Titel: | Exorcising Hitler - The Occupation and Denazification of Germany |
Schrijver: | Frederick Taylor |
Uitgever: | Bloomsbury |
Uitgebracht: | mei 2011 |
Pagina's: | 438 |
ISBN: | 9781408812389 |
Omschrijving: |
Nadat op 8 mei 1945 in Europa een eind gekomen was aan het wapengekletter brak voor Duitsland wat de Duitsers Stunde Null noemden aan. Een tijd van grote onzekerheid en vrees voor de toekomst van Duitsland. De nazipropagandamachine had de afgelopen maanden de bevolking het doembeeld ingeprent dat na de nederlaag Duitsland van de kaart geveegd zou worden. En inderdaad waren de tekenen aan de wand onheilspellend voor het Duitse volk. In het Oosten waren vele Duitse burgers ten prooi gevallen aan het geweld van het Rode Leger, in het bijzonder de vrouwen die massaal verkracht werden door de op wraak beluste Sovjetsoldaten. De geallieerde leiders waren tijdens de conferenties van Teheran en Jalta overeengekomen dat een groot deel van het oostelijke territorium van Duitsland afgestaan moest worden aan buurlanden binnen de communistische invloedsfeer. De toestand aan het westelijk front was naar verhouding minder gewelddadig, maar westerse politici lieten zich eveneens meeslepen door rancune. Het door de Amerikaanse minister van Financiën, Henry Morgenthau jr., opgestelde plan voor het naoorlogse Duitsland zou het land in stukken delen en reduceren tot een haast Middeleeuws plattelandsgebied zonder enig recht van spreken op het wereldtoneel. Alleen zo kon volgens Morgenthau voorkomen worden dat Duitsland de wereld opnieuw in een oorlog zou doen storten. Een paar jaar na de gewelddadige Sovjetinval en het draconische Morgenthau-plan was Duitsland weliswaar in tweeën gedeeld, maar het was niet vernederd en gedegradeerd tot een agrarische gemeenschap. In West-Duitsland, het gebied dat na de oorlog bezet werd door de Amerikanen, Britten en Fransen, was in 1949 de Bondsrepubliek Duitsland tot stand gebracht. Vanuit de puinhopen van het Derde Rijk ontwikkelde zich daar een economisch voortvarende en democratisch gezinde natie. In datzelfde jaar ontstond in Oost-Duitsland de Duitse Democratische Republiek. Weliswaar was de republiek economisch gezien bij lange na niet zo succesvol als haar westerbuur, was het slechts in naam democratisch en viel het land onder het juk van de Sovjet-Unie, maar aan het geweld en de verkrachtingen van het Rode Leger was al snel na de oorlog een einde gekomen. Ook hier had het leven vlot zijn normale verloop hervonden, voor zover dat natuurlijk mogelijk was onder een communistisch regime. Duitsland was niet langer een verliezer of een schurkenstaat, maar het middelpunt van de Koude Oorlog. Voor het westen was de BRD een belangrijke bondgenoot tegen het oprukkende “rode gevaar”, terwijl de DDR een partner was van de Sovjet-Unie in strijd voor het communisme. Aan de verzoening van het westen en de Sovjet-Unie met hun voormalige gezamenlijke vijand was een periode van bezetting en denazificatie voorafgegaan, die door de Britse historicus Frederick Taylor in zijn nieuwste boek, “Exorcising Hitler”, beschreven wordt. De in Duitsland gespecialiseerde schrijver verdiende zijn sporen met boeken over onder meer het geallieerde bombardement op Dresden en over de Berlijnse Muur, die beide ook in het Nederlands uitgegeven werden. Net als die boeken is ook zijn nieuwste werk geschreven in een populaire stijl zonder afbreuk te doen aan wetenschappelijke normen. Taylor begint zijn verhaal zesennegentig dagen na de geallieerde invasie in Normandië, wanneer Amerikaanse troepen voor het eerst voet zetten op Duitse grond. Meerdere verbeten gevechten zouden nog gevoerd worden en nog vele slachtoffers zouden vallen voordat een einde kwam aan de oorlog. Taylor beschrijft de angst die er in die periode bij de westerse geallieerden bestond voor de Duitse verzetsgroep die luisterde naar de naam Werwolf. Fanatieke nazi’s zouden in het door de geallieerden bezette deel van Duitsland een guerrillastrijd voeren. Veel kwam daar niet van terecht, hoewel een weerwolfeenheid er wel in slaagde de door de geallieerden benoemde burgemeester van Aken, Frans Oppenhoff, te liquideren. Deze afrekening wordt door Taylor uitgelicht. Ook de gebeurtenissen aan het Oostfront, waaronder de misdaden van het Rode Leger en de massale vlucht van Duitse burgers naar het westen, komen in het begin van zijn boek aan bod. Na de Duitse overgave werd het land in vier zones ingedeeld: een Amerikaanse, Britse, en Franse en één die door de Sovjet-Unie bestuurd werd. Taylor behandelt de wijze waarop alle zones bestuurd werden. Hij gaat in op de problemen die daarbij aanvankelijk gemoeid waren, zoals de ernstige voedseltekorten, die bijvoorbeeld hun uitwerking hadden in de Amerikaanse krijgsgevangenenkampen waar veel Duitse krijgsgevangenen stierven van de honger. Taylor toont aan dat de slechte levensomstandigheden van de Duitsers in alle zones echter al spoedig verbeterden en dat het voorgenomen rancuneuze beleid, zoals verwoord door Morgenthau, door pragmatisme afgezwakt werd. Het Duitse volk moest immers gevoed worden en dat was een zware belasting voor de geallieerden, in het bijzonder voor de Britten die in hun eigen land ook kampten met grote schaarste. Duitsland moest dus zo spoedig mogelijk weer voor zichzelf kunnen zorgen en dat zou niet lukken wanneer het land ontmanteld en leeggeroofd zou worden. Bovendien moest voorkomen worden dat er, zoals in het geval van het verdrag van Versailles na de Eerste Wereldoorlog, opnieuw een bodem gelegd wordt voor een heropleving van de Duitse oorlogszucht. Dat pragmatisme toonde zich ook in het door de geallieerden opgelegde denazificatiebeleid. Bestonden er aanvankelijk grootste plannen om alle leden van de nazi-partij te vervolgen, al gauw kwam het besef dat zoveel mensen lid geweest waren van de NSDAP en daaraan gelieerde organisaties dat dit een onmogelijke opgave was. Bovendien hadden veel voormalige partijleden posities in de samenleving die moeilijk of niet vervangbaar waren, bijvoorbeeld als industrieel, leraar of politieagent. Veel voormalige nazi’s glipten langs het net en konden in het nieuwe Duitsland, zowel in de BRD als de DDR, hun vooroorlogse leven voortzetten en zelfs bestuursfuncties vervullen. Taylor sprak in 2008 en 2009 negen Duitsers en één Britse veteraan wier getuigenissen hij verwerkt heeft in zijn boek. Eén van hen is Helmut Nassen die als adolescent deserteerde uit de Wehrmacht en vanuit zijn onderduikplek in het bos getuige was van de Amerikaanse opmars. Ook gebruikte Taylor meerdere gepubliceerde memoires, zoals die van gravin Marion Dönhoff, die vanuit Oost-Pruisen met paard en wagen 1.200 kilometer aflegde op de vlucht voor het oprukkende Rode Leger. Behalve getuigenverslagen heeft Taylor ook enkele aardige anekdotes gevonden om zijn verhaal te verlevendigen. Zo geeft hij, om de kromheid van het Britse denazificatiebeleid aan te tonen, de ervaring van een Britse denazificatieofficier weer. Die zag op een dag in zijn kantoor een groep lilliputters bezig met het invullen van hun Fragenbogen, een lijst die potentieel verdachte Duitse burgers moesten invullen zodat beoordeeld kon worden in hoeverre ze belast waren met een naziverleden. De kleine mensen, die voor een bekend circus bleken te werken, moesten invullen of ze in de Waffen-SS gediend hadden en wat hun hoogste rang in de Wehrmacht geweest was… Omdat iemand had opgevat dat ze een publieke functie vervulden, werden ze aan deze test van politieke betrouwbaarheid onderworpen, terwijl anderen met een veel meer verdacht verleden, bijvoorbeeld leraren en politiemensen, ontzien werden en zonder problemen hun beroep uitoefenden. Ook de delen in het boek die niet gaan over persoonlijke verhalen, maar over historische gebeurtenissen en processen, zijn duidelijk en boeiend geschreven. Taylor heeft zijn best gedaan om de lezer niet te vervelen en heeft wetenschappelijke uitwijdingen en opsommingen van droge feiten vermeden. Hij is erin geslaagd om deze periode uit de geschiedenis begrijpelijk te maken voor een breed publiek, ook voor de Nederlandse lezer die het Engels redelijk tot goed beheerst. Daarin schuilt ook de kracht van dit boek, want echt nieuwe feiten en inzichten bevat het niet. Het is grotendeels gebaseerd op reeds eerder gedaan wetenschappelijk onderzoek, zoals het standaardwerk “The Denazification of Germany” van de Amerikaanse professor Perry Biddiscombe en studies naar operatie Werwolf van diezelfde professor. Taylor bundelt verschillende eerder in afzonderlijke studies en boeken behandelde onderwerpen in één overzichtelijk populair-wetenschappelijk boek. Het is hem gelukt een overzichtswerk te produceren over een overgangsperiode in de geschiedenis van Duitsland. Hierin maakt hij inzichtelijk hoe Duitsland zich van gehate en onderworpen natie kon ontwikkelen tot economische grootmacht, pleitbezorger van Europese samenwerking en voorvechter van vrijheid en democratie, waar het gedachtegoed van Hitler zo goed als verdreven is. Het fundament voor deze gedaantewisseling werd gelegd in de door Taylor beschreven periode. Weliswaar valt er veel aan te merken op de bezettings- en denazificatiepolitiek van de geallieerden, maar de lessen die toen geleerd werden, zijn nog steeds actueel. Denk aan de voormalige Amerikaanse bezetting van Irak en de huidige eveneens aflopende aanwezigheid van de Amerikanen en hun bondgenoten in Afghanistan. |
Beoordeling: | Zeer goed |