De Martin B-10 werd de eerste van een serie bommenwerpers met voor die tijd unieke kenmerken. Binnen het Amerikaanse leger zou het de eerste niet-dubbeldek bommenwerper worden, geheel geproduceerd uit metaal. Tevens was deze bommenwerper bij haar introductie zelfs sneller dan het snelste jachtvliegtuig uit die tijd (1932). De B-10 zou het uiteindelijk brengen tot vier typen en een aantal exportversies. Nederland zou voor haar luchtmacht in Nederlands-Indië één van de grootste gebruikers worden.
De Martin B-10 bommenwerper werd door de Glenn L. Martin fabriek in eigen beheer ontworpen. Bij de fabriek werd het type aangeduid als Model 123. De bommenwerper werd een middendekker en daarmee de eerste nier dubbeldekker bommenwerper ter wereld. In 1932 voerde het prototype, de XB907 haar eerste vlucht uit. Uiteindelijk werd dit toestel als XB-10 door het US Army Air Corps (USAAC) aangekocht. Met het toestel werden op dat moment snelheden behaald tot 315 km/u, een snelheid die niet werd geëvenaard door jachtvliegtuigen van dat moment.
Het toestel ging in productie als Model 139 en kreeg bij het USAAC de aanduiding YB-10. Dit model kon worden gezien als een voorseriemodel welke als B-10 in verdere productie ging. In een poging het bereik te vergroten ontstond de B-12, welke eveneens als drijvervliegtuig werd geproduceerd. Er werden nog testvluchten uitgevoerd met ander motoren teneinde een B-13 en een B-14 te produceren, maar die kwamen niet verder dan een prototype. Bij het USAAC zelf was geen belangstelling meer voor verdere ontwikkeling van dit type.
Als Model 139W werd een exportmodel voor Argentinië ontwikkeld. Dit exportmodel had tevens de aandacht van China getrokken die het als Model 139WC aankocht. Daarnaast werden er modellen verkocht aan Turkije, Siam en één exemplaar aan de Sovjet-Unie.
Een ander land dat interesse toonde voor dit type was Nederland. Een eerste groep van 12 toestellen werd als Model 139WH-1 geleverd voor gebruik bij de Militaire Luchtvaart KNIL in Nederlands-Indië. Deze werden gevolgd door 26 stuks van het Model 139WH-2. Op verzoek van Nederland werd een model ontwikkeld met in plaats van aparte cockpits voor de piloot en de overige bemanning, één langwerpige cockpit. Dit type werd als Model 166 door Martin ontwikkeld en als Model 139WH-3 aan Nederland geleverd in een oplage van 40 toestellen. Met een verbeterde motor werden nog 42 toestellen als Model 139WH-3A.
Martin Model
123/XB 907/XB907A/XB-10 |
Prototype |
1 |
Martin YB-10, Model 139A |
Voorserie |
14 |
Martin YB-10A |
Prototype B-10A |
1 |
Martin B-10A |
Productiemodel |
mogelijk 2 |
Martin B-10B, Model 139 |
Eerste
serieproductie |
105 |
Martin B-10M |
Postvliegtuigen/civiel |
13/14 |
Martin RB-10MA |
Voormalig NEIAF
Model 139WH-3A voor USAAC |
(1) |
Martin YB-12, Model 139B |
Experimentele
toestellen B-12 |
7 |
Martin B-12A |
Productiemodel
YB-12 |
25 |
Martin YB-13 |
YB-10 met andere
motoren |
(0) |
Martin XB-14 |
YB-12 met andere
motoren |
(1) |
Martin A-15 |
Voorgesteld
grondaanvalsvliegtuig |
0 |
Martin YO-45 |
Prototype verkenner |
1 |
Martin Model 139WA |
Promotiemodel
Argentinië |
1 |
Martin Model 139WAA |
Exportmodel
Argentinië Leger |
22 |
Martin Model 139WAN |
Exportversie Argentinië Marine | 12 |
Martin Model 139WC |
Eerste
exportversie China |
6 |
Martin Model 139WC-2 |
Tweede
exportversie China |
3 |
Martin Model 139WH-1 |
Eerste
exportversie Nederlands-Indië |
13 |
Martin Model 139WH-2 |
Tweede
Exportversie Nederlands-Indië |
26 |
Martin Model 139WR |
Promotie exemplaar
Sovjet-Unie |
1 |
Martin Model 139WSM |
Eerste exportmodel
Siam |
3 |
Martin Model 139WSM-2 |
Tweede exportmodel
Siam |
3 |
Martin Model 139WSP |
Licentiemodel
Spaanse Republiek |
0 |
Martin Model Model 139WT |
Exportmodel Turkije |
20 |
Martin Model 166, Model 139WH-3 |
Derde exportversie
Nederlands-Indië |
40 |
Martin Model 166, Model 139WH-3A |
Vierde
exportversie Nederlands-Indië |
42 |
In eigen beheer werd door de Martinfabriek in Baltimore een bommenwerper ontworpen als model 123. Het werd een toestel met een vleugel die was aangehecht aan het middenniveau van de romp. De smalle hoge romp maakte een intern vervoer van de bommenlast mogelijk. Door de smalle romp waren de vier bemanningsleden achter elkaar gezeten. De neusschutter, piloot en staartschutter zaten in drie open posities achter elkaar. De navigator zat in de romp zelf. Het toestel werd aangedreven door twee Wright SR-1820-E Cyclone motoren met een vermogen van 600 pk.
De eerste vlucht van dit toestel werd op 16 februari 1932 uitgevoerd, en op 20 maart werd het voor tests geleverd aan het Amerikaanse leger onder de typeaanduiding XB-907. Het toestel werd uitgebreid getest en bleek in staat tot opmerkelijke resultaten. Men wist met deze bommenwerper snelheden te halen tot 315 km/u, een voor die tijd ongelooflijke prestatie. De Amerikaanse legerleiding had echter wel op basis van de tests de nodige wensen. Voor aanvang van de zomer van 1932 ging het prototype terug naar de fabriek voor de nodige aanpassingen.
De open neuspositie werd vervangen door een geschutskoepel en het toestel kreeg twee Wright R-1820-16 Cyclone motoren met een vermogen van 675 pk. De vleugel werd iets vergroot, waardoor een grotere spanwijdte ontstond. Als XB-907A ging het toestel weer voor tests naar het leger.
Ondanks de toename in het gewicht hadden de prestaties er niet onder geleden. Het toestel bleek perfect en de XB-907A werd aangekocht als XB-10 met serienummer 33-139. Direct hierna kon de productie aanvangen van de operationele typen. De XB-10, 33-139 verongelukte op 9 oktober 1933 en moest worden afgeschreven.
Type: | Martin Model 123 |
Taak: |
Bommenwerper |
Bemanning: |
3 |
Spanwijdte: |
19,00 meter |
Vleugeloppervlakte: |
? m2 |
Lengte: |
13,64 meter |
Hoogte: |
4,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: ? kg Max. gewicht: 7.440 kg |
Motor: |
2x Wright SR-1820-E Cyclone 600 pk (447 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 342 km/u Kruissnelheid: 310 km/u |
Bereik: |
1.995 km |
Plafond: |
7.375 meter |
Bewapening: |
2x 7,9 mm Browning machinegeweren 950 kg bommenlast |
Productie: |
1 (nr 33-139) |
De eerste serieproductie kreeg de typering YB-10 mee. De fabriek gebruikte de aanduiding Model 139 voor alle volgende typen. De 14 toestellen van deze voorserie werden aangedreven door twee Wright R-1820-25 motoren met een vermogen van 675 pk. De meest opvallende wijziging ten opzichte van het prototype was dat er nu boven de twee overgebleven open cockpits toch ook kappen waren aangebracht.[1]
De bewapening was ondergebracht in de neuskoepel, een rugpositie en in de buik, onmiddellijk achter de bomdeuren. Naast de interne bomlading was er de mogelijkheid aangebracht om onder de rechtervleugel nog een bom mee te voeren.
Op 17 januari 19033 ving de productie aan. In november 1933 werd het eerste toestel afgeleverd. De toestellen hadden de constructienummers 508 tot en met 521 en kregen de registratie 33-140 tot en met 33-153. De meeste toestellen van deze eerste serie kwamen in operationele dienst bij de 7e Bombardementsgroep op March Field in Californië. In december 1934 gingen de toestellen over naar de 19e Bombardementsgroep op dezelfde basis, nadat de 7e groep over ging op de B-12.[2]
Type: | Martin YB-10 |
Taak: |
Bommenwerper |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
21,49 meter |
Vleugeloppervlakte: |
62,99 m2 |
Lengte: |
13,64 meter |
Hoogte: |
4,70 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 3.840 kg Max. gewicht: 6.437 kg |
Motor: |
2x Wright R-1820-25 Cyclone
motoren 675 pk (503 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 333 km/u Kruissnelheid: 287 km/u |
Bereik: |
922 km |
Plafond: |
6.6446 meter |
Bewapening: |
3x 7,9 mm Browning machinegeweren 1.025 kg bommenlast |
Productie: |
14 (Nr. 33-140 t/m 33-153) |
Bij wijze van experiment werd constructienummer 522, de 33-154, bij de aflevering, uitgerust met twee turbo Wright R-1820-31 Cyclone motoren. De maximumsnelheid kwam hiermee een stuk hoger te liggen. De onbetrouwbaarheid van de nieuwe motoren heeft echter voorkomen dat dit type in productie kwam. Mogelijk werden er twee exemplaren van de B-10A geproduceerd. De B-10A is verder niet geproduceerd en het volgende type werd de B-10B.[3]
De B-10 zou een bommenwerper moeten worden voor vier bemanningsleden en aangedreven door twee 750 pk Wright Cyclone SGR-1820-F3S motoren. Tot de productie van een B-10A zou het niet komen.[4]
De B-10B werd de eerste versie voor groter gebruik. Totaal werden er 103 toestellen van dit type aangeschaft door het USAAC. Het type week uiterlijk slechts minimaal af van de YB-10. Slechts wat aanpassingen rond de koeling van de motoren vielen op.[5]
Het toestel was geschikt voor vier bemanningsleden en werd aangedreven door twee 700 pk Wright Cyclone R-1820-33 motoren. De eerste B-10B's werden in juli 1935 afgeleverd op Wright Field. Ze werden in twee batches geleverd, de constructienummers 549 tot en met 646 met registratie 34-028 tot en met 34-115 en de constructienummers 647 tot en met 661 en registratie 35-232 tot en met 35-246. Uiteindelijk zouden de 2e, 6e,9e, 19e en 28ste Bombardementsgroepen met dit type worden uitgerust.[6]
Type: | Martin B-10B |
Taak: |
Bommenwerper |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
21,49 meter |
Vleugeloppervlakte: |
62,99 m2 |
Lengte: |
13,64 meter |
Hoogte: |
4,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 4.391 kg Max. gewicht: 7.439 kg |
Motor: |
2x Wright R-1820-33 Cyclone
motoren 775 pk (587 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 343 km/u Kruissnelheid: 311 km/u |
Bereik: |
1.996 km |
Plafond: |
7.375 meter |
Bewapening: |
3x 7,9 mm Browning machinegeweren 1.030 kg bommenlast |
Productie: |
103 (Nr. 34-28 t/m 34-115 en
35-232 t/m 35-246) |
De Martin B-10M heeft tot vele discussies geleid. Volgens bepaalde bronnen waren dit B-10B toestellen die waren verbouwd tot doelslepers. Het archief van Glenn Martin zelf refereert aan deze toestellen als YB-10 toestellen verbouwd voor postvervoer en transportmissies naar Alaska. Van de YB-10 zouden 13 toestellen hiertoe zijn omgebouwd en nog steeds in gebruik zijn geweest in april 1940. Meest waarschijnlijk waren het tot militaire post- en transportvliegtuigen verbouwde B-10B toestellen die tevens of later als doelslepers werden gebruikt.[7]
De eerste YB-12 rolde begin 1934 uit de fabriek. De toestellen verschilden maar minimaal van de YB-10. Het werd aangedreven door twee 775 pk Pratt & Whitney Hornet R-1690-11 motoren. Zeven toestellen werden geleverd met de constructienummers 523 tot en met 529 en de constructienummers 33-155 tot en met 33-161.[8]
Type: | Martin YB-12 |
Taak: |
Bommenwerper |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
21,49 meter |
Vleugeloppervlakte: |
62,99 m2 |
Lengte: |
13,64 meter |
Hoogte: |
4,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 3.513 kg Max. gewicht: 5.819 kg |
Motor: |
2x Pratt & Whitney R-1690-11
Hornet motoren 775 pk (578 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 351 km/u Kruissnelheid: 274 km/u |
Bereik: |
843 km |
Plafond: |
7.498 meter |
Bewapening: |
3x 7,9 mm Browning machinegeweren 1.025 kg bommenlast |
Productie: |
7 (Nr. 33-155 t/m 33-161) |
Als verbeterde versie van de B-10 werd de B-12 voorgesteld, aangedreven door twee 850 pk Wright Cyclone R-1820-G2 of twee 775 pk Pratt and Whitney R-1690-11 motoren. uiteindelijk werd gekozen voor de Pratt & Whitney motoren.[9]
De B-12A verschilt van de YB-12 vooral door de vergrote brandstofcapaciteit. Door een extra brandstoftank in het bommenruim werd het bereik aanzienlijk vergroot. Diverse B-12A toestellen zijn in 1934 uitgerust met drijvers, nadat ze waren aangewezen voor kustverdediging. De toestellen werden in twee batches geleverd met 1) constructienummers 531 tot en met 545 en registratie 33-163 tot en met 33-177 en 2) 546 tot en met 555 en registratie 33-258 tot en met 33-267.[10]
Type: | Martin B-12A |
Taak: |
Bommenwerper |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
21,49 meter |
Vleugeloppervlakte: |
62,99 m2 |
Lengte: |
13,64 meter |
Hoogte: |
4,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 3.505 kg Max. gewicht: 5.817 kg |
Motor: |
2x Pratt and Whitney R-1690-11
motoren 775 pk (578 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 341 km/u Kruissnelheid: 265 km/u |
Bereik: |
1.995 km |
Plafond: |
7.376 meter |
Bewapening: |
3x 7,9 mm Browning machinegeweren 1.025 kg bommenlast |
Productie: |
25 (Nr. 33-163 t/m 33-177 en
33-258 t/m 33-267) |
De B-13 moest een toestel worden dat werd aangedreven door twee 700 pk Pratt & Whitney Hornet R-1860-17 motoren. Hoewel 12 exemplaren werden besteld, werd de bestelling afgezegd voordat de toestellen waren geproduceerd.[11]
Eveneens bij wijze van proef werd constructienummer 530, de 33-162 uitgerust met twee Pratt & Whitney YR-1830-9 Twin Wasp motoren met een vermogen van maar liefst 950 pk. Het type was echter intussen zodanig verouderd dat het niet meer tot een verdere ontwikkeling is gekomen.[12]
Op basis van de Martin YB-10 werd een grond aanvalsvliegtuig voorgesteld, aangedreven door twee 750 hp (559 kW) R-1820-25 motoren. Het project werd niet voortgezet doordat de voorkeur uitging naar de Curtiss A-14.[13]
Een Martin YB-10 werd uitgerust met twee 675 pk Wright R-1820-17 motoren en door het USAAC getest als verkenner voor hoge snelheden. Door ervaringen in oorlogsgebieden bleek echter dat voor dit doel beter langzaam vliegende kleine verkenningsvliegtuigen konden worden gebruikt. Buiten het prototype werden geen toestellen geproduceerd.[14]
Pas nadat de Verenigde Staten in 1936 zelf vonden dat er voldoende toestellen van dit type aanwezig waren werd het vrijgegeven voor export. Het eerste export type werd aangeduid met Model 139W. Het toestel was bedoeld voor de Argentijnen. De Martin werd hier beter bevonden dan de Duitse Junkers en de Italiaanse SM-79. Met 750 pk Wright R-1820-F53 Cyclone motoren uitgerust, gingen er 39 exemplaren naar Argentinië.
Het eerste toestel was een promotievliegtuig met de aanduiding Model 139WA en constructienummer 693. De Argentijnse defensie was tevreden over het toestel dat later werd verkocht aan de Argentijnse marine. Als Model 139WAN werden vanaf november 1937 twaalf toestellen geleverd voor de Argentijnse Marine met de constructienummers 715 tot en met 726. Vanaf april 1938 volgden nog een 22 toestellen voor de Argentijnse Legerluchtmacht met de constructienummers 753 tot en met 774.[15]
De toestellen van de Argentijnse Legerluchtmacht ontvingen de registraties B-501 tot en met B-522. De toestellen bij de Marine ontvingen de registraties 2B1 tot en met 2B6 en 3B1 tot en met 3B6.[16]
Ook naar China werden een aantal exemplaren verscheept. In februari 1937 zes exemplaren met als aanduiding Model 139WC en constructienummers 677 tot en met 682 en in augustus van hetzelfde jaar drie toestellen met de aanduiding Model 139WC-2 en de constructienummers 689 tot en met 691. De toestellen ontvingen de registraties 3001 tot en met 3006 en 1401 tot en met 1403.[17]
De meeste Martin Model 139 toestellen werden geleverd aan Nederland voor inzet bij de Militaire Luchtvaart KNIL in Nederlands-Indië. Deze toestellen werden in vier typen geleverd. De eerste levering van dertien Model 139WH-1 toestellen werden vanaf december 1936 geleverd. in 1938 volgden 26 toestellen van het type Martin Model 139WH-2. Vanaf september 1938 volgden 40 toestellen met gewijzigde cockpitvorm als Model 166 of ook wel Model 139WH-3. Deze werden in maart 1940 gevolgd door 42 toestellen van hetzelfde type Model 166 met de aanduiding Model 139WH-3A.
De eerste levering voor Nederlands-Indië werd gevormd door dertien door twee 770 pk (570 kW) Cyclone GR-1820-F53 motoren aangedreven Model 139WH-1 toestellen. De toestellen werden vanaf december 1936 geleverd met constructienummers 664 tot en met 676 en ontvingen de registraties M501 tot en met M513.[18]
Overzicht
KNIL Martin Model 139WH-1 |
||
Registratie / Constuctienr. |
Datum in dienst / Datum uit dienst |
Lotgevallen /
Opmerkingen |
M-501 / 664 |
2
september 1936 / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-502 / 665 |
december
1936 / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-503 / 666 |
december
1936 / ? |
|
M-504 / 667 |
? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-505 / 668 |
? / ? |
|
M-506 / 669 |
? / 21 februari 1938 |
Neergestort nabij
Tjilitan Slachtoffers: Onderluitenant-vlieger A.G. Vermeulen Waarnemer Reserve-luitenant J. Hermanides Monteur Korporaal van Riel Verslaggever G.C. de Hondt Sportvlieger Khouw Khe Hien |
M-507 / 670 |
? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-508 / 671 |
? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-509 / 672 |
? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-510 / 673 |
? / 25 januari 1942 |
Noodlanding op zee
nabij Biliton |
M-511 / 674 |
? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-512 / 675 |
? / 16 december 1938 |
Verongelukt te
Simongan, Semarang (uitgebrand) Slachtoffers: Sergeant-vlieger K.S. Kossen |
M-513 / 676 |
? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
In 1938 werden 26 toestellen geleverd van het type Model 139WH-2, aangedreven door 875 pk (652 kW) GR-1820-G3 motoren. Deze toestellen ontvingen de constructienummers 727 tot en met 752 en registraties M514 tot en met M539.[19]
Overzicht
KNIL Martin Model 139WH-2 |
||
Registratie / Constuctienr. |
Datum in dienst / Datum uit dienst |
Lotgevallen /
Opmerkingen |
M-514 / 717 |
december
1937 / ? |
|
M-515 / 727 |
? / ? |
|
M-516 / 728 |
? / 21 januari 1942 |
Vernield bij
Japans bombardement |
M-517 / 729 | ? / 8 juni 1938 |
Neergestort te
Kalidjati Slachtoffer: Sergeant-vlieger H.J. Cornet |
M-518 / 730 | ? / ? |
|
M-519 / 731 |
? / ? |
|
M-520 / 732 | ? / 5 maart 1942 |
Zwaar beschadigd
bij luchtaanval op Andir |
M-521 / 733 | ? / 5 maart 1942 |
Zwaar beschadigd
bij luchtaanval op Andir |
M-522 / 734 | ? / ? |
|
M-523 / 735 | ? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door
Japan te Andir |
M-524 / 736 | ? / 24 februari 1942 |
Afgeschreven na
noodlanding |
M-525 / 737 | ? / ? |
|
M-526 / 738 | ? / ? |
|
M-527 / 739 | ? / ? |
|
M-528 / 740 | ? / 30 maart 1939 |
Vernield bij noodlanding te
Tjililitan Slachtoffer: 1e Luitenant-vlieger P.A. van Mourik |
M-529 / 741 | ? / ? |
|
M-530 / 742 | ? / ? |
|
M-531 / 743 | ? / 16 februari 1942 |
Noodlanding na geraakt door
luchtafweer restanten in gevonden in 1985 Vleugel en enige delen Militair Historisch Museum Soesterberg Slachtoffers: Elt.KV.Vlg.Wnr Taede Postma Brig.Rtgft. Rudi Edgar Reginald Hetharia Sgt.Mont. A. Kaparang Soldaat Soedasono |
M-532 / 744 | ? / ? |
|
M-533 / 745 | ? / ? |
|
M-534 / 746 | ? / ? |
|
M-535 / 747 | ? / ? |
|
M-536 / 748 | ? / ? |
|
M-537 / 749 | ? / 9 maart 1942 |
Neergeschoten bij Tjililitan |
M-538 / 750 | ? / 9 februari 1942 |
Neergeschoten bij Tjililitan Slachtoffers: SM.Kv.-vlieger Leonard Marinus Galistan Brig. Rtgft. Hubertus Pellaers Sergeant-vlieger Willem Hendrik van Wessem |
M-539 / 751 | ? / ? |
Op verzoek van de Nederlandse regering werd een nieuwe variant ontwikkeld, Martin Model 166, met één lange cockpitkap in plaats van de standaard twee gescheiden cockpits en nieuw ontworpen vleugels. De eerste levering vanaf september 1938, als Model 139WH-3 werd aangedreven door twee 900 pk (671 kW) R-1820-G5 motoren en omvatte 38 toestellen. Deze toestellen ontvingen de constructienummers 775 tot en met 794 en 796 tot en met 814 en de registraties M540 tot en met M578.[20]
Overzicht
KNIL Martin Model 139 WH-3 |
||
Registratie / Constuctienr. |
Datum in dienst / Datum uit dienst |
Lotgevallen /
Opmerkingen |
M-540 / 775 |
? / 20 februari 1942 |
Vernield te
Kalidjati bij Japanse aanval |
M-541 / 776 |
? / ? |
|
M-542 / 777 | ? / 9 maart 1942 |
Beschadigd
buitgemaakt door Japan te Andir |
M-543 / 778 | ? / ? |
|
M-544 / 779 | ? / 20 februari 1942 |
Vernield te
Kalidjati bij Japanse aanval |
M-545 / 780 | ? / 24 februari 1942 |
Vernield bij
Japanse bomaanval op Andir |
M-546 / 781 | ? / 20 februari 1942 |
Vernield te
Kalidjati bij Japanse aanval |
M-547 / 782 | ? / 10 januari 1942 |
Afgeschreven na
noodlanding Neergeschoten door twee Mitsubishi F1M2 toestellen van de Snayo Maru gevlogen door Masamitsu Ezoe en Naoji Hayashi. Piloot H. G. Bouwens maakte noodlanding op Tarakan bemanning ongedeerd, vliegtuig afgeschreven |
M-548 / 783 | ? / ? |
|
M-549 / 784 | ? / 9 maart 1942 |
Beschadigd
buitgemaakt door Japan te Andir |
M-550 / 785 | ? / ? |
|
M-551 / 786 | ? / 28 december 1941 |
Neergeschoten
nabij Miri Sergeant-vlieger Willem Pieter Borsje Eerste Luitenant-vlieger-waarnemer Christiaan George Philippus Dietz Sergeant-monteur Ebele Lei |
M-552 / 787 | ? / 12 januari 1942 |
Afgeschreven na
noodlanding Slachtoffers: Brig.tel. Karel Breton Sergeant-majoor-vlieger Edo Stefan Fimmen |
M-553 / 788 | ? / ? |
|
M-554 / 789 | ? / 5 februari 1942 |
Bij start verongelukt te
Pameumpeuk |
M-555 / 790 | ? / 23 december 1941 |
Veorngelukt Slachtoffers: vdg.KV.vlg,wrn Jan Beens Sergeant-monteur Hendricus Joseph Theodorus Engelbert Sergeant monteur Theodorus Jacobus Sebertus van der Sluijs |
M-556 / 791 | ? / 15 februari 1942 |
Buitgemaakt door Japan in
Singapore |
M-557 / 792 | ? / ? |
|
M-558 / 793 | ? / 27 januari 1942 |
Vernield bij Japanse luchtaanval
op Oelin |
M-559 / 794 | ? / 24 december 1941 |
Vernield bij Japanse luchtaanval
te Singapore |
M-560 / 796 | ? / 20 februari 1942 |
Vernield te Kalidjati bij
Japanse aanval |
M-561 / 797 | ? / ? |
|
M-562 / 798 | ? / ? |
|
M-563 / 799 | ? / ? |
|
M-564 / 800 | ? / 27 januari 1942 |
Vernield bij Japanse luchtaanval
op Oelin |
M-565 / 801 | ? / ? |
|
M-566 / 802 | ? / ? |
|
M-567 / 803 | ? / 4 september 1939 |
Verongelukt bij nachtvlucht te
Kalidjati Slachtoffers: Sergeant-kort verband-vlieger Frans Tak |
M-568 / 804 | ? / 3 maart 1942 |
In brand geraakt bij Japanse
luchtaanval op Andir |
M-569 / 805 | ? / ? |
|
M-570 / 806 | ? / 4 november 1939 |
Verongelukt op Ambon Slachtoffers: Vaandrig-kort verband-vlieger W.J.A. Comfurius Sergeant-vlieger Sake Kromhout van der Meer Brigadier (monteur) L.J.P. Mulder Brigadier (telegrafist) W.F. Steenman Daggelder-bewaker vliegveld Ambon Versteeg |
M-571 / 807 | ? / 18 december 1941 |
Neergeschoten nabij Miri Slachtoffers: Sergeant bommenrichter Christiaan Francois Gobus Brig.il.mont. Franciscus Hubertus Peter Gommans Brig.Rtgft. Hendrikus Johannes Prinssen Brig.LVRT Willem Haacke |
M-572 / 808 | ? / 19 januari 1942 |
Noodlanding Zuid-Malakka na
beschadiging Slachtoffers: Sergeant-monteur Harvey Alexander Anthonio Soldaat-luchtschutter Frans Jacobus de Pauw Vdg. Vlieger-waarnemer Samboedjo Hoerlp Tweede-luitenant Vlieger-waarnemer Wilhelmus Johannes Mattheus van Steen |
M-573 / 809 | ? / ? |
|
M-574 / 810 | ? / 5 januari 1941 |
Verongelukt tussen Tarakan en
Bandjermasin Slachtoffers: Brig.rtgft.ML F.A.V. van Blommestein Sergeant-vlieger Ernest Christiaan van Galen Sergeant Martinus Johannes de Loos Eerste Luitenant-vlieger Jan Cornelis Timmer Sergeant-monteur Johannes van Valen |
M-575 / 811 | ? / ? |
|
M-576 / 812 | ? / 15 februari 1942 |
Buitgemaakt door Japan in Singapore |
M-577 / 813 | ? / ? |
|
M-578 / 814 | ? / 16 februari 1942 |
Neergeschoten bij Palembang |
Vanaf maart 1940 volgde een laatste levering van 42 toestellen als Model 139WH-3A, aangedreven door twee 1.000 pk (671 kW) R-1820-G-105A motoren. Deze laatste groep ontving de constructienummers 837 tot en met 875, 878 en 1094 - 1095 en de registraties M579 tot en met M620 waarvan een deel later werd gewijzigd in M5100 tot en met M5120.[21]
Overzicht
KNIL Martin Model 139 WH-3A |
||
Registratie / Constuctienr. |
Datum in dienst / Datum uit dienst |
Lotgevallen /
Opmerkingen |
M-579 / 837 |
? / 25 januari 1942 |
Vernield te
Samarinda II bij Japanse aanval |
M-580 / 838 | ? / 20 februari 1942 |
Vernield te
Kalidjati bij Japanse aanval |
M-581 / 839 | ? / 13 januari 1942 |
Neergeschoten
boven Tarakan Slachtoffers: Reserve-Eerste Luitenant-vlieger Romke Steensma A.O.O. vlieger Klaas Troost Soldaat leerling vlieger Sipke Wijbenga |
M-582 / 840 | ? / ? |
|
M-583 / 841 | ? / ? |
|
M-584 / 842 | ? / ? |
|
M-585 / 843 | ? / 17 maart 1942 |
Uitgeweken naar
Australië en overgedragen aan USAAF |
M-586 / 844 | ? / 1 januari 1942 |
Neergeschoten bij
Penang Slachtoffers: Vaandrig Kort Verband Vlieger-Waarnemer Gerardus Marinus de Vries Vaandrig Waarnemer-mitrailleurschutter F. Metselaar Kpl.Rtgft. Johannes Hendricus van der Zande |
M-587 / 845 | ? / ? |
|
M-588 / 846 | ? / 20 januari 1942 |
Vernield door
eigen personeel te Manggar |
M-589 / 847 | ? / ? |
|
M-590 / 848 | ? / ? |
|
M-591 / 849 | ? / ? |
|
M-592 / 850 | ? / 5 maart 1942 |
Neergeschoten boven Kalidjati Slachtoffer: 2e Luitenant Vlieger-waarnemer Paulus Ernst Straatman |
M-593 / 851 | ? / ? |
|
M-594 / 852 | ? / ? |
|
M-595 / 853 | ? / ? |
|
M-596 / 854 | ? / ? |
|
M-597 / 855 | ? / 1 januari 1942 |
Neergeschoten nabij Penang Vaandrig Kort Verband Vlieger Jacques Léon Marie Habraken Sergeant-monteur Johannes Petrus Antonius Leonardus Maria Jacobs Tweede-luitenant Vlieger-waarnemer Leendert Jacobus Koster Milicien-Sergeant bommenrichter Henri Neijndorff |
M-598 / 856 | ? / 9 maart 1942 |
Beschadigd buitgemaakt door
Japan te Tasikmajala |
M-599 / 857 | ? / 26 februari 1942 |
Neergeschoten bij Banka Slachtoffers: Brig.lv.rtf. John Victor Eerste-luitenant Vlieger-waarnemer Anthonius Franciscus Alfridus Richmundus Vos de Wael |
M-600 - M-5100 / 858 | ? / ? |
|
M-601 - M-5101 / 859 | ? / ? |
|
M-602 - M-5102 / 860 | ? / 9 maart 1942 |
Beschadigd buitgemaakt door
Japan te Tasikmajala |
M-603 - M-5103 / 861 | ? / 13 januari 1942 |
Neergeschoten boven Tarakan |
M-604 - M-5104 / 862 | ? / ? |
|
M-605 - M-5105 / 863 | ? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door Japan de andir |
M-606 - M-5106 / 864 | ? / 5 september 1941 |
Verongelukt door motoruitval Slachtoffers: 5 |
M-607 - M-5107 / 865 | ? / ? |
|
M-608 - M-5108 / 866 | ? / 3 maart 1942 |
Neergeschoten boven Kalidjati Slachtoffers: Vaandrig Kort Verband Vlieger-waarnemer Hendrik Karel Marinus Haye Sergeant-vlieger Adrianus Bastiaan David Seventer Sergeant Kort Verband bommenrichter Henk Vogelsang |
M-609 - M-5109 / 867 | ? / ? |
|
M-610 - M-5110 / 868 | ? / 24 januari 1942 |
In brand geschoten bij landing
op Samarinda II |
M-611 - M-5111 / 869 | ? / 24 januari 1942 |
In brand geschoten bij landing
op Samarinda II |
M-612 - M-5112 / 870 | ? / ? |
|
M-613 - M-5113 / 871 | ? / 18 februari 1941 |
Verongelukt bij start op
Samarinda II Slachtoffer: Brig.ll.monteur Jan Tjakko Lengkong |
M-614 - M-5114 / 872 | ? / 9 maart 1942 |
Buitgemaakt door Japan te
Kalidjati |
M-615 - M-5115 / 873 | ? / 28 december 1941 |
Neergeschoten nabij Miri |
M-616 - M-5116 / 874 | ? / ? |
|
M-617 - M-5117 / 875 | ? / ? |
|
M-618 - M-5118 / 878 |
? / ? |
|
M-619 - M-5119 / 1094 |
? / ? |
|
M-620 - M-5120 / 1095 |
? / 12 januari 1942 |
Noodlanding in het
Barisangebergte |
Ten tijde van de Japanse aanval op Nederlands-Indië was een groot aantal van de Martin Model 139 toestellen van het ML/KNIL nog in gebruik. De toestellen waren verdeeld over de Vliegtuiggroep I, Vliegtuiggroep II en Vliegtuiggroep III. De 1-VlG-I en 2-VlG-I beschikten elk over 9 WH-3/WH-3A toestellen en twee toestellen in Reserve, gestationeerd op Andir, Bandung. Hierbij had de 1-Vlg-I een detachement op Tarakan, Borneo en de 2-VlG-I een detachement op Samarinda II, eveneens op Borneo. De 1-VlG-II bevond zich met 3 WH2 toestellen en 9 WH3/WH3A en twee reservetoestellen te Singorasi, Malang. Hieraan toegevoegd was een "WH-1 patrouille" met 3 WH-1 toestellen die onder bevel van de Koninklijke Marie opereerden. Op Tjililitan, Batavia, was de Vliegtuiggroep III gestationeerd met de 1-VlG-III, 2-VlG-III e 3-VlG-III met elk 9 toestellen van het type WH-3/WH-3A en 2 reservetoestellen. Op Kalidjati was de 7e Afdeling gestationeerd met 1 WH-1, 2 WH-3 en 6 WH-3A toestellen. Tevens was op Kalidjati een "WH-1 patrouille" met 3 WH-1 toestellen en een reservetoestel gestationeerd ten behoeve van de Koninklijke Marine.
De eerste operaties die ze uitvoerden vonden rond en boven Borneo plaats in december 1941. Ondanks de moedige inzet door de bemanningen waren de toestellen niet opgewassen tegen de Japanse overmacht. Eind januari 1942 waren nog om en nabij de 40 toestellen operationeel en toe Japan Java binnenviel in maart 1942 nog een kleine 6 tot 10 toestellen.
Eén toestel, de M585 gelukte het uit Nederlands-Indië te ontsnappen en naar Broome in Noord-Australië te ontkomen. Dit toestel werd daar overgedragen aan de USAF, die het als Martin RB-10MA met serienummer 42-68358 in dienst nam. Naar alle waarschijnlijkheid zijn een kleine 18 toestellen in minder of meer beschadigde vorm in handen gevallen van de Japanners. Bekend is dat 15 toestellen weer vliegwaardig gemaakt konden worden. Een aantal werden naar Japan gezonden ter evaluatie en een deel werd overgedragen aan Siam (Thailand) die al toestellen van dit type in dienst had. Na de Tweede Wereldoorlog had Siam nog zes toestellen over dit toe 1949 in de Thaise luchtmacht zijn gebruikt.[22]
Type: | Martin Model 166 / Martin Model
139WH-3 |
Taak: |
Bommenwerper |
Bemanning: |
4 |
Spanwijdte: |
21,49 meter |
Vleugeloppervlakte: |
62,99 m2 |
Lengte: |
13,64 meter |
Hoogte: |
4,60 meter |
Gewicht: |
Leeggewicht: 4.682 kg Max. gewicht: 8.539 kg |
Motor: |
2x Wright Cyclone R-1820-G5
motoren 950 pk (710 kW) |
Snelheid: |
Max. snelheid: 388 km/u Kruissnelheid: 300 km/u |
Bereik: |
2.500 km |
Plafond: |
8.600 meter |
Bewapening: |
3x 7,9 mm Browning machinegeweren 1.025 kg bommenlast |
Productie: |
38 ( M540 - M578) |
Een enkel exemplaar, constructienummer 663, aangeduid als Model 139WR, werd naar de Sovjet-Unie gezonden als demonstratievliegtuig. Er volgde geen productietoestellen.[23]
In maart en april 1937 werden achtereenvolgens twee keer drie toestellen geleverd aan Siam als typeaanduidingen Model 139WSM (constructienummers 683 tot en met 685) en Model 139WSM-2 (686 tot en met 688). Deze toestellen werden aangedreven door twee Wright R-1820-G3 motoren.[24][25]
In de jaren 1930 werd door de firma CASA in Spanje getracht een licentieovereenkomst te verkrijgen voor de Marti Model 139WSP. De productie werd echter geblokkeerd door het U.S. State Department.
Met de aanduiding Model 139WT werden in september 1937 een twintigtal toestellen met constructienummers 694 tot en met 713, geleverd aan Turkije. De Turkse toestellen werden aangedreven door twee Wright R-1820-G2 motoren.[26][27]