De Hongaars-Joodse arts Miklós Nyiszli (1901-1956) werd in de tweede helft van mei 1944 met zijn vrouw en dochter op transport gezet richting Auschwitz. Gedurende ongeveer een half jaar was hij in het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau tewerkgesteld als assistent van kamparts dr. Josef Mengele. Hij was getuige van de massamoord op zijn volk die hier plaatsvond. In opdracht van de beruchte SS-dokter voerde hij als patholoog-anatoom autopsies uit op menselijke lichamen in het crematoriumgebouw I (Krema I).
Nyiszli maakte onderdeel uit van het Sonderkommando, de Joodse gevangenen die de crematoria en gaskamers draaiend hielden waardoor ze iets langer in leven gehouden werden dan de meeste anderen. Zelf wist hij de oorlog te overleven en schreef hij in 1946 een boek over zijn ervaringen in het kamp, dat in 2012 door uitgeverij Verbum in het Nederlands uitgegeven is als “Assistent van Mengele”.
Het hier volgende fragment is een hoofdstuk uit het boek. De tekst is overgenomen met toestemming van uitgeverij Verbum. Het gaat over de vergassingsprocedure en de rol van het Sonderkommando daarbij.
Het langgerekte zoemen van de treinsirene is te horen vanuit de richting van het perron. Het is vroeg in de morgen. Ik stap naar mijn raam, van hier kan ik alles goed zien. Er staat een lang treinstel. Binnen enkele minuten slaan de deuren open en de wagons spuwen het uitverkoren volk van Israël het perron op. Het in rijen opstellen en selecteren neemt nauwelijks een halfuur in beslag. De linkergroep vertrekt met langzame schreden.
In mijn kamer zittend hoor ik luide bevelen en snelle stappen. Het lawaai komt uit de verbrandingskamer van het crematorium! De voorbereidingen voor de ontvangst van het transport zijn in volle gang. Het gezoem van elektrische motoren is te horen. De reuzenventilatoren staan aan. Deze zwepen het vuur in de ovens op tot de gewenste hittegraad. Er zijn vijftien van dit soort ventilatoren en ze staan allemaal aan, naast elke oven één. De verbrandingsruimte is ongeveer 150 meter lang met witte muren, een betonnen vloer en enorme ramen met ijzeren tralies. De vijftien ovens zijn stuk voor stuk ingebed in grote, individuele bouwsels van rode baksteen. De enorme, gepoetste ijzeren deuren staan zwartglimmend in de rij langs de lengteas van de ruimte.
Het transport komt binnen vijf à zes minuten aan bij de poort, die haar vleugels opent. De stoet loopt in de gebruikelijke vijf rijen de hof binnen. Dit is een moment waar niemand iets van afweet, want diegenen die de driehonderd meter van het perron hierheen hebben bewandeld, zijn nooit teruggekeerd om hierover te berichten. Dit gebeurt dus na de linkerkant: een van de crematoria! Niet een kamp voor de ouderen, zieken en kinderen, waar arbeidsongeschikten op de kleinsten passen, zoals dit door de Duitse propaganda wordt gelogen tegen diegenen die in de rechtergroepen zijn beland.
Ze schrijden met langzame, vermoeide stappen voort. De kleintjes klampen zich vast aan hun moeders kleren. De zuigelingen worden over het algemeen door de vaders in de armen gedragen of liggen in kinderwagens. De SS-begeleiders blijven buiten de poorten. Het waarschuwingsbord geeft aan dat toegang voor vreemdelingen, zelfs voor de SS, verboden is!
Het duurt slechts enkele momenten voordat de sproeikranen in de hof door de gevangenen worden ontdekt. Pannen komen tevoorschijn. Er is geen orde meer. Iedereen probeert elkaar uit de weg duwend bij het water te komen. Het is geen wonder dat ze zo ongeduldig zijn! Al vijf dagen hebben ze nauwelijks water gedronken en wat ze hebben gedronken, was bedorven en stilde de dorst niet. De SS-wachters die het transport ontvangen, zijn gewend aan dit tafereel. Ze wachten geduldig tot iedereen zijn of haar dorst heeft gelest en een pannetje heeft gevuld. Ze zouden toch geen orde kunnen scheppen in de groep totdat iedereen gedronken heeft. Langzaam worden ze weer tezamen gedreven. Ze slenteren ongeveer honderd meter langs het groene gazon op het sintelpad tot ze bij een grijsgeverfde ijzeren reling komen. Hier leiden ongeveer twaalf treden naar een grote ondergrondse ruimte. Een enorm bord op de muur geeft hier in het Duits, Hongaars, Frans en Grieks het volgende aan: Bad- en ontsmettingsruimte. De onwetenden en zelfs de twijfelaars zijn gerustgesteld. Ze stappen bijna vrolijk de treden omlaag.
De ruimte waar het transport binnengeleid wordt, is ongeveer tweehonderd meter lang, sterk verlicht en witgeverfd. In het midden van de ruimte staat een rij pilaren. Rond de pilaren en langs de muren staan bankjes. Boven de bankjes bevinden zich lange rijen kleerhaken en hierboven nummers. De vele waarschuwingsborden geven in alle talen aan dat iedereen zijn of haar kleren samengeknoopt aan de kleerhaken dient op te hangen en dat het nummer erboven goed onthouden moet worden, zodat er na het baden geen onnodig tumult ontstaat. Dit is echte Duitse ordelijkheid! – zeggen de mensen die sinds oertijden neigen naar het aanbidden van het Duitse. En ze hebben gelijk! Waarlijk om orde te houden, zodat de goede kwaliteitsschoenen van het Derde Rijk niet zoek raken. Hetzelfde gebeurt met de kleren, zodat de gebombardeerde Duitse bevolking er nog gebruik van kan maken.
Er zijn drieduizend mensen in de ruimte, mannen, vrouwen en kinderen. De SS-soldaten komen eraan en bevelen iedereen alle kleren uit te doen, in tien minuten! De ouderen, grootvaders, grootmoeders, kinderen, vrouwen en mannen staan als bevroren. Zedelijke vrouwen en meisjes kijken elkaar radeloos aan. Hebben zij misschien de Duitse woorden niet goed begrepen? Het commando wordt herhaald, nu ongeduldiger, bijna dreigend! Ze hebben een slecht voorgevoel, hun zelfbewustzijn komt in opstand, maar met hun Joodse gelatenheid aanvaarden zij dat jegens hen alles is toegestaan. Met moeite beginnen ze zich te ontkleden. De ouderen, lammen en geestelijk gehandicapten worden geholpen door een groep van het Sonderkommando. Binnen tien minuten is iedereen naakt. De kleren hangen aan de kleerhaken, de bij de veters samengeknoopte schoenen ook. Het nummer heeft iedereen goed onthouden...
De SS baant zich een weg door de menigte naar de dubbele eikenhouten deur aan het einde van de zaal. Ze openen de deur. De menigte dringt door de deur de volgende verlichte ruimte binnen. Deze ruimte is even groot als de kleedruimte, maar hier zijn geen bankjes of kleerhaken te bekennen. In het midden van de ruimte, op ongeveer dertig meter afstand van elkaar, strekken zich palen, van de betonnen vloer tot aan het plafond. Dit zijn geen steunpilaren, maar vierhoekige plaatijzeren pijpen, die aan alle kanten geperforeerd zijn.
Iedereen is binnen! Er wordt een luid commando geroepen: ‘SS en Sonderkommando de ruimte verlaten!’ Zij gaan naar buiten en tellen elkaar. De deuren slaan dicht, de lichten worden van buitenaf gedoofd.
Op dit moment is er een auto te horen. Een luxe Rode Kruisauto komt aangereden. Een SS-officier en een SDG [Sanitätsdienstgehilfe - FP], oftewel een medische onderofficier, stappen uit. De onderofficier draagt vier groene blikken.
Ze stappen het gazon op, waar op een afstand van dertig meter van elkaar lage betonnen schoorsteentjes te zien zijn. Ze lopen naar de eerste schoorsteen en doen hun gasmaskers op. Ze nemen de harde betonnen deksteen van de schoorsteen, openen een van de blikken en strooien de inhoud, een paarse korrelige substantie met korrels ter grootte van bonen, door de opening naar binnen. De substantie is de korrelige vorm van Zyklon of chloor. Zodra de korrels in aanraking komen met lucht vormen deze direct gas. De korrels vallen door de plaatijzeren, geperforeerde pijpen in de ondergrondse ruimte. Daar blijven ze in de pijp. Het gevormde gas kan zich door de perforaties verspreiden en doodt binnen vijf minuten iedereen in de overvolle ruimte.
Op deze manier komt voor elk transport de Rode Kruisauto aangereden om het gas van buitenaf te brengen. De crematoria hebben uit algemene voorzorg nooit een voorraad van het spul. Wat nog lager is, is het feit dat het gebracht wordt met een auto die is voorzien van het internationale Rode Kruisteken!
De twee gasbeulen wachten nog vijf minuten om zeker te zijn van hun zaak. Ze steken sigaretten op en stappen in hun auto. Drieduizend onschuldige mensen hebben zij zojuist vermoord! Twintig minuten later wordt het elektrische ventilatiesysteem in werking gesteld om het gas te verwijderen. De deuren gaan open en de vrachtwagens komen er al aan. Een Sonderkommandogroep gooit de kleren en schoenen in aparte vrachtwagens. Deze worden gedesinfecteerd, in dit geval in een echte desinfecteerruimte. Van daaruit komen ze via talloze wagons in verscheidene centra van het land terecht.
Het afzuigsysteem is een modern ventilatiesysteem en al snel is de ruimte gasvrij. In de spleten en tussen de lijken zitten echter nog kleine hoeveelheden van het gas gevangen en zelfs uren later resulteert het inademen van het gas in een verstikkende hoestbui. De Sonderkommandoafdeling die met rubberen spuiten binnenkomt, heeft ook gasmaskers op. De ruimte is weer sterk verlicht. Een verschrikkelijk tafereel opent zich voor onze ogen!
De lijken liggen niet verspreid over de gehele lengte en breedte van de ruimte, maar op één grote hoop. Dit kan verklaard worden door het feit dat de naar beneden gevallen korreltjes hun dodelijke gas eerst in de luchtlaag vlak boven de betonnen vloer verspreiden en pas geleidelijk de hogere luchtlagen verzadigen. Dit dwingt de arme gevangenen om al vertrappend boven op elkaar te klimmen. Wat een vreselijke strijd om het leven speelt zich hier af, ook al is de prijs slechts één of twee minuten extra leven. Als ze zouden kunnen nadenken, zouden zij ook weten dat het geen zin heeft om hun ouders, vrouwen en kinderen te vertrappen, maar nadenken kunnen zij niet meer. Wat zich hier manifesteert, is de reflex van zelfbehoud. Ik neem waar dat onderaan de lijkentoren de zuigelingen, de kinderen, de vrouwen en de oude mannen liggen, en bovenop de sterkere mannen.
Ze liggen daar met ineengevlochten lijven, bedekt met bloederige schrammen die het resultaat zijn van het gedrang. Ze liggen daar met bloedende neuzen en monden, en met blauwe, gezwollen hoofden, tot onherkenbaarheid vervormd! Toch herkennen de werkers van de Sonderkommando vaak de gezichten van hun verwanten. Zelf ben ik ook bang voor zo’n verschrikkelijk wederzien. Ik heb hier helemaal niets te zoeken. Toch ben ik nedergedaald naar de doden, omdat ik een soort verantwoordelijkheid voel ten opzichte van mijn volk en de rest van de wereld. Een verantwoordelijkheid in die zin dat ik, ook al kan ik dit met nuchtere gedachten niet hopen, deze regels als enige levende ooggetuige kan schrijven, mocht ik ooit door een toevalligheid van het lot hiervandaan komen! De Sonderkommandogroep staat in hoge rubberen laarzen om de berg lijken heen en overstelpt deze met een enorme straal water. Dit is noodzakelijk, omdat de laatste beweging in het geval van verstikking oftewel dood door gas de ontlasting is. Elke dode is bevuild met ontlasting!
Nadat de doden ‘gebaad’ zijn, worden de in elkaar verstrengelde lijken ontrafeld. De werkers van het Sonderkommando verrichten deze taak met gebroken zielen en overgave van hun eigen persoon. Het werk is vreselijk zwaar! Ze strikken riemen om de in vuisten verkrampte polsen en slepen de natte lijken over de betonnen vloer naar de liften in de naburige ruimte. Daar zijn vier grote vrachtliften aan het werk. Hier worden de lijken in gelegd, twintig of vijfentwintig per lift. Een belsignaal geeft de liftbediener te kennen dat de lift gestart kan worden. De lift gaat naar de verbrandingszaal van het crematorium. Hier openen grote deuren zich automatisch. Het sleepcommando staat hier al te wachten. Weer komen er lussen om de polsen van de lijken. Ze worden op een glad oppervlak gesleept, dat speciaal hiervoor is gemaakt, en worden voor een van de vijftien verbrandingsovens neergelegd.
Ze liggen in lange rijen op het beton, de lijken van jongeren, ouderen en kinderen. Bloed druppelt uit hun monden en neuzen en uit de schaafwonden die ontstaan tijdens het slepen, en vermengt zich met het zacht stromende water op de vloeren, dat speciaal voor dit doel altijd uit de kranen sijpelt.
Nu komt het volgende moment in de taxatie van de Joodse lijken. De kleren en schoenen zijn reeds in het bezit gekomen van het Derde Rijk, maar haar is ook een waardevol materiaal. Haar wordt gebruikt bij het vervaardigen van tijdbommen. Haar krimpt en zet uit op dezelfde manier, onafhankelijk van de luchtvochtigheid. Door dit vermogen treedt het ontstekingsmechanisme van de bom in werking. De doden worden dus geschoren.
‘De basis van het Derde Rijk is niet de goudstandaard, maar de arbeidstandaard’, schalt het over de ganse wereld. Aanschouw hier de waarheid! Het uit acht man bestaande tandentrekkerscommando staat voor de ovens met twee soorten instrumenten in de handen: in de ene hand een koevoet, in de andere een tang voor het trekken van tanden. De lijken worden op hun ruggen gelegd, de monden worden met de koevoeten open geforceerd en de gouden tanden, vullingen en bruggen worden er vaker uit gebroken dan getrokken. Toch zijn de mensen van het Kommando allemaal uitstekende tandartsen en kaakchirurgen! Dr. Mengele heeft ze gezegd dat ze fijne kaakchirurgische en tandartstaken te doen zouden krijgen.
Zij hoopten dat ze een goede plaats zouden verkrijgen in hun eigen vakgebied en meldden zich aan. Ook zij zijn in de hel van het crematorium gestort, precies zoals het met mij is gebeurd! De gouden tanden belanden in zinken emmers die gevuld zijn met zuur. Hierin lossen de botdelen en huidstukken op. Andere gouden of platina voorwerpen, parels, halssnoeren en ringen, belanden in een speciaal voor dit doel vervaardigde gesloten kist. Deze worden door een gat in de deksel in de kist geworpen. Goud is een zwaar metaal en ik schat dat er per dag acht tot tien kilo verzameld wordt. Natuurlijk hangt dit ook af van de transporten. Er zijn namelijk zowel arme als rijke transporten, afhankelijk van waar deze vandaan komen!
De Hongaarse transporten komen volledig leeggeroofd op het perron aan; de Nederlandse, Tsjechische en Poolse transporten hebben na jarenlang in getto’s ondergebracht te zijn nog steeds hun waardevolle spullen behouden. Zij komen hier aan met juwelen, gouden voorwerpen en Amerikaanse dollars. Op deze manier verkrijgen de Duitsers ontelbare schatten.
Nadat de laatste gouden tanden hun eigenaars hebben verlaten, komen de lijken bij het crematiecommando. De lijken worden per drie op een stalen duwconstructie gelegd. De zware deuren van de verbrandingsoven openen zich vanzelf. De constructie rolt op ijzeren wielen de oven in, kiept de last in het gloeiende binnenste en rolt gloeiend heet weer naar buiten. Twee mannen met waterslangen spuiten er een enorme hoeveelheid water op.
De lijken worden in twintig minuten gecremeerd. Het crematorium heeft vijftien ovens. Dit betekent de verbranding van vijfduizend mensen per dag. Er zijn vier crematoria met dezelfde capaciteit en dit betekent dus twintigduizend mensen per dag.* Twintigduizend onschuldige mensen die via de gaskamers in de verbrandingsovens eindigen. Hun zielen vervliegen door de enorme schoorstenen. Er blijft niet meer van ze over dan een hoop as in de tuinen van de crematoria.
Vanhier brengen vrachtwagens de as naar de Vistula, die slechts op twee kilometer afstand hiervandaan stroomt. Na zo veel lijden en zo veel verschrikkingen mogen zij nog steeds niet in de grond rusten, maar worden zij opgeslokt door het water.
* Volgens een schatting van de Duitse autoriteiten was de dagelijkse output van de vier crematoria van Birkenau 4416 lichamen (crematoria II en III verbrandden elk 1440 lichamen per dag). De commissie die onder leiding van de Poolse jurist Jan Sehn onderzoek heeft gedaan naar de misdaden die in het kamp begaan zijn, schatte dat de dagelijkse output van de vier crematoria van Birkenau 8000 lichamen was (2500 in de crematoria II en III en 1500 in crematoria IV en V), gebaseerd op de getuigenissen van voormalige Sonderkommandogevangenen.