Inleiding:
De overval op een Duits radiopeilstation bij Bruneval, even ten noorden van Le Havre, was een grootscheepse gecombineerde operatie van de Britten. Parachutisten werden gesteund en teruggebracht door de Royal Navy.
Bruneval
Eind 1941 trok een Duitse installatie bij Bruneval, een plaatsje niet ver van Le Havre aan de Franse kust, de aandacht van fotograferende verkenningsvliegtuigen van de Royal Air Force. Dit Duitse radiopeilstation diende voor waarschuwing van geallieerde schepen en vliegtuigen die de kust van West-Europa naderden.
Luchtfoto's wezen uit dat het peilstation was geplaatst in een kuil, ongeveer 50 meter voor een alleenstaand huis en ongeveer midden tussen dat gebouw en de kust. Vermoed werd dat dit peilstation, evenals vele andere die langs de kust geplaatst stonden, gedeeltelijk verantwoordelijk waren voor het verlies van vele Britse bommenwerpers. Besloten werd daarom een raid op deze installatie uit te voeren, belangrijkste onderdelen en informatie mee terug te nemen voor onderzoek en als het even kon een van de technici gevangen te nemen. Voorbereiding
Op 8 januari 1942 vroeg Lord Mountbatten, hoofd van de Gecombineerde Operaties, aan het hoofdkwartier van de 1e Parachutistendivisie of zij de taak konden uitvoeren. Deze divisie was op papier een indrukwekkende eenheid, maar in werkelijkheid niet erg sterk. Daarom werd voor deze actie de C-Compagnie van het 2e Bataljon gekozen onder leiding van majoor John Frost. Majoor Frost had, evenals een groot deel van zijn mannen, de parachutistenopleiding nog niet voltooid en de 38th Wing van de Royal Air Force, die hen zou moeten transporteren, was nog niet operationeel. Voor het transport werd daarom gekozen voor het 51st Squadron, onder bevel van Wing-Commander P.C. Pickard.
Op 24 januari 1942 vertrok majoor Frost naar Tilshead, waar hij zijn eerste ontmoeting had met Commander F.N. Cook van de Royal Australian Navy, die de evacuatie van Frost en zijn mannen moest verzorgen. Verder waren er ook 32 officieren en manschappen van de Royal Fusiliers en de South Wales Borderers aanwezig, die met de boten mee zouden gaan en de terugtocht moesten dekken. Een van de belangrijkste personen tijdens deze bijeenkomst was Flight-Sergeant C. Cox van de RAF. Zijn belangrijke taak was om, als radiodeskundige, de verschillende onderdelen van de installatie te ontmantelen. En zo maakte op 15 februari de gevormde eenheid, bestaande uit 6 officieren en 113 manschappen van verschillende rangen, hun laatste oefenparachutesprong.
De eerder genomen luchtfoto's werden aangevuld met gegevens, verkregen door de Fransen. Op de eerste foto's waren geen wapens te zien geweest, die zwaarder waren dan een mitrailleur. Wel had men waargenomen dat er vanaf november 1941 met de bouw was begonnen van 3 bunkers. Het radiopeilstation bevond zich op slechts 200 meter van deze bunkers, die onderling waren verbonden met verbindingsloopgraven, die echter nog niet waren voltooid. De prikkeldraadversperring rondom de verdedigingswerken was 1,80 meter breed. Verder werden er vele mitrailleursposten waargenomen en het aanwezige garnizoen telde 30 man, waarvan er 5 in het nabijgelegen huis sliepen en de rest in het dorp, op ongeveer 500 meter van het strand.
De raid
De aanvallende strijdmacht werd in 3 afdelingen gesplitst. De afdeling onder leiding van luitenant Charteris had de taak om het stuk strand te veroveren, te behouden en gereed te maken voor de terugtocht van de overvalsgroep. Luitenant Ross, verbonden aan deze eenheid, moest een route vrijmaken door eventuele mijnenvelden die hij mocht aantreffen. De strijdmacht wachtte op goede weersomstandigheden. Ze moesten tenslotte niet alleen het doel veroveren, maar ook veilig met de benodigde informatie terugkeren. Het weerbericht voor de nacht van 27 of 28 februari was goed en de marinestrijdkracht vertrok 's middags. In de koude, enge ruimte van de Whitley's kropen ondertussen de parachutisten in hun slaapzakken terwijl ze koers zetten richting Bruneval, een vlucht van iets meer dan twee uur.
Toen ze nog 30 minuten van de Franse kust verwijderd waren, kropen de militairen uit hun slaapzak. De treklijnen werden aan het vliegtuig vastgemaakt en de luiken van de openingen in de vloer werden verwijderd. Plotseling gloeiden rode lichten boven de openingen aan, vervolgens de groene. Toen ze even later aan hun geopende parachutes hingen, werden ze zich bewust van een plotselinge stilte, die slechts verbroken werd door het wegstervende gezoem van de vliegtuigen. Toen kwamen zij neer in 3 decimeter sneeuw en de containers met wapens, ontplofbare stoffen en radio's vielen rondom hen neer. De omgeving was koud en vredig.
Toen majoor Frost landde, herkende hij het landschap van de foto's en de oefenmaquette. Van het rendez-vous vertrok hij met zijn manschappen op een draf richting het alleenstaande huis, dat 10 minuten later was bezet en de enige daar aanwezige Duitser, was gedood.
Tegelijkertijd leidde luitenant Curtis zijn mannen naar de radarinstallatie, slecht enkele meters verwijderd van het alleenstaande huis. Eenmaal aangekomen doodden ze vijf van de zes aanwezige Duitsers in de naastgelegen bunker. De zesde, die over de rand van de rots was gevallen en drie meter lager op een richel terecht was gekomen, werd gevangengenomen. Deze vertelde Frost, die hier ondertussen ook was aangekomen, dat er in het gebied niet meer dan 100 militairen aanwezig waren. Toen klonken er plotseling schoten uit de richting van La Presbytere. Besloten werd dat luitenant Curtis en zijn mannen het veroverde doel zouden bewaken en Frost liet zijn 12 mannen terugtrekken uit het alleenstaande huis en vormde zo een verdedigingslinie voor de kuil met het radiopeilstation. Ondertussen werkten Flight-Sergeant Cox en luitenant Vernon met zijn Royal Engineers enorm snel om de installatie te ontmantelen. Terwijl de mannen van Frost het vijandelijk vuur beantwoordden, ging het ontmantelen van de installatie verder, terwijl de kogels hen om de oren vlogen. Twee kogels troffen en beschadigden een stuk van de installatie terwijl Flight-Sergeant Cox dit in zijn handen hield. Op dat ogenblik zag men koplampen van voertuigen, die zich in de richting van de door de Duitsers bezette boerderij bewogen, maar Cox had gekregen waarvoor hij was gekomen en het was tijd om te gaan.
Terugtocht
De overvallers holden struikelend over de ongelijke grond die bedekt was met een dikke laag sneeuw en zochten zich een weg naar nieuwe verdedigingsposities aan de noordrand van het dal. Alles leek in orde, maar tijdens de afdaling van de steile helling was de lucht plotseling gevuld met rondvliegende aardkluiten en kogels. De groep wilde de afdaling voortzetten toen luitenant Ross van beneden schreeuwde dat het strand nog niet veroverd was, omdat luitenant Charteris en zijn mannen ten gevolge van afweervuur op grote afstand van de juiste zone waren neergekomen. Juist toen majoor Frost tien van zijn eigen mannen naar beneden zond om luitenant Ross te helpen bij zijn taak, kwamen plotseling de vermiste parachutisten opdagen vanuit de duisternis. De ontsnappingsroute was spoedig gezuiverd en om 02.15 uur bevond de groep zich op het strand.
Op het strand was van de marinevaartuigen nog niets te zien en moest men 20 minuten in martelende onzekerheid wachten. De marine was namelijk ook in moeilijkheden geraakt. Twee Duitse torpedobootjagers en twee onderzeeërs waren, terwijl de marineschepen lagen te wachten, op minder dan een mijl afstand gepasseerd. Majoor Frost begon met zijn blauwe zaklantaarn in de richting van de zee te schijnen en om 02.35 uur ving de marine de signalen op en voer naar de kust. In het kruisvuur tussen de Britse schepen en de vijandelijke stellingen scheepten de overvallers zich in.
Succes
De Duitsers verloren zes man en een onbekend aantal gewonden, terwijl er een scheur in hun radarverdediging was gemaakt. Aan Britse zijde was een dode te betreuren en zeven andere mannen, die er niet op tijd in waren geslaagd het strand te bereiken, moesten worden achtergelaten. Zeven man van de overvallers raakten gewond en de boten vertrokken hals-over-kop, sommigen overbelast en andere weer bijna leeg. Twee mijl uit de kust klauterden de overvallers met hun gevangenen en de veroverde onderdelen van het radiopeilstation uit de landingsvaartuigen aan boord van wachtende motorkanonneerboten, waarmee zij snel naar Portsmouth voeren. In de loop van de ochtend vlogen jagers van de Royal Air Force boven hun hoofden, gereed om iedere poging van de Luftwaffe om de buitgemaakte uitrusting naar de bodem van de zee te zenden, te verhinderen. Spoedig bleek dat de radiopeiling in het gebied van Bruneval niet meer effectief werkte.