Titel: | Jeanne de Leugenaarster |
Schrijver: | Bart Middelburg |
Uitgever: | Nieuw Amsterdam |
Uitgebracht: | oktober 2009 |
Pagina's: | 256 |
ISBN: | 9789046806845 |
Omschrijving: |
Toen prof. dr. Willem Kernkamp, raadsheer van de Bijzondere Raad van Cassatie, in 1949 zijn advies uitbracht over het gratieverzoek van de ter dood ter veroordeelde Adriana (Jeanne) Valkenburg, was zijn oordeel onverbiddelijk. “Verzoekster is een gemene verraadster, louter om vuil gewin”, zo fulmineerde hij. “Zij is een totaal verdorven mens, die letterlijk over lijken (en hoevele!) gaat.” Tijdens de oorlog waren tientallen Joden in Amsterdam door deze vrouw verraden. Ze bood hen tegen betaling een onderduikadres, dat in werkelijkheid een val was. Wanneer onderduikers zich bij haar eenmaal veilig waanden, gaf ze hen aan bij de Jodenjagers van het bureau Joodsche Zaken van de Amsterdamse politie, dat nauw samenwerkte met de Duitse Sicherheitsdienst. Ze was geen antisemiet (de enige man en echtgenoot van wie ze ooit echt gehouden heeft was van Joodse afkomst), maar deed het vanwege de financiële beloning die ze incasseerde voor elke dankzij haar opgepakte Jood. Na de oorlog werd door het Bijzondere Gerechtshof in Amsterdam de doodstraf tegen haar uitgesproken, wat na beroep bevestigd werd door de Bijzondere Raad van Cassatie. De woorden van prof. Dr. Kernkamp ten spijt kreeg ze in 1949 echter alsnog gratie van koningin Juliana en werd het doodsvonnis omgezet in levenslange gevangenisstraf. In 1960 kwam ze echter al vrij, acht jaar voordat ze op 73-jarige leeftijd overleed. Opmerkelijk genoeg is er na de oorlog buiten de rechtbank nauwelijks aandacht geweest voor de misdaden van Jeanne Valkenburg. Haar celgenote, de Joodse Ans van Dijk, die ook vele Joden verraadde, werd wel bekend, mede omdat zij de enige in Nederland na de oorlog ter dood veroordeelde vrouwelijke oorlogsmisdadiger is van wie het doodsvonnis ook daadwerkelijk voltrokken werd. Bart Middelburg, verslaggever van Het Parool en schrijver van boeken over de Amsterdamse onderwereld (onder andere over drugsbaron Klaas Bruinsma), vult met zijn boek over Jeanne Valkenburg dus een gat in de geschiedschrijving. Als misdaaddeskundige is hij de persoon bij uitstek om deze geschiedenis te beschrijven. Al voor de oorlog was Valkenburg actief in het criminele circuit als hoerenmadam en prostituee. Haar slachtoffers waren toen geen Joden, maar onder meer de mannen met wie ze tegen betaling het bed deelde. Terwijl ze bezig was met haar klant sloop haar souteneur (pooier) via een geheim deurtje naar binnen om de portemonnee van de man te roven of lag de buit voor hem zo voor het grijpen achter een onzichtbaar luikje. Middelburg dook in de politiearchieven en ontdekte dat tegen “Jeanne de Leugenaarster”, zoals ze indertijd bekend stond vanwege haar bedrieglijke karakter, in de jaren twintig en dertig eenentwintig keer proces verbaal opgemaakt was, doorgaans vanwege prostitutie (wat toen verboden was), maar ook vanwege andere delicten zoals mishandeling. “Het is het gevaarlijkste wijf, dat ik tijdens mijn loopbaan heb ontmoet”, zo schreef de Amsterdamse oud-politiecommissaris Voordewind in zijn memoires. “Kapitalen heeft dit wijf verdiend, zowel met haar nachthuizen als met berovingen en chantage.” Na een indringend beeld geschetst te hebben van het vooroorlogse Amsterdamse criminele circuit en de rol van de hoofdpersoon daarin, beschrijft Middelburg uitvoerig welke Joodse individuen en families er door Valkenburg verraden werden en hoe dat in zijn werk ging. Daar zal intensief onderzoek aan vooraf zijn gegaan met als resultaat dat ook de slachtoffers van Valkenburg hun plek in de geschiedschrijving verworven hebben. Voor de lezer is dit gedeelte van het boek echter door de vele namen, onderlinge verbanden en onderduikadressen slechts moeizaam te volgen. Waar door de schrijver jammer genoeg aan voorbij wordt gegaan is de vraag of Valkenburg er volledig van op de hoogte was dat de door haar aangegeven Joden afgevoerd werden naar Auschwitz of Sobibor om daar vermoord te worden. In het boek worden veel zijsprongen gemaakt, die veelal een nuttige aanvulling vormen. Zo gaat het ook over Dries Riphagen die voor de oorlog actief was als uitbater van “hoerenkasten” en vanwege zijn reputatie van intimidatie en geweld bekend stond als “de Al Capone van Amsterdam” (Middelburg schreef samen met René ter Steege een boek over hem, dat in 1990 uitgebracht werd) . Tijdens de Duitse bezetting hield de uitgesproken antisemiet zich bezig met het opsporen en arresteren van Joodse onderduikers en zo kwam Valkenburg met hem in aanraking. Middelburg behandelt ook de Jodenverraadsters Ans van Dijk en Betje Wery, met wie Valkenburg na de oorlog ook de cel deelde. Deze aanvullingen leiden echter wel enigszins af van het hoofdverhaal, dat toch al niet altijd even vlot leesbaar is. Dat ten spijt vormt dit goed gedocumenteerde, objectief geschreven verhaal een zinvolle aanvulling op de geschiedschrijving over de collaboratie tijdens de bezetting. Zeker Amsterdammers met belangstelling voor de geschiedenis van hun stad in de jaren voor en tijdens de oorlog en voor geïnteresseerden in collaboratie, de naoorlogse berechting en de (Amsterdamse) onderwereld in de jaren dertig en veertig zullen geboeid worden door het relaas over deze tot dusver onbekend gebleven “femme fatale”. |
Beoordeling: | Goed |