waarvan met alle oprechtheid gesteld kan worden dat het niet raadzaam is om voor het slapen gaan te lezen. Bijzonder is het laatste gedeelte van het boek getiteld "Na de oorlog" waarin gedetailleerd de gang van zaken bij Justitie wordt beschreven en het recht zijn beloop krijgt. Tot slot: uitgebreide noten, een namenregister en bronvermeldingen wijzen op de grondigheid waarmee deze studie is verricht.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Fred Bolle
Geplaatst op:
26-05-2014
Laatst gewijzigd:
16-06-2014
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen