TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Charles Douw van der Krap (1908-1995)

    Inleiding

    Na de capitulatie van Nederland moesten de Nederlandse officieren een erewoordverklaring tekenen. Met die verklaring gaven zij aan dat zij niets tegen de bezetter zouden ondernemen. De meeste officieren tekenden deze verklaring, vaak met de gedachte dat zij hun woord aan de bezetter toch niet hoefden te houden. Enkele tientallen officieren tekenden de verklaring niet, zij verbleven de rest van de oorlog in krijgsgevangenkampen. Slechts enkelen van hen wisten te ontsnappen en bevrijd gebied te bereiken. Charles Louis Jean Francois Douw van der Krap was een van hen.

    Douw van der Krap bleef zich gedurende de oorlog onderscheiden. Zo was hij een van de twee Nederlanders die deelnamen aan de opstand in Warschau in de zomer van 1944. Ook vocht hij mee tijdens de slag om Arnhem, waarbij hij op eigen risico tot het eind bij de Britse troepen bleef. Daarnaast nam hij na het mislukken van Market-Garden deel aan de succesvolle massa-ontsnapping uit bezet gebied onder de codenaam Pegasus 1. Hij had een sterke drang om aan de strijd tegen de Duitsers deel te nemen en hiervoor deed hij alles wat in zijn vermogen lag.

    Jeugd en eerste oorlogsjaar

    Douw van der Krap werd op 8 oktober 1908 geboren in Soerabaja in Nederlands-Indië. Hij was de zoon van koffieplanter Adriaan Douw van der Krap en Johanna Jacobina Holman. In 1929 studeerde hij af aan het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder en werd hij als navigator/waarnemer aangenomen bij de Marineluchtvaartdienst op het Vliegveld de Kooy bij Den Helder. Zes jaar later werd hij in Nederlands-Indië geplaatst op vliegkamp Moro-Krembangan in Soerabaja.

    Na een vierjarige dienst in Nederlands-Indië, kreeg hij tropenverlof in Nederland. Daarom ging Douw van der Krap in 1939 naar Nederland aan boord van het passagiersschip ‘Dempo’. Van dat tropenverlof kwam echter niets terecht, omdat de algehele mobilisatie inmiddels afgekondigd was. Hij kreeg op 2 september het bevel over de rivierkanonneerboot ‘Hr.Ms. Balder’ om de mijnenvelden in de Zeeuwse wateren te bewaken.

    Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, lag zijn schip voor onderhoud in een droogdok in Rotterdam. Vanuit het raam van de woning aan de Rotterdamse binnenhaven het Haringvliet waar hij ingekwartierd was, zag hij hoe Heinkel-watervliegtuigen op de Maas landden en Duitse soldaten in rubberboten achterlieten, die bij verrassing de Maasbruggen bezetten. Ook zag hij hoe Waalhaven vanuit de lucht werd aangevallen

    Woedend ging hij naar het Marinedepot waar hij vrijwillig het bevel over een afdeling marinetroepen, waarvan velen ongeoefend waren in het gevecht te land, op zich nam. Hij voerde deze afdeling aan bij de bezetting van het Beursstation en later bij de Oude Plantage. Hij hield de mannen bij elkaar en bleef hen motiveren, ook toen er, als gevolg van verliezen door vijandelijk mitrailleur- en mortiervuur, bij een deel van de manschapen paniek uitbrak.

    Na de Nederlandse capitulatie weigerde Douw van der Krap pertinent om de erewoordverklaring te tekenen. Daarom werd hij op 14 juli 1940 in Duitsland gevangen gezet in een krijgsgevangenkamp bij Soest ( Westfalen) en daarna in een kamp bij Juliusburg (in de huidige deelstaat Sleeswijk-Holstein).

    Ontsnapping en deelname aan de opstand in Warschau

    Tijdens het vervoer naar Juliusburg klom Charles Douw van der Krap op het dak van de trein om er later af te kunnen springen, maar een Duitser ontdekte hem. Nadat twee Nederlandse officieren uit Juliusburg ontsnapt waren, werden er disciplinaire maatregelen genomen. Alle Nederlandse officieren, onder wie Douw van der Krap, werden voor straf overgeplaatst naar het beruchte krijgsgevangenkamp bij Colditz. Volgens de Duitsers was het onmogelijk om hieruit te ontsnappen. Toch werden er vele ontsnappingspogingen ondernomen waarvan een redelijk aantal met succes.

    Ook Douw van der Krap probeerde hier samen met mede-officier Beer (Frits) Kruimink te ontkomen door zich buiten te verstoppen onder een deken waar zij bladeren op hadden genaaid. Zij werd ontdekt, maar gaven de moed niet op. In 1943 werd de groep Nederlandse krijgsgevangenen overgeplaatst naar kamp Stanislau in West-Oekraïne, waar zij op 11 juni aankwamen. Ook daar gingen zij verder met het uitvoeren van ontsnappingspogingen.

    Hun veertiende poging begin december 1943 lukte eindelijk. Met Frits Kruimink maakte hij in 36 uur een ondergrondse tunnel. Via deze tunnel, die buiten het kamp uitkwam, wisten zij succesvol te ontsnappen. Na twee dagen kochten zij twee treinkaartjes naar Warschau. Daar sloten zij zich aan bij de Armia Krajowa (Geheim Leger). De Armia Krajowa (AK) introduceerde Douw van der Krap bij de vestiging van Philips in de Poolse hoofdstad. Met behulp van werknemers van Philips kreeg hij een nieuwe identiteit als chauffeur Teunis Sülze.

    De AK begon in september 1939 al met verzetswerk en daarmee bezorgde zij de Duitsers handenvol werk. Gedurende de gehele oorlog waren maar liefst vierhonderd Duitse bataljons nodig om de belangrijkste gebieden in Polen in Duitse handen te houden. De Armia Krajowa, destijds onder bevel van generaal Tadeusz "Bor"Komorowski, wachtte ongeduldig op een sein van de Poolse regering in ballingschap in Londen of van het Rode Leger om in opstand te komen. In totaal ging het om 400.000 man in heel Polen en in Warschau alleen al 40.000.

    Eind juli 1944 kwam dat teken. Het Poolse volk werd via de Sovjet-radio opgeroepen om de wapens op te nemen. Het Rode Leger was toen nog maar 15 kilometer van Warschau verwijderd. Generaal Komorowski gaf bevel om ‘Operatie Storm’ te starten. Op dat bevel kwamen de 40.000 verzetsstrijders met roodwitte armbanden de straat op. Veel burgers droegen ook dit herkenningsteken en sloten zich bij hen aan.

    De strijd duurde 63 dagen en werd gekenmerkt door felle, bloedige straatgevechten. De westelijke geallieerden konden de Poolse verzetsstrijders maar mondjesmaat bevoorraden en het Rode Leger ondernam geen actie. Deze ongelijke strijd zou uitlopen op een bloedbad. Douw van der Krap nam samen met Kruimink ook deel aan deze strijd, maar hij wachtte de afloop niet af. Op verzoek van de leiding van de Philipsfabrieken nam hij de leiding op zich van de evacuatie van Philipsmedewerkers uit Polen naar Nederland.

    Terug in Nederland en deelname aan Market Garden

    In Nederland dook hij onder op verschillende plekken, onder meer bij de familie Vermeulen in Arnhem. Daar zag hij na lange tijd zijn dochtertje, dat hij alleen als pasgeboren baby gekend had. Hij sloot zich aan bij de Landelijke Knokploegen en nam de naam Johannes Ludovicus van Ogtrop, tabaksplanter uit Indië, aan. Na enige tijd dook hij onder in Oosterbeek aan de Veerweg.

    Op 17 september 1944 startte de grootste luchtlandingsoperatie van de Tweede Wereldoorlog onder de codenaam Market Garden. Drie Amerikaanse en Britse parachutistendivisies moesten bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem landen. Zij moesten de bruggen over de Maas, de Waal en de Beneden-Rijn veroveren en aansluitend de grondtroepen toegang bieden tot de Noord-Duitse laagvlakte. De 1st British Airborne Division onder commando van General Major Roy Urquhart landde bij Wolfheze en Oosterbeek en Urquhart richtte aan de rand van het landingsterrein zijn voorlopige hoofdkwartier in.

    Douw van der Krap meldde zich diezelfde middag al bij de divisiestaf van General Major Urquhart en bood zijn diensten aan. Hem werd gevraagd om het bevel op zich te nemen over de Nederlandse vrijwilligers die verzameld waren in het Oranjebataljon of Oranjelegioen. Het Oranjebataljon bestond uit ongeveer 25 verzetsmensen die direct na de landingen hun diensten aanboden aan de geallieerden. Het was georganiseerd op aandringen van Luitenant ter zee 1e klas Arnoldus Wolters, een Nederlandse verbindingsofficier op het hoofdkwartier van Urquhart. De leden van dit bataljon deden verkenningswerk voor de Britten, functioneerden als tolk, gidsten en assisteerden bij het verzamelen en transporteren van de gewonden. De meeste van hen waren ongewapend en droegen burgerkleding met een oranje band om de linkerarm.

    Toen op 20 september de Britten bij Oosterbeek steeds verder werden teruggedreven, besloot men het Oranjebataljon op te heffen. Bij gevangenneming zouden de verzetsmensen van de Duitsers zeker geen pardon krijgen, maar als spionnen berecht worden. Douw van der Krap bleef op eigen risico wel bij de parachutisten en nam deel aan de verdere gevechten tot en met 26 september.

    Laatste oorlogsjaren en na de oorlog

    Als één van de achttien Nederlandse burgers nam Douw van der Krap deel aan Operatie Pegasus 1. In de nacht van 21 op 22 oktober 1944 wist hij met een restant van de 1st British Airborne Division, ten zuiden van Renkum, over de Rijn naar het bevrijde zuiden te ontkomen. Vanuit bevrijd gebied werd hij overgevlogen naar Engeland waar hij ingedeeld werd bij de Britse marine.

    Hij werd als navigatieofficier geplaatst aan boord van de HMS Berwich en nam met dit schip deel aan het beschermen van konvooien die door het Kanaal voeren. In juli 1945 werd hij met de kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerk uitgezonden naar Indië om de Japanners te bestrijden. Mei 1946 keerde Douw van der Krap terug in Rotterdam.

    Na de Tweede Wereldoorlog bleef Douw van der Krap bij de marine werken. Hij werd onder andere geplaatst op verschillende kruisers en als leraar op het Koninklijk Instituut voor de Marine. Ook werd hij namens Nederland als adviseur naar Indonesië gestuurd, waar hij hielp met de opbouw van de Indonesische marine. In 1958 ging hij als kapitein-ter-zee met pensioen.

    Voor zijn heldendaden tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij op 17 december 1949 onderscheiden als Ridder 4e klas in de Militaire Willemsorde. Een citaat uit het besluit dat ten grondslag lag aan deze onderscheiding luidt als volgt: "Hij heeft doorlopend in de moeilijkste omstandigheden blijk gegeven, met totale wegcijfering van eigen persoon en belangen, van zijn drang om aan de strijd tegen de vijand deel te nemen." Ook werd hij onderscheiden met het Oorlogsherdenkingskruis en het Verzetsherdenkingskruis. In 1981 publiceerde hij zijn memoires onder de titel "Contra de Swastika". Op 9 december 1995 overleed hij in Wassenaar op 87-jarige leeftijd.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.
    kruiser
    Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
    mitrailleur
    Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
    Rode Leger
    Leger van de Sovjetunie.
    Swastika
    Ander woord voor hakenkruis.

    Afbeeldingen

    Het kasteel in Colditz, dat door de Duitsers als de beste gevangenis gezien werd. Bron: http://commons.wikimedia.org.
    Straatgevechten in Oosterbeek. Douw van der Krap was hierbij betrokken, maar staat niet op deze foto. Bron: Airborne Museum Hartenstein.
    Douw van der Krap werd door Prins Bernhard onderscheiden met de Militaire Willemsorde. Bron: Collectie Legermuseum.

    Informatie

    Artikel door:
    David Izelaar
    Geplaatst op:
    21-05-2012
    Laatst gewijzigd:
    17-11-2023
    Feedback?
    Stuur het in!