De Fokker C.V (C-5) werd ontwikkeld uit haar voorganger, de Fokker C.IV (C-4) welke een afgeleid toestel was van de succesvolste Fokker jager uit de Eerste Wereldoorlog, de Fokker D.VII (D-7). Van dit type werden 750 exemplaren gebouwd in diverse varianten. De toestellen deden dienst bij luchtmachten van onder andere Nederland, Nederlands-Indië, Scandinavische landen, Duitsland, Hongarije, Italië, Zwitserland en Bolivia.
Dit vliegtuig werd in 1924 ontwikkeld uit de Fokker C.IV (C-4) een verkenner uit 1923. De C.IV was rechtstreeks afgeleid van succesvolle Fokker-jager van het einde van de Eerste Wereldoorlog, de D.VII ( D-7). De laatste C.IV's en D.VII's werden pas in 1938 afgeschreven en het heeft dus weinig gescheeld of een Duits succestoestel uit de Eerste Wereldoorlog had het moeten opnemen tegen de moderne Messerschmitt. Zover is het niet gekomen, alhoewel de nieuwere vliegtuigen van de Nederlandse LVA uiteindelijk ook geen partij waren. De eerste opvolger van de C.IV werd de C.V. Alhoewel reeds verouderd bij het uitbreken van de oorlog in mei 1940 wisten deze toestellen het de vijand nog moeilijk te maken.[1]
Het was een typisch Fokkervliegtuig met een gemengde constructie van metaal en hout. De romp bestond uit een frame van stalen buis, aan de voorzijde bekleed met metaalplaat en aan de achterzijde met linnen. De vleugels waren van hout. Het was een zeer betrouwbaar toestel dat dan ook in groten getale over de gehele wereld werd gebouwd. In totaal zijn meer dan 750 exemplaren gebouwd in verschillende uitvoeringen. Naar keuze waren ze voorzien van een andere motor en een onderstel van wielen, ski's of drijvers (C.V-w). Het vliegtuig heeft onder andere dienst gedaan in Nederland, Scandinavië, Duitsland, Hongarije, Italië, Nederlands-Indië, Zwitserland en Bolivia.
Het eerste prototype, vloog in mei 1924 en was uitgevoerd met een 420pk Packard V-1410 Liberty motor en werd aangeduid als C.Va. Het toestel werd ontworpen zoals de klant het wenste. Naar believen kon het toestel uitgerust worden met de gewenste motor en bewapening. Er waren dan ook zeer veel varianten mogelijk. De eerste drie varianten, C.Va, C.Vb en C.Vc ontvingen een vleugelopstelling die ook bekend was van de Fokker C.IV waarbij boven- en ondervleugel ongeveer even lang waren. Bij latere proefnemingen bleek dit niet de beste configuratie en de varianten die hierna werden geproduceerd kregen een kortere ondervleugel. Het prototype, de C.Va, met rompnummer 4842 werd uiteindelijk aan Rusland verkocht.[2]
De eerste productie C.V's verscheen in 1925 en was beduidend beter dan zijn voorganger de C.IV. Het trok op de Parijse Salon in 1926 zoveel aandacht dat buitenlandse orders niet konden uitblijven. De volgende typen zijn bekend:
Fokker C.Va |
prototype |
1 |
Fokker C.Vb |
strategische verkenner |
18 |
Fokker C.Vc |
lichte bommenwerper |
16 |
Fokker C.Vd |
jager verkenner |
212 |
Fokker C.Ve |
bommenwerper verkenner |
676 |
Fokker C.VI |
jager verkenner |
33 |
Fokker C.Vw |
watervliegtuig (werden C.Vc) |
6 |
De C.Vb was het eerste productietype en werd voornamelijk verkocht aan Denemarken. Fokker bouwde 5 ( R-1 t/m R-5) toestellen en Denemarken bouwde er zelf 13 in licentie (R-6 t/m R-18). De rompnummers van deze toestellen waren 4904 t/m 4908. Een enkele van dit type was nog in dienst bij de Duitse inval, maar aangezien Denemarken weinig heil zag in gewapend verzet hebben deze hier geen actie gezien. De overgebleven toestellen zijn samen met het restant Deense C.Vd en C.Ve bestand ingelijfd in de Luftwaffe en hebben op beperkte schaal nog dienst gedaan bij operatie Barbarossa.[3]
Een toestel met rompnummer 4843 werd verkocht aan Rusland en een 4844 aan Italië. Net als de Deense toestellen hadden deze een Lorraine Dietrich motor van 450 pk. Een toestel met rompnummer 4958 werd aan Japan verkocht en werd aangedreven door een Napier Lion V motor van 450 pk.[4]
Type: | Fokker C.Vb |
Taak: |
Verkenner |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
13,32 meter |
Vleugeloppervlakte: |
? m2 |
Lengte: |
? meter |
Hoogte: |
? meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: ? kg Max. Gewicht: ? kg |
Motor: |
Lorraine Dietrich 120b W-type,
400pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: ? km/u |
Bereik: |
? km |
Plafond: |
? meter |
Bewapening: |
? |
Productie: |
18 |
Dit was de eerste C.V die ook voor Nederland werd geproduceerd. Het was echter niet de LVA die ze afnam, maar de Nederlandse marine. In 1926 ontving de MLD (Marine Luchtvaartdienst) de eerste zes exemplaren, de Z-1 t/m Z-6 die zouden worden uitgevoerd als watervliegtuigen. Alleen de Z-6 werd beproefd als watervliegtuig (type C.V w), wat jammerlijk mislukte en de overige werden met wielstellen uitgevoerd. De Z-1 t/m Z-6 hadden de rompnummers 4866 t/m 4877.[5] Een jaar later volgde een vervolgserie, de Z-7 t/m Z-12. De C.Vc's van de MLD werden ingezet vanaf vliegveld De Kooy en zijn vlak voor het uitbreken van de oorlog (1938) uit dienst gehaald. In 1927 heeft men de Z-3 nog omgebouwd tot torpedovliegtuig. Dit toestel is alleen voor proefnemingen gebruikt.
Hiernaast werden van dit type vijf toestellen met rompnummers 4874 t/m 4878, afgenomen door Bolivia.[6]
Eén toestel, de 4872, werd geleverd aan Japan.[7]
Type: | Fokker C.Vc |
Taak: |
Verkenner |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
14,63 meter |
Vleugeloppervlakte: |
? m2 |
Lengte: |
9,61 meter |
Hoogte: |
? meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 1.440 kg Max. Gewicht: 2.440 kg |
Motor: |
Ned. Marine; Lorraine Dietrich 12-w 400pk
Bolivia; Hispano-Suiza 51 Vee 500pk |
Snelheid: |
Max. snelheid: 220 km/u |
Bereik: |
? km |
Plafond: |
? meter |
Bewapening: |
1x 7,9-mm-MG |
Productie: |
16 |
Dit is samen met de C.Ve het meest gebouwde type van dit toestel. Het vliegtuig is aan veel landen geleverd, zowel gebouwd door Fokker als in licentie. Nederland en Italië waren de grootste afnemers. Nederland heeft deze toestellen zowel hier als in Nederlands-Indië gebruikt. Het toestel is in veel variaties afgeleverd, waarbij vooral het grote aantal verschillende motoren opvalt. De grootste wijziging ten opzichte van de eerdere types was de andere vleugelopbouw. De ondervleugel van deze tweedekker was een stuk kleiner uitgevoerd dan de voorgangers. Het werd gebruikt als verkenner, lichte bommenwerper en escortejager. Ruwweg waren er uiterlijk twee versies te onderscheiden aan het type motor. De typisch Nederlandse versie had een lijnmotor waardoor het een gestroomlijnd, aan de neus spits toelopend uiterlijk had, terwijl de Scandinavische versie een radiaalmotor had met een typisch stompe neus.
De eerste 16 werden aan Nederland geleverd onder de registratie 301 t/m 316. Dit waren als jachtvliegtuig bedoelde toestellen, uitgerust met een Hispano Suiza motor van 450 pk. Een tweede serie toestellen van tien stuks met de nummers 316 t/m 326 werden eveneens uitgerust met Hispano Suiza motoren van 450 pk. In 1931 werden vijf toestellen besteld, nummers 330 t/m 334 (na modernisering omgenummerd tot 650 t/m 654) met een Hispano Suiza 12md motor van 500 pk. Een vierde serie ontstond tussen 1932 en 1935 door de verbouwing van een reeks Fokker C.VI toestellen. Deze ontvingen de nummering 590 t/m 622 en hadden een Rolls Royce Kestrel IIB of XI motor van 650 pk. Een vijfde in 1935 bestelde serie, nummers 645 t/m 649 kregen een rolls Royce Kestrel motor. Hetzelfde jaar werden de 302 t/m 324 voorzien van eveneens een Kestrel motor.
Op 10 mei 1940 waren nog 27 C.Vd's in dienst. Samen met de 7 C.Ve's waren de toestellen ingedeeld bij de I-2 LvR (Luchtverkennings Regiment) , bij de II-2 LvR, de III-2 LvR en de IV-2 Lvr. Ze hebben succesvolle bombardementsvluchten uitgevoerd op Junker 52-transporttoestellen en diverse fotoverkenningsvluchten. 14 C.Vd's en C.Ve's overleefden de meidagen.
Ook de MLD bestelde 6 C.V d's. Deze toestellen waren bedoeld voor Nederlands Indië, maar zijn bij aankomst overgedragen aan de LA/KNIL (Luchtvaartafdeling van de KNIL)[8]. Ze kregen hier de registratie FC vd 442 t/m 447. De LA/KNIL heeft zeker tot in 1941 met deze toestellen gevlogen. Uiteindelijk heeft alleen de 618 de oorlog overleefd en is nog steeds te bezichtigen in het Aviodome in Lelystad.
Zweden kocht in 1927 één Fokker C.Vd en tekende in 1928 een contract om het type in licentie te mogen bouwen. In de werkplaatsen van de luchtmacht te Malmen bouwde Zweden 35 toestellen van het type C.Vd en C.Ve, daarnaast kocht Zweden nog zes C.Vd toestellen van Fokker.
Finland nam twee Noorse Fokker C.Vd toestellen in beslag die ten tijde van de Duitse invasie van Noorwegen uitweken naar dat land. De toestellen werden bij de Finse luchtmacht ingelijfd en kregen nummers FO-65 en FO-66.
Hongarije verkreeg eveneens licentierechten voor de Fokker C.Vd. Zij bouwden het toestel onder de naam Manfred Weiss WM-11 Budapest en Manfred Weiss WM-11 Budapest.
Type: | Fokker C.Vd (Stermotor/V-motor) |
Taak: |
Verkenner |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
12,50 meter |
Vleugeloppervlakte: |
28,80 m2 |
Lengte: |
9,46 meter / 9,50 meter |
Hoogte: |
3,50 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 1.125 kg / 1.250 kg Max. Gewicht: 1.725 kg / 1.850 kg |
Motor: |
1x Bristol Jupiter VI, 9 cilinder
/ 1x Hispano-Suiza, 12 cilinder 729 pk (455 kW) / 450 pk (331 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 245 km/u / 225
km/u |
Bereik: |
770 km |
Plafond: |
7.300 meter / 5.500 meter |
Bewapening: |
1 of 2x 7,9-mm-MG op vleugel 1 of 2x 7,9-mm-MG in achterste cockpit 200 kg bommen |
Productie: |
212 |
De C.Ve werd in totale aantallen minder gebouwd, maar verschilde nagenoeg niet van de C.Vd. Hij had een iets grotere spanwijdte en was voornamelijk als bommenwerper bedoeld. De Nederlandse marine had vooral voor dit type belangstelling en nam er 12 van de landversie van dit type in dienst, de Z-13 t/m Z-24. Ook dit type heeft met vele verschillende motoren rondgevlogen. Ook de LA/KNIL heeft in totaal 22 C.Ve's aangeschaft met de registratie FC ve 425 t/m 441.
De Finse luchtmacht kocht in 1927 een Fokker C.Ve, geleverd op 20 september van dat jaar. Op 17 maart 1934 kocht het land nog eens 13 toestellen van dit type. Van de Zweedse Luchtmacht kreeg het land drie toestellen van hetzelfde type ter ondersteuning van de strijd tegen de Sovjet-Unie. Het eerste aangeschafte toestel had een Bristol Jupiter motor en ontving het nummer FO-39. De 13 later geleverde toestellen werden aangedreven door Pegasus motoren en werden genummerd van FO-65 tot en met FO-77. De drie van Zweden gekregen toestellen hadden een Mercury motor en werden genummerd met FO-19, FO-23 en FO-80. De toestellen kregen voornamelijk een rol als verkenner maar deden ook bommenwerpermissies.
In 1933 ontving Denemarken een C.Ve met registratie R-21, waarna men besloot om zelf een serie van 23 van deze toestellen te bouwen, de R-22 t/m R-32 en R-41 t/m R-52. De overgebleven Deense toestellen zijn na de bezetting ingelijfd bij de Luftwaffe en zijn daar aan het Oostfront nog ingezet tegen de Sovjets.
Noorwegen zette haar toestellen met succes in als bommenwerper tegen geparkeerde Junker transporttoestellen. De eerste serie van vijf toestellen had de registratie 301 t/m 309 (oneven nummers), terwijl de in licentie geproduceerde toestellen de registratie 311 t/m 339 kregen, maar dan wel alleen de oneven nummers. Later werden hier nog 27 C.Vd's aan toegevoegd met de oneven nummers tussen 341 t/m 393. Finland heeft ze met wisselend succes ingezet in de strijd tegen de Sovjet-Unie.
Naast een Fokker C.Vd, schafte Zweden in 1927 ook een Fokker C.Ve aan. Ook voor dit type werd in 1928 een licentieovereenkomst gesloten. Naast dat Zweden nog eend vier C.Ve toestellen van Fokker kocht, bouwde het in Malmen 35 toestellen van beide typen.
Italië , die licentierechten had verkregen, bouwde in licentie maar liefst 349 C.Ve's onder de naam I.M.A.M. Ro.1. Ze werden gefabriceerd bij de fabriek Officine Ferroviarie Meridionali. Er werden twee versies gebouwd met verschillende motoren. De toestellen zijn gebruikt in Italië, Noord en Oost Afrika. In juni 1940 zijn de laatste uit dienst gegaan.
Ook Hongarije verkreeg licentierechten voor de Fokker C.Ve en liet diverse versie bouwen onder de namen Manfred Weiss WM-9 Budapest en Manfred Weiss WM-16 Budapest. Onder de naam Manfred Weiss WM-21 Sólyom, ontwikkelden ze zelfs nog een eigen verbeterde versie. Hongarije haalde in 1938 haar Fokker C.V toestellen uit de mottenballen en zette ze in 1939 in bij de bezetting van de Tsjechoslowaakse regio Carpatho-Ruthenië. De toestellen die particuliere registraties hadden gedragen, werden voorzien van de militaire registratie F-151 t/m F-159.
Type: | Fokker C.Ve |
Taak: |
Verkenner / Lichte bommenwerper |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
15,30 meter |
Vleugeloppervlakte: |
39,30 m2 |
Lengte: |
9,53 meter |
Hoogte: |
3,30 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: ? kg Max. Gewicht: ? kg |
Motor: |
Napier Lion 400pk (KNIL) Armstrong Siddely Panther II 575 pk (Noorwegen) Bristol Jupiter (Zweden) |
Snelheid: |
Max. snelheid: ? km/u |
Bereik: |
? km |
Plafond: |
? meter |
Bewapening: |
Bommenwerper: één 7,9 mm
mitrailleur naar voren vurend en één op ring voor waarnemer. 16 x 8 kg of 4 x 50 kg bommen |
Productie: |
676 |
De C.VI (C-6) was een gewone C.V., maar kreeg een andere aanduiding, omdat het toestel uitgerust was met een lichtere motor dan in de folder was aangegeven. Fokker dacht hetzelfde toestel niet met een andere motor op de markt te kunnen brengen en gaf er dus maar een andere naam aan. In feite was het gelijkwaardig aan de latere C.Vd. Deze toestellen werden verkocht aan de LVA (Luchtvaartafdeling) en hebben later zwaardere motoren gekregen waarna ze gewoon als C.Vd werden aangeduid. De eerste serie van 19 vliegtuigen ging naar Soesterberg onder de nummers 590 t/m 608. Later volgden nog twee leveringen van respectievelijk 7 en 3 exemplaren, 609 t/m 618. In 1928 zijn hier de 619 en 620 aan toegevoegd. De 621 en 622 werden later door de LVA zelf uit onderdelen samengevoegd. De toestellen stonden in de boeken als lichte verkenner. 28 toestellen die uiteindelijk in 1934 van dit type nog in dienst waren werden verbouwd tot C.Vd en vernummerd in één serie met de overige C.Vd's tot 590 t/m 641.
Type: | Fokker C.VI |
Taak: |
Verkenner |
Bemanning: |
2 |
Spanwijdte: |
12,50 meter |
Vleugeloppervlakte: |
46,10 m2 |
Lengte: |
9,53 meter |
Hoogte: |
3,30 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 1.315 kg Max. Gewicht: 1.915 kg |
Motor: |
Hispano-Suiza 52-12i 350 pk |
Snelheid: |
Kruissnelheid: 205 km/u Max. snelheid: 225 km/u |
Bereik: |
1.000 km |
Plafond: |
5.500 meter |
Bewapening: |
1x 7,9 mm mitrailleur naar voren
vurend 1x 7,9 mm mitrailleur op een ring voor de waarnemer 16 x 25 kg of 8 x 50 kg bommen. |
Productie: |
33 |