Relatief lange tijd waande Hitler-Duitsland zich tijdens de Tweede Wereldoorlog onoverwinnelijk. Blitzkrieg maakte het mogelijk dat grote gebieden snel veroverd konden worden. Daarbij speelden Duitse technologische ontwikkelingen een grote rol. Duitse tanks en andere pantservoertuigen hadden een groot deel van Europa veroverd. Na de Slag om Stalingrad in de winter van 1942 en 1943 ging het bergafwaarts met Hitler-Duitsland. De Sovjet-Unie had nazi-Duitsland compleet verrast door de introductie van een nieuw tankmodel: de T-34. De T-34 had een inventief schuin pantser en kon elke Duitse tank vernietigen.
De Duitsers concentreerden tijdens de Tweede Wereldoorlog op de productie van steeds grotere en kwalitatief betere tankmodellen. Zware mechanische ‘monsters’ ontstonden zoals de Panzerkampfwagen VI 'Tiger', Panzerkampfwagen VI Ausf. B 'Königstiger' en de Duitse tankjager 'Jagdtiger'. De Duitse Führer, Adolf Hitler, bemoeide zich met de ontwikkeling van wapens, ook van tanks. Hij was met name gefascineerd door drie criteria waar tanks aan moesten voldoen: bepantsering, bewapening en omvang. Hitler was lange tijd geobsedeerd door zogenaamde 'Wunderwaffen': superwapens waarmee Duitsland de oorlog kon winnen. Supertanks vielen ook in deze categorie. Zijn obsessie voor tanks bereikte een hoogtepunt met de bouw van een bijna tweehonderd ton wegend gevaarte: de Panzerkampfwagen VIII 'Maus', oftewel de ‘Sonderkraftfahrzeug 205’ (SdKfz. 205). De Maus was de zwaarste tank van Hitler-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Ontwerper en autoproducent Dr. Ferdinand Porsche werkte in Hitler-Duitsland voor de Duitse oorlogsindustrie. Hij had verschillende tankprojecten, onder andere de tankjager Ferdinand/Elefant, ‘SdKfz. 184’, op zijn naam staan en was een geschikt persoon voor Hitler om een superzware tank te ontwerpen. Eind 1941 lagen er plannen op tafel om een superzware tank te ontwerpen. In 1942 stelde Hitler voor aan Dr. Porsche te beginnen aan constructie van een superzwaar tankontwerp. Samen met Porsche overlegde hij welke specificaties deze tank zou hebben. Porsche noemde het project 'Maus'. Een ironische naam omdat het project het zwaarste ontwerp van de Duitse tankindustrie was. Hitler eiste dat het project de hoogste prioriteit kreeg. Wonderwapens zouden het tij van de oorlog keren, zo was zijn stellige opvatting. Hitler lijkt er niet voldoende rekening mee gehouden te hebben dat een superzwaar tankontwerp grote hoeveelheden grondstoffen vereist. Grondstoffen die steeds schaarser werden in een door oorlog geteisterd Duitsland. Desondanks kreeg Porsche in augustus 1943 toestemming van Hitler om een prototype te bouwen. Dit eerste prototype kreeg de naam ‘Mammut’.
Echter, de Duitse tankindustrie had nog nooit een superzware tank gebouwd. Welke kenmerken moest het voertuig hebben? Een gewicht van ten minste honderd ton en een bewapening met een 128 of een 150mm kanon zou elke vijandelijke tegenstand uitschakelen. Het ontwerp leek op een vierkante 'doos'. Het gewicht van de Maus liep op naar 150 ton. De koepel zou 55.000 kg wegen. Met de Duitse firma Krupp werd een contract getekend om de Maus te bouwen.
De Maus zou gebruik maken van Porsche’s elektrische transmissie. Elektrische transmissie had Porsche gebruikt bij zijn ontwerp van de Tiger (P) tank. Zijn Tiger ontwerp was echter een mislukking. Het aandrijfsysteem was kwetsbaar voor uitval en tevens was de Tiger (P) minder manouvreerbaar dan de Tiger (H) van Henschel. Porsche mocht Hitler nu laten zien wat hij waard was. De ‘Muis’ zou een Daimler-Benz motor gebruiken, afgeleid van een vliegtuigmotor. Alleen de Daimler-Benz MB509 V12 en MB 517 V12 motoren waren krachtig genoeg om de tank voort te stuwen. Om de grote neerwaartse druk van de tank te dragen werd gebruik gemaakt van zeer brede rupsbanden. Die rupsbanden hadden een breedte van 1.1 meter. Door brede rupsbanden zakken tanks minder snel weg in modderige wegen. Echter, zelfs deze rupsbanden hadden grote moeite om het gewicht evenredig over het grondoppervlak te verdelen. Een gewicht dat tijdens de ontwerpfase bleef oplopen.
De bepantsering van de tank was extreem zwaar. Besloten werd om de tank te voorzien van 220mm frontale koepelbepantsering en 200mm staal aan de zijkant. De voorkant van de romp was 200mm dik. Net als bij andere Duitse tanks werd gekozen voor pantser dat in een schuine hoek was geplaatst. De frontale pantserplaat was in een hoek van vijfenvijftig graden geplaatst: ondoordringbaar voor vijandelijke antitankprojectielen.
In januari 1943 kwam het bevel van Hitler dat de tank een bewapening moest krijgen bestaande uit zowel een 128mm KwK 44 L/55 en een 75mm kanon. Door het gewicht van koepel, motor, pantser en bewapening steeg het gewicht van de tank naar 190 ton. Echter, Hitler eiste zwaardere bewapening. Een 150 of 170mm kanon moest gebruikt worden. De 128mm KwK 44 was een ‘speelgoedkanon’ zo meende hij, vergeleken met de omvang van de tank. Op 14 mei 1943 werd een houten 1:1 model gepresenteerd aan Hitler. Tien tanks moesten per maand geproduceerd worden. Door bombardementen op productiefaciliteiten werd dit aantal teruggebracht tot vijf exemplaren per maand.
Opmerkelijk feitje: de Maus zou voorzien worden van een snorkelinstallatie waarmee de tank kon ‘duiken’ tot een diepte van acht meter. Door een buis werd de bemanning voorzien van zuurstof.
Er werden twee rijdende prototypen gefabriceerd (de V1 en V2). Daarnaast werden nog enkele, deels voltooide, rompen gebouwd. De eerste versie was een romp met een dummykoepel. De tweede versie betrof een romp met een koepel. De V2 was bewapend met een 128mm KwK 44 L/55 en een 75mm L/36.5 kanon. Het grootste kanon, de 128mm KwK 44, was één van de krachtigste kanonnen van de Tweede Wereldoorlog. Het had een maximaal bereik van 3500 meter en een maximaal penetratievermogen van plusminus 260 tot 270 mm (op een afstand van honderd meter). De impact van één van de afgevuurde granaten was desastreus. Bij inslag van granaten werden complete koepels van rompen afgescheurd. Hetzelfde kanon was in de Jagdtiger, oftewel de Jagdpanzer VI (SdKfz. 186) geïnstalleerd in de vorm van de PaK 44 L/55 (‘Pak’: ‘Panzerabwehrkanone’).
De motor van de tank was aanvankelijk een MB 509 V12 benzinemotor met een vermogen van 1050 pk. Later kreeg de tank een MB 517 V12 motor met een vermogen van 1200 pk. Beide motoren waren te zwak, zelfs de 1200 pk motor was duidelijk overbelast. De tank kon maximaal 20 km/u op de weg en 13 km/u op de onverharde weg bereiken. Dat kwam door het stalen pantser. Ondoordringbaar, maar ontzettend zwaar. Het prototype woog bij maximale belading ongeveer 190 ton.
Er zijn verschillende kanttekeningen te maken bij het ontwerp van de Maus. De tank zou een uitstekend doelwit zijn geweest voor geallieerde vliegtuigen en vereiste een buitenproportioneel grote hoeveelheid grondstoffen. Men kan de tank beter omschrijven als een ‘rijdende bunker’. Alleen geschikt voor defensieve doeleinden.
De Maus heeft waarschijnlijk gereden aan het eind van de oorlog toen soldaten van het Rode Leger Duitsland binnenvielen. In Kummersdorf bij het plaatsje Böblingen, een testplaats en technisch ontwikkelingscentrum van het leger, probeerden de tanks aan de Sovjets te ontsnappen. De bemanning heeft de tanks vroegtijdig verlaten en onklaar gemaakt om te verhinderen dat de Sovjet-Unie deze tanks in handen kreeg. Echter, de Sovjet-Unie wist beide prototypes in handen te krijgen. De romp van het eerste prototype (V1) werd samengevoegd met de koepel van het tweede prototype (V2). Op 4 mei 1946 werden de onderdelen naar Kubinka (Rusland) vervoerd.
Tijdens de oorlog lagen plannen op tafel om de Maus te veranderen in een tankjager. Ook werd het mogelijk geacht om twee 88mm kanonnen op de romp van een Maus te monteren. Beide ontwerpen werden nooit gebouwd. Naast de Maus werd een andere superzware tank door nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd: de E-100. Hiervan is echter slechts het onderstel geproduceerd.
De Maus was in theorie wellicht de droom van elke tankontwerper. Een extreem groot en krachtig voertuig. Kracht en omvang werden echter verkregen tegen een hoge prijs: te traag, te duur en te zwaar voor elke bestaande brug in Duitsland. Net als Porsche’s Tiger (P) project faalde het ontwerp van een superzware tank.
Wonder boven wonder heeft de door de Sovjets buitgemaakte Maus, gebouwd uit V1 romp en V2 koepel, de tand des tijds doorstaan. De Maus is te bezichtigen in Kubinka, een Russisch tankmuseum in de buurt van Moskou.
Model: | Maus/Porsche 205 |
Gewicht: | maximaal 188 tot 190 ton |
Bemanning: | 5 tot 6 man |
Motor: | MB 509 V12 (1080 pk) of MB 517 Diesel |
Snelheid: | 20 km/u op de weg |
Bereik: | 186 km |
Afmetingen: | Lengte: 10.06 meter, hoogte: 3.66 meter, breedte: 3.67 meter |
Bewapening: | 1 x 128mm (12.8 cm) KwK 44 L/55 (32 granaten), 1 x 7.5 cm KwK 44 L/36.5 (200 granaten), 1 x 7.92mm MG34 |
Bepantsering: | Koepel - 220 tot 240mm maximaal, zijkant - 200mm, achterkant - 200mm, Romp - 200mm in een hoek van 55 graden, zijkant - 180mm, achterkant - 150mm |
Productieaantal: | 2 prototypen, 9 onder constructie |