"God kijkt naar mijn hart. Hij ziet en kent mijn intenties en bedoelingen die schoon en betrouwbaar zijn. Mijn enige doel is een vrij, eerlijk en verenigd Polen." – Wladyslaw Sikorski, 1943 te Buzuluk (in de voormalige Sovjet-Unie).
Wladyslaw Sikorski, een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, de Pools-Oekraďense Oorlog (1918-1919) en de Poolse-Sovjet Oorlog (1919-1921), was tussen september 1939 en juli 1943 de minister-president van de Poolse regering in ballingschap in Londen en opperbevelhebber van de Poolse strijdkrachten in het Westen. Hij heeft het Poolse leger, dat na september 1939 in duigen lag, een nieuw leven ingeblazen en ook heeft hij zich ingezet om de Poolse positie binnen de geallieerde mogendheden te versterken. Wladyslaw Sikorski kwam op 4 juli 1943 om het leven bij een vliegtuigongeluk te Gibraltar. Tot op de dag van vandaag bestaan er nog veel vraagtekens over de achtergrond en oorzaak van dit ongeluk.
Wladyslaw Eugeniusz Sikorski werd op 20 mei 1881 geboren, in het Galicische dorp Tuszów Narodowy, in het huidige Zuid-Oost Polen dat toen nog tot het Oostenrijks-Hongaarse Rijk behoorde. Zijn vader was Tomasz Sikorski, een leraar, en zijn moeder Emilia Habrowska. Zijn vader overleed in 1888.
Sikorski bezocht tussen 1893 en 1897 het gymnasium in Rzeszów, waarna hij een jaar studeerde aan een leerkrachtenopleiding in Rzeszów. Tussen 1899 en 1902 volgde hij een opleiding aan het Franciszek Józef Gymnasium in Lwów/Lviv. Vervolgens ging hij naar de Polytechnische Universiteit van Lwów/Lviv (faculteit Civiele Techniek), waar hij in 1908 zijn diploma als waterbouwkundig ingenieur behaalde. Tijdens zijn studie in Lwów nam Sikorski in 1906 gedurende een jaar vrijwillig dienst in het Oostenrijks-Hongaarse leger en verkreeg hij zijn officiersdiploma (reserve onder-luitenant) na een opleiding aan de Oostenrijkse militaire school. Al tijdens zijn studie was Sikorski actief in verschillende jeugdbewegingen. In 1907 benaderde hij de naar Poolse onafhankelijkheid strevende Poolse Socialistische Partij (Polska Partia Socjalistyczna) en kwam hij in aanraking met Józef Pilsudski, de latere maarschalk en eerste president van de na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwde Poolse Republiek. In 1908 nam Sikorski een belangrijke militaire positie in binnen de gewapende tak van deze partij die een opstand tegen de Russen nastreefde. Een jaar later trouwde hij met Helena Zubczewska. Sikorski werd in 1910 voorzitter van de afdeling Lwów van de paramiltaire Schuttersvereniging (Zwigzek Strzelecki), die door Józef Pilsudski dat jaar was opgericht. Ook was hij één van de oprichters van de Democratische Progressieve Partij (Stronnictwo Postepowo-Demokratyczne).
Naast zijn politieke en militaire carričre was Wladyslaw Sikorski tussen 1908 en 1914 als ambtenaar en in de privé-sector werkzaam als ingenieur in Galicië, waar hij betrokken was bij onder andere de olie-industrie.
Direct na de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog sloot Wladyslaw Sikorski zich aan bij de paramilitaire Eerste Kader Compagnie (Pierwsza Kompania Kadrowa,) en in augustus 1914 vocht hij tegen het Russische tsaristische Leger. In diezelfde maand werd deze Poolse eenheid officieel ingelijfd bij het Oostenrijks-Hongaarse Leger en vormde zodoende de basis voor de Poolse Legioenen tijdens de Eerste Wereldoorlog, opgericht door Piłsudski met het doel om Polen geheel te bevrijden van vreemd bestuur. Rond deze tijd werd Sikorski voorzitter van de militaire afdeling van het Opperste Nationale Comité (Naczelny Komitet Narodowy), een regering op papier voor de Polen in Galicië. Wladyslaw Sikorski werd op 30 september 1914 gepromoveerd tot luitenant-kolonel en ook werd hij benoemd tot directeur-commandant van de net gevormde School voor Poolse Officieren in Kraków/Krakau.
Vanaf augustus 1915 begon de relatie tussen Sikorski en Józef Pilsudski te verslechteren vanwege een meningsverschil over de toekomst van de Poolse Legioenen. Sikorski bleef voor een samenwerking met het Oostenrijks-Hongaarse Leger, terwijl Pilsudski overtuigd was dat Oostenrijk-Hongarije en het Duitse Keizerrijk het vertrouwen van het Poolse volk hadden verraden. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog hadden de Centrale mogendheden de Polen meer zelfstandigheid beloofd in ruil voor loyaliteit en legerrekruten. Die beloftes waren in 1915 nog steeds niet nagekomen.
In 1916 stapte Sikorski op als voorzitter van de militaire afdeling van het Opperste Nationale Comité en werd hij afgezant van de Poolse legioenen in Kraków. In deze functie hield hij zich voornamelijk bezig met het werven van vrijwilligers. In juli van dat jaar promoveerde Sikorski tot kolonel. Op 5 november werd door de Centrale mogendheden (het Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije) bekend gemaakt dat het Koninkrijk Polen opgericht zou worden, een vazalstaat van het Duitse Keizerrijk. Kort daarna nam Sikorski dienst in de alternatieven voor de Poolse Legioenen: het Poolse Hulpkorps (Polski Korpus Posilkowy) en de Polnische Wehrmacht (Polska Sila Zbrojna), het Poolse leger onder Duits bevel. In juli 1917 weigerden Sikorski en Pilsudski trouw te zweren aan de Duitse keizer. Deze gebeurtenis ging de geschiedenis in als de "Eedcrisis". Józef Pilsudski werd op 22 juli 1917 als gevolg van zijn weigering gearresteerd en vervolgens in Magdenburg geďnterneerd. Sikorski werd gedwongen om weer in het Oostenrijks-Hongaarse Leger te dienen.
Als gevolg van de "Eedcrisis" werden ongeveer 15.000 Polen door de Centrale mogendheden in de interneringskampen Beniaminów en Szczypiorno (tegenwoordig in Polen) geďnterneerd en 3.000 anderen (met de Oostenrijks-Hongaarse nationaliteit) werden gedwongen om dienst te nemen in het Oostenrijks-Hongaarse Leger en naar het Italiaanse front gestuurd.
Na de ondertekening van het Verdrag van Brest-Litovsk (9 februari 1918) en de door Poolse legionairs tegen Oostenrijk-Hongarije gewonnen slag bij Rarańcza (16-18 februari 1918; ) besloot Wladyslaw Sikorski om de kant van de geďnterneerde Józef Piłsudski te kiezen en protesteerde hij publiekelijk tegen de geplande scheiding van het historische Chelmland (Oost-Polen en aangrenzende gebieden in Oekraďne en Wit-Rusland) van de geplande Poolse staat. Sikorski werd kort daarna in opdracht van het Oostenrijks-Hongaarse leger gearresteerd en geďnterneerd in Dulfalva, Hongarije.
Wladyslaw Sikorski was op 1 mei 1918 vrijgelaten en begon meteen met het organiseren van het Poolse leger, waarin hij sinds november 1918 als hoofd van het hoofdkwartier van de Poolse Strijdkrachten "Oost" in Galicië diende. In deze functie was hij betrokken bij de oorlog tegen de (communistische) West-Oekraďense Volksrepubliek en was hij verantwoordelijk voor de ontzetting van het belegerde Lwów. Wladyslaw Sikorski vocht ook in de door de Polen gewonnen Poolse-Sovjet Oorlog en werd voor zijn verdiensten tijdens deze laatste oorlog in 1920 gepromoveerd tot generaal-majoor. Op 28 februari 1921 volgde een promotie tot divisie-generaal en op 15 maart 1921 werd hij onderscheiden met de hoogste Poolse onderscheiding: de Orde van de Virtuli Militari.
Op 1 april 1921 werd Wladyslaw Sikorski benoemd tot chef van de Generale Staf en op 18 december 1922 tot minister-president en minister van Binnenlandse Zaken. Hij bekleedde deze politieke functies tot 26 mei 1923, waarna hij tussen 30 september 1923 tot 1924 Inspecteur-generaal der Infanterie (Generalny Inspektor Piechoty) was. Op 17 februari 1924 werd Sikorski benoemd tot minister van Militaire Zaken en begon hij met de modernisering van het Poolse leger. Een jaar later werd hij tevens benoemd tot commandant van het Militaire Korps-District VI (Okręg Korpusu) in Lwów.
In mei 1926 pleegde maarschalk Józef Pilsudski zijn tweede staatsgreep tegen een Poolse regering, dit maal die van president Stanislaw Wojciechowski. Met deze staatsgreep hoopte Piłsudski een einde te maken aan de voortdurende machtsverschuivingen binnen het Poolse parlement, die hij als chaotisch en gevaarlijk zag. Wladyslaw Sikorski bekritiseerde deze staatsgreep, maar bleef met zijn manschappen in Lwów. Ook nam hij niet deel aan de schermutselingen die tijdens de staatsgreep plaatsvonden. Sikorski werd door Piłsudski in 1928 als straf ontheven van zijn functie als commandant van het Militaire Korps-District VI. Ondanks het feit dat hij in actieve dienst bleef, kreeg hij geen verdere functie toegewezen. Sikorski sloot zich na zijn ontslag aan bij de anti-Piłsudski oppositie en besloot om Polen te verlaten. Hij verhuisde naar Frankrijk, waar hij aan de École Superieure de Guerre in Parijs begon te studeren. Ook na de dood van Józef Pilsudski in 1935 werd Sikorski gemarginaliseerd (zowel op politiek als militair gebied) door Pilsudski’s opvolgers, waarop hij in februari 1936 besloot om samen met de voormalige Poolse premier Ignacy Paderewski de oppositiegroepering ‘Front Morges’ op te richten, genoemd naar het Zwitserse dorpje met die naam aan het Meer van Genčve. Een aantal andere prominente Poolse politici uit het politieke midden sloot zich bij hen aan. Rond deze tijd deed Sikorski een aantal publicaties het licht zien waarin hij waarschuwde voor het gevaar van de Duitse herbewapening. Sikorski keerde in 1938 terug naar Polen vanwege de verslechtering van de internationale situatie. Daar aangekomen vroeg hij om een militaire functie binnen het Poolse leger. Zijn verzoek werd echter meerdere malen afgewezen door de toenmalige Poolse opperbevelhebber, maarschalk Edward Rydz-Śmigły.
Toen Duitsland Polen op 1 september 1939 binnen viel had Sikorski geen militaire functie en stond hij gedurende de gehele septembercampagne langs de zijlijn. Hij ontvluchtte Polen en kwam via Roemenië in Frankrijk terecht, waar hij op 28 september 1939 met toestemming van de geallieerden de leiding kreeg over de vorming van het Poolse Leger in Frankrijk, de voorloper van de Poolse Strijdkrachten in het Westen. Op 30 september 1939 werd een nieuw Pools kabinet in Parijs gevestigd en Sikorski werd door de nieuwe president van de Republiek Polen in ballingschap, Wladyslaw Raczkiewicz, tot minister-president benoemd. De goede relatie tussen Sikorski en Frankrijk heeft zwaar gewogen bij deze beslissing.
Op 7 november 1939, direct na het opstappen van maarschalk Edward Rydz-Smigly, werd Sikorski benoemd tot opperbevelhebber en inspecteur-generaal (Generalny Inspektor Sil Zbrojnych) van de Poolse strijdkrachten in het Westen. Daarnaast bekleedde hij ook de functie van de Poolse minister van Militaire Zaken. Aldus had Sikorski de volledige controle over de Poolse strijdkrachten in oorlogstijd gekregen.
De elementen van het oude Poolse leger die veilig en wel bezet-Polen via de meest avontuurlijke tochten wisten te ontvluchten, werden in Frankrijk en het Franse mandaatgebied Syrië samengebracht en samengevoegd tot een nieuw Pools Leger. Wladyslaw Sikorski vormde op 13 november 1939 in Polen de ondergrondse beweging Unie van Gewapend Verzet (Zwigzek Walki Zbrojnej), die op 14 februari 1942 omgedoopt werd tot het Poolse Thuisleger (Armia Krajowa). In 1940 stichtte Sikorski de Overheidsdelegatie voor Polen (Delegatura Rzadu Rzeczypospolitej Polskiej na Kraj), een overheidsorgaan van de Poolse regering in ballingschap dat toezicht moest houden op de zogenaamde Poolse Ondergrondse Staat (Polskie Panstwo Podziemne), de collectieve benaming van alle Poolse verzetsorganisaties in het bezette vaderland die trouw waren aan de Poolse regering in Londen.
Na het einde van de slag om Frankrijk in juni 1940, waarin twee nieuw gevormde Poolse divisies aan geallieerde zijde hadden meegevochten, stelde maarschalk Philippe Pétain, een officiële Poolse capitulatie aan Duitsland voor. Wladyslaw Sikorski wees dit voorstel af. Op 19 juni 1940 vond in Londen een officiële ontmoeting plaats tussen Sikorski en Winston Churchill. Die dag beloofde Sikorski aan Churchill dat de Polen tot de uiteindelijke overwinning aan Britse zijde zouden blijven doorvechten. Kort daarna vestigde de Poolse regering in ballingschap zich in Londen en wist ze een groot deel van haar strijdkrachten naar veilig gebied te evacueren. Na de ondertekening van de Pools-Britse militaire overeenkomst van 5 augustus 1940, zette de Poolse regering in ballingschap de opbouw en training van de Poolse Strijdkrachten in het Westen voort.
De val van Frankrijk in 1940 en Sikorski’s ideeën over het vormen van Poolse strijdkrachten in het door de Sovjet-Unie bezette oostelijke deel van Polen verzwakte zijn positie en leverde hem veel kritiek op. Om deze reden werd Sikorski op 19 juli 1940 ontslagen als minister-president en werd hij vervangen door August Zaleski. Dit bleek echter van korte duur, want op 25 juli 1940 werd Sikorski herbenoemd tot minister-president, mede dankzij de druk die Sikorski’s sympathisanten (waaronder Groot-Brittannië) op de Poolse regering in ballingschap hadden uitgeoefend.
Op 10 november 1940 ondertekenden Sikorski en Edvard Beneš, de president van Tsjecho-Slowakije in ballingschap, een samenwerkingsverdrag. Eén van de grootste politieke doelen van Sikorski was namelijk om een zogenaamde Centrale en Oost-Europese Federatie op te richten zodat de kleinere staten zich gezamenlijk in de toekomst beter te weer zouden kunnen stellen tegen het traditionele Duitse- en Russische imperialisme. Op 24 december 1940 werd Wladyslaw Sikorski gepromoveerd tot luitenant-generaal (General broni). Sikorski bracht in maart 1941 voor het eerst tijdens zijn ambt een formeel bezoek aan de Verenigde Staten. Hij zou in zijn leven nog twee keer terugkeren in dat land, namelijk in maart 1942 en december 1942.
Kort na de Duitse invasie in de Sovjet-Unie, in juni 1941, benaderde Sikorski (aangemoedigd door de Britse diplomaat en na-oorlogse premier Anthony Eden) de Sovjetambassadeur in Londen, Ivan Majski, om de diplomatieke relaties tussen Polen en de Sovjet-Unie te herstellen die waren verbroken na de Sovjet-inval in Polen in september 1939. Deze onderhandelingen resulteerden uiteindelijk in het ondertekenen van de zogenaamde Sikorski-Majski overeenkomst te Londen, op 30 juli 1941, waarbij de diplomatieke relaties werden hersteld. Het verdrag werd door beiden ondertekend. Stalin stemde in met de vrijlating van duizenden Poolse krijgsgevangenen uit Sovjet-kampen en gevangenissen op 12 augustus 1941. In navolging van de overeenkomst van 30 juli 1941 werd op 14 augustus 1941 te Moskou besloten tot militaire samenwerking tussen beiden landen en werd een militaire pact gesloten. Stalin stemde ook in met de eis dat de vrijgelaten Poolse staatsburgers (en daarmee dus ook de krijgsgevangenen) een leger onder het bevel van de Poolse regering in ballingschap mochten vormen. Reeds op 4 augustus 1941 was de Poolse luitenant-generaal Wladyslaw Anders door Sikorski benoemd tot bevelhebber van dit leger. Sikorski ging in december van dat jaar naar Moskou met een diplomatieke missie en die maand verklaarde Stalin alle verdragen tussen de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland nietig, maakte hij de opdeling van Polen tussen Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939 ongeldig.
De diplomatieke betrekkingen tussen Polen en de Sovjet-Unie verslechterden echter na de begin 1942 mislukte Duitse poging om Moskou in te nemen en verergerden zelfs nog meer na de Sovjetoverwinning bij Stalingrad in februari 1943. De Sovjet-Unie hervond het geloof in een overwinning op Duitsland na het behalen van deze twee belangrijke (en vooral strategische) overwinningen en toonde zich steeds minder geďnteresseerd in de Poolse wensen. Reeds in januari 1942 informeerde de Britse diplomaat Stafford Cripps Sikorski al over het plan van Stalin om de oostelijke grenzen van Polen naar het westen op te schuiven, wat zou betekenen dat Lwów en Wilno/Vilnius op Sovjetgrondgebied zouden komen te liggen. Sikorski was bereid zich flexibel op te stellen ten aanzien van de oostelijke grenzen van Polen, maar de opgave van beide steden was een idee waar hij absoluut niet achter kon en wilde staan.
Tijdens een vlucht van Schotland naar Canada in maart 1942 zou een tijdbom in het toestel van Sikorski en zijn staf aangetroffen zijn. Volgens dit verhaal zou de bom ter plekke onschadelijk gemaakt zijn. De Britse binnenlandse inlichtingendienst MI5 heeft onderzoek naar dit voorval gedaan, maar kon niet met een duidelijke verklaring komen vanwege het gebrek aan essentiële informatie.
Op 13 april 1943 bereikten de verslechterde diplomatieke verhoudingen tussen beide landen een dieptepunt, toen de Duitsers de ontdekking van 20.000 vermoorde Poolse officieren in de bossen van Katyn nabij het Russische Smolensk bekend maakten. Het Duitse ministerie van Propaganda beschuldigde de Sovjet-Unie ervan deze misdaad te hebben uitgevoerd, terwijl Stalin alle betrokkenheid ontkende en de schuld in de schoenen van de Duitsers schoof. Op 16 april 1943 weigerde Sikorski om de verklaring van de Sovjet-Unie te accepteren en vroeg hij om een onafhankelijk onderzoek door het Internationale Rode Kruis. De Sovjets op hun beurt, beschuldigden de Poolse regering in ballingschap van samenwerking met de Duitsers en verbraken op 25 april alle diplomatieke contacten met Polen.
Wladyslaw Sikorski begon eind mei 1943 zijn inspectie van Poolse eenheden in het Midden-Oosten en verliet uiteindelijk dit gebied via Cairo. Op 4 juli 1943, om 11:07 uur, stortte zijn vliegtuig onder mysterieuze omstandigheden neer vlakbij Gibraltar, waarbij Sikorski, zijn dochter Zofia, Tadeusz Klimecki (zijn stafchef) en zeven anderen om het leven kwamen. De Tsjechische piloot, Eduard Prchal, overleefde als enige het incident. Het vliegtuig waarin hij vloog, de B-24 Liberator II AL523, stortte 16 seconden na het opstijgen van Gibraltar Airport in zee.
Na de berging van het toestel werden de stoffelijke overschotten aan boord van het Poolse oorlogsschip ORP "Orkan" naar Plymouth verscheept. Het schip arriveerde op 10 juli 1943 in de haven van Plymouth. Luitenant-generaal Wladyslaw Sikorski werd op 16 juli 1943 begraven op de Polish War Cemetery in Newark-on-Trent, Nottinghamshire. Winston Churchill sprak persoonlijk tijdens de begrafenis. Op 17 september 1993 werd zijn stoffelijk overschot overgeplaatst naar de Koninklijke crypte onder de Wawel-kathedraal in Kraków, Polen.
De dood van Sikorski betekende een keerpunt in de Poolse invloed op de geallieerde bondgenoten. Zo werden Sikorski’s opvolgers Stanislaw Mikolajczyk en Tomasz Arciszewski niet uitgenodigd om deel te nemen aan de Conferentie van Teheran (28 november - 1 december 1943) en de Conferentie van Jalta (4-11 februari 1945), de twee belangrijke ontmoetingen waar de westerse geallieerden met de Sovjet-Unie de vorm van de naoorlogse wereld en het lot van Polen bediscussieerden.
Voor veel Polen bleef Sikorski een held en een aantal Poolse dichters heeft dan ook gedichten aan hem gewijd tijdens de oorlog. In het communistische Polen werd Sikorski afgeschilderd als een landverrader. Het was pas na de val van de Sovjet-Unie in 1991 dat Sikorski een plaats kreeg in de nationale geschiedenis van Polen. Zo kwam er op 17 september 1993 een beeld van Sikorski in Rzeszów te staan en werd hij in 1995 patroon van de toen net opgerichte Poolse 9e Gemechaniseerde Divisie. Daarnaast riep het Poolse parlement het jaar 2003 (60 jaar na zijn dood) uit tot ‘het jaar van generaal Sikorski’. Ook draagt tegenwoordig een aantal straten en scholen zijn naam.
Niet alleen in Polen wordt zijn nalatenschap in stand gehouden. Het Sikorski Institute in Londen (officieel: Polish Institute and Sikorski Museum) is na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de herinnering aan de Poolse strijdkrachten in het Westen in stand te houden. Tot op de dag vandaag kan men contact opnemen met dit instituut voor informatie over een familielid dat tijdens de oorlog als Poolse soldaat aan geallieerde zijde heeft gediend. In 2000 werd een levensgroot beeld van Sikorski in Portland Place, Westminster, Londen (vlakbij de Poolse ambassade) onthuld. In Gibraltar staat sinds 2013 het ‘Sikorski Memorial’ op Europa Point. Een propeller van het vliegtuig waarin Sikorski is verongelukt is in dit monument verwerkt.
Het ongeluk van Sikorski was en is een bron van veel complottheorieën. De hardnekkigste van deze theorieën, is dat het vliegtuig voor het opstijgen gesaboteerd is. In deze theorieën worden veelal de Sovjet-Unie en zelfs de westerse geallieerde machten beschuldigd van betrokkenheid bij de aanslag. Momenteel doet het Poolse Instituut van Nationale Herinnering hier onderzoek naar. Daarnaast werd het stoffelijke overschot van Sikorski op verzoek van de toenmalige Poolse minister-president Lech Kaczynski in 2008 opgegraven en in Kraków onderzocht door een team van Poolse wetenschappers onder leiding van dr. Tomasz Konopka. De conclusie van dit onderzoek werd in januari 2009 openbaar gemaakt. Uit dit onderzoek is gebleken dat Sikorski overduidelijk aan de gevolgen van het ongeluk is overleden. Moord door wurging, vergiftiging of een kogelschot werden dus uitgesloten. De herbegrafenis van Sikorski vond onder grote nationale belangstelling plaats op 26 november 2008, in de Wawel Kathedraal.