Verklaring Paul Blobel 2 (18-06-1947)

EIDESSTATTLICHE ERKLAERUNG

Ich, Paul B l o b e l , erklaere, schwoere und sage aus:

        1. Ich bin am 13. August 1894 in POTSDAM geboren. Ab Juni 1941 bis Januar 1942 war ich Chef des Sonderkommandos 4 A.

        2. Nachdem ich von dieser Aufgabe abgelöst worden war, hatte ich mich in BERLIN bei SS Obergruppenfuehrer HEYDRICH und Gruppen- fuehrer Mueller zu melden und wurde im Juni 1942 von Gruppenfuehrer MUELLER mit der Aufgabe betraut, die Spuren von Exekutionen der Einsatzgruppen im Osten zu verwischen. Mein Befehl lautete, mich persoenlich bei den Befehlshabern der Sicherheitspolizei und SD zu melden und ihnen MUELLER's Anordnung muendlich weiterzugeben und die Durchfuehrung zu beaufsichtigen. Dieser Befehl war Geheime Reichssache und es war von Gruppenfuehrer MUELLER angeordnet, dass wegen der strengsten Geheimhaltung dieser Aufgabe keinerlei Schrift- wechsel gefuehrt werden duerfte.
Im September 1942 meldete ich mich bei Dr. THOMAS in KIEW und ueber- mittelte ihm den Befehl. Die Durchfuehrung der Aufgabe konnte nicht sofort erfolgen, einerseits, weil Dr. THOMAS abgeneigt war, diesen Befehl durchzufuehren, andererseits, weil das zur Verbrennung der Leichen benoetigte Material nicht vorraetig war. Im Mai und Juni 1943 machte ich weitere Reisen nach KIEW in dieser Angelegenheit und dann, nach Besprechungen mit Dr. THOMAS und mit SS und Polizei- fuehrer HENNECKE wurde die Durchfuehrung des Auftrages vorge- nommen.

        3. Bei meinem Besuch im August besichtigte ich selbst die Verbrennung von Leichen in einem Massengrab bei KIEW. Dieses Grab war ungefaehr 55 m lang, 3 m breit und 2 1/2 m tief. Nachdem die Decke abgehoben worden war, wurden die Leichen mit Brennstoff bedeckt und angezuendet. Es dauerte ungefaehr zwei Tage bis das Grab niedergebrannt war. Ich selbst habe gesehen, dass das Grab bis zum Boden durchgeglueht war. Danach wurde das Grab zugeworfen und alle Spuren waren damit so gut wie verwischt.

        4. Wegen des Anrueckens der Front war es nicht moeglich, die weiter im Sueden und Osten befindlichen Massengraeber, die von Exekutionen der Einsatzgruppen herruehrten, zu zerstoeren. Ich fuhr deswegen zur Berichterstattung nach BERLIN und wurde dann von Gruppenfuehrer MUELLER nach ESTLAND geschickt. Ich gab den gleichen Befehl an Oberfuehrer Dr. ACHAMER-PIFRADER in RIGA, sowohl als auch an Obergruppenfuehrer JECKELN. Zwecks Brennstoffbeschaf- fung kehrte ich nach BERLIN zurueck. Mit der Verbrennung der Leichen wurde erst im Mai oder Juni 1944 begonnen. Ich entsinne mich, dass diese Verbrennungen in der Gegend von RIGA und REVAL stattgefunden haben. Ich war bei einer Anzahl von diesen Verbren- nungen in der Umgegend von REVAL anwesend, jedoch waren hier die Graeber kleiner und enthielten nur ungefaehr 20 bis 30 Leichen. Die Graeber in der Gegend von REVAL waren ungefaehr 20 oder 30 km oestlich der Stadt in sumpfigem Gebiet und ich glaube, dass vier oder fuenf solcher Graeber geoeffnet und die Leichen verbrannt wurden.

        5. Befehlsgemaess haette sich meine Aufgabe ueber das ganze Gebiet der Einsatzgruppen erstrecken sollen, jedoch wegen des Rueckzuges aus Russland bin ich nicht zur Gesamtdurchfuehrung meines Befehls gekommen.

Ich habe obige Aussage, bestehend aus drei (3) Seiten in deutscher Sprache gelesen und erklaere, dass dies die volle Wahrheit nach meinem besten Wissen und Glauben ist. Ich hatte Gelegenheit, Aenderungen und Berichtigungen in obiger Erklae- rung zu machen. Diese Aussage habe ich freiwillig gemacht, ohne jedwedes Versprechen auf Belohnung und ich war keinerlei Zwang oder Drohung ausgesetzt.

Nuernberg, den 18. Juni 1947
[Unterschift]
Paul Blobel

Before me, Rolf Wartenberg, D-090064, a U.S. Civilian appeared Paul BLOBEL, to me known, who in my presence signed the foregoing "Eidesstattliche Erklaerung" (statement) consisting of three (3) pages in the German language and swore the same was true.

On the 18th day of June 1947
[Unterschrift]
Rolf Wartenberg

BEËDIGDE VERKLARING

Ik, Paul B l o b e l, zweer en verklaar onder ede.

        1. Ik ben op 13 augustus 1894 in Potsdam geboren. Vanaf juni 1941 tot januari 1942 was ik Chef van het Sonderkommando 4a.

        2. Nadat ik voor deze taak was afgelost moest ik mij in Berlijn melden bij SS Obergruppenführer (Ogruf, Generaal) HEYDRICH en SS Gruppenführer (Gruf, Luitenant-generaal) MüLLER en werd toen in juni 1942 door Gruf MüLLER belast met de taak, de sporen van executies door de Einsatzgruppen in het oosten uit te wissen. Mijn orders luidden, mij persoonlijk bij de bevelhebbers van de Sicherheitspolizei en de SD (Sicherheitsdienst) te melden, hen MüLLER's verordening mondeling mede te delen en toezicht te houden bij de uitvoering ervan. Dit bevel was GEHEIME REICHSSACHE (staatsgeheim) en er was door Gruf MüLLER bepaald dat er vanwege de strenge geheimhouding over deze taak niets op schrift mocht worden gesteld. (Noot vertaler: Bedoeld is hier "Aktion 1005" ofwel "Enterdigungsaktion") In september 1942 meldde ik mij bij Dr. THOMAS in KIEV en deelde hem het bevel mee. De uitvoering van het bevel kon niet meteen plaatsvinden, enerzijds omdat Dr. THOMAS weinig genegen was dit bevel uit te voeren, anderzijds omdat het voor de verbranding benodigde materiaal niet aanwezig was. In mei en juni 1943 maakte ik voor deze zaak meerdere reizen naar KIEV en daarna, na overleg met Dr. THOMAS en SS und Polizeiführer HENNECKE werd begonnen met de uitvoering van de opdracht.

        3. Tijdens mijn bezoek in augustus woonde ik zelf een lijkverbranding in een massagraf bij KIEV bij. Dit graf was ongeveer 55 meter lang, 3 breed en 2,5 diep. Nadat de toplaag eraf was gehaald werden de lijken met brandstof bedekt en aangestoken. Het duurde ongeveer twee dagen voordat het graf was uitgebrand. Ik heb zelf gezien dat het graf tot op de bodem doorgegloeid was. Daarna werd het graf dichtgegooid en daarmee waren alle sporen zo goed als uitgewist.

        4. Vanwege het opschuiven van het front was het niet mogelijk, de verder in het zuiden en oosten liggende massagraven, die bij de executies door de Einsatzgruppen waren ontstaan, te vernietigen. Ik reisde daarom naar Berlijn om daarvan verslag uit te brengen en werd toen door Gruf MüLLER naar ESTLAND gestuurd. Ik gaf hetzelfde bevel aan Oberführer (Of, Brigade generaal) Dr. ACHAMER-PIFRADER in RIGA, alsook aan Ogruf JECKELN. Om voor brandstof te zorgen keerde ik naar Berlijn terug. Met de lijkverbranding werd pas in mei of juni 1944 begonnen. Ik herinner mij dat deze verbrandingen in de omgeving van RIGA en REVAL hebben plaatsgevonden. Ik was bij een aantal van deze verbrandingen in de directe omgeving van REVAL aanwezig; echter waren hier de graven kleiner en bevatten slechts 20 of 30 lijken. De graven in de omgeving van REVAL lagen 20 of 30 kilometer ten oosten van de stad in moerassig gebied en ik geloof dat vier of vijf van zulke graven geopend en de lijken verbrand werden.

        5. Overeenkomstig het bevel had mijn taak zich over het hele werkgebied van de Einsatzgruppen moeten uitstrekken, echter vanwege de terugtocht uit Rusland ben ik niet aan de volledige uitvoering van mijn opdracht toegekomen.

Ik heb bovenstaande verklaring in de Duitse taal, bestaande uit 3 pagina's gelezen en verklaar naar beste eer en geweten dat dit de volle waarheid is. Ik heb de gelegenheid gehad, in bovenstaande verklaring veranderingen en opmerkingen aan te brengen. Deze verklaring heb ik vrijwillig afgelegd, zonder enige afspraak omtrent een beloning en ik ben aan geen enkele dwang of dreiging blootgesteld.

Neurenberg, 18 juni 1947
Was getekend
Paul Blobel

Voor mij, Rolf Wartenberg, D-090064, Amerikaans staatsburger, verscheen Paul BLOBEL, aan mij bekend die in mijn tegenwoordigheid bovenstaande verklaring (EIDESSTATTLICHE ERKLAERUNG) in de Duitse taal, bestaande uit 3 pagina's heeft ondertekend en heeft gezworen dat dit de waarheid was.

Gedaan op de 18de dag van juni 1947 in Neurenberg, Duitsland.
Was getekend
Rolf Wartenberg

Zie ook: Verklaring Blobel 2