Het hieronder weergegeven verslag over de vernietigingskampen is van SS-officier Kurt Gerstein. De Nederlandse tekst werd samengesteld door Cornelis van der Hooft, journalist voor de ondergrondse krant Trouw. Het verhaal bereikte hem via J. H. Ubbink, een Nederlandse vriend van Gerstein. De tekst werd tijdens de oorlogsjaren niet gepubliceerd.
Het hieronder volgende relaas in al zijn afschuwelijkheid, fabelachtige ruwheid en wreedheid is vanuit Polen tot ons gekomen, met het dringende verzoek, de menschheid hierover te willen inlichten. Voor de waarheid ervan wordt door een hooggeplaatst Duitsch SS-officier borg gestaan, die onder ede en met verzoek tot publicatie de volgende verklaring heeft afgelegd:
Naar aanleiding van gesprekken, welke ik voerde met Duitsche officieren, welke in Polen en Rusland dienden, hoorde ik de meest fantastische gruwelijkheden, en toen daarop het plotselinge overlijdensbericht van mijn krankzinnige schoonzusje ontvangen werd, besloot ik niet eerder te rusten voor ik ontdekt had wat er van de gruwelverhalen en het dooden van krankzinnigen waar was. Al mijn pogen was nu om met vooraanstaande SS lieden in Polen in contact te komen en hun volkomen vertrouwen te winnen. Na maanden is het mij alzoo gelukt, toestemming te krijgen om 2 zgn. Tötungsanstalten te bezoeken. De eerste welke ik bezocht bevindt zich te Belsjek aan den weg Lemburg-Lublin; de tweede te Treblinka ongeveer 80 km ten noorden van Warschau, twee anderen bevinden zich nog in Polen, maar het is mij nog niet gelukt hierin toegang te verkrijgen. De twee voornoemde Anstalten liggen in eenzame bosch- en heidestreken. Zij onderscheiden zich van buiten gezien niet van de gewone concentratiekampen. Een houten poort met het één of ander opschrift eindigend op "Heim" doet dus voorbijgangers geen moordkot vermoeden.
Uit alle bezette gebieden van Europa komen de treinen met slachtoffers binnen. Zij bestaan uit beestenwagens, waarvan de raampjes met prikkeldraad zijn afgezet, in iedere wagon bevinden zich 120 personen. Bij normale weersgesteldheid komt ongeveer 90% levend aan, ofschoon het één keer voorgekomen is, dat vorige zomer wegens gebrek aan water 50% gestorven was. Indien de wagons in het kamp zijn aangekomen, worden de menschen er met de zweep uitgeranseld en worden dan in de omliggende barakken geranseld en daarin opgesloten. De andere dag of enkele dagen later, al nadat de toevoer is geweest, worden er 700-800 menschen op een binnenplaats samengedreven. Hun wordt bevolen zich geheel uit te kleeden, kleeren moeten netjes op een hoop gelegd worden terwijl de schoenen op rij naast elkaar gezet moeten worden. Geheel naakt worden nu mannen, vrouwen en kinderen in een lange door prikkeldraad afgezette doorgang gedreven. Oekrainsche misdadigers beginnen nu de vrouwen en mannen de haren af te knippen en scheren, het haar wordt zorgvuldig verzameld en doet later dienst voor "Tichtungen" van U-booten. Vele uren moeten de ongelukkigen op deze manier in de bittere koude of de brandende zon staan. Wanneer sommige uitgeput door felle koude of verzengende warmte in ineenzijgen, striemen de beulen met hun zwepen de naakte lichamen dies stumpers. Het leed en de ellende, hetwelk zich in deze gangen afspeelt, tart iedere beschrijving. Moeders trachten hun naakte zuigelingen aan hun naakte lichamen te verwarmen. Gesproken wordt er hoegenaamd niet, alleen de oogen der ongelukkigen spreken een naamloze smart en een doffe berusting. De corridor loopt uit op een ijzeren deur van een steenen gebouw. De deur wordt geopend en de 700-800 ten doode gedoemden worden met de zweep naar binnen geranseld tot ze als haringen in een ton gepakt zich niet meer kunnen bewegen.
Een jongetje van drie jaar oud, dat weer naar buiten vluchtte werd met zweepslagen opgevangen en teruggedreven. Daarop werden de deuren hermetisch gesloten. Buiten het gebouw wordt nu een groote tractor in werking gesteld, waarvan de uitlaat in het gebouw uitkomt. Door een glazen ruitje mocht ik nu van buitenaf naar de werking in de binnenzijde op de slachtoffers waarnemen. Opeengehoopt stonden de stakkers hun laatste oogenblik af te wachten. Er was geen paniek, geen gekrijsch, doch slechts een zwak gemurmel klonk naar buiten door, alsof er een gezamenlijk gebed tot den hemel opsteeg. Binnen het uur waren allen dood. Schuiframen werden van buitenaf opengetrokken zoodat de aanwezige koolmonoxide kon ontsnappen. Na een half uur kwamen een aantal Joden - zij hebben aan het nu aanvangend lugubere werk hun leven te danken - zij openen een achterdeur en moeten nu de lijken van de vergasten eruit nemen, alvorens deze nu naar de klaargemaakte kalkputten te brengen, moeten zij de ringen van de vingers nemen en de monden openen en indien gouden tanden aanwezig zijn deze eruit breken.
In iedere Anstalt wordt het aantal Tötungen statistisch bijgehouden. Per dag, dit is per 24 uur, worden 3 tot 4 Tötungen doorgevoerd. Dit bedraagt dus voor de 4 Anstalten gezamenlijk per dag 8-9.000 doden. In totaal zijn op deze wijze reeds 6 ˝ millioen menschen omgebracht, waarvan 4 millioen Joden en 2 ˝ millioen krankzinnigen en zgn. Deutschfeindlichen. Het programma omvat 16 ˝ millioen menschen, dat zijn alle Joden uit de bezette gebieden en alle Poolsche en Czechische intellectueelen. Van hoogerhand wordt momenteel op spoed aangedrongen en de mogelijkheid onder het oog te zien een meer efficiënte wijze van dooden te vinden. Cyaangas is voorgesteld geworden, doch schijnt tot heden nog niet toegepast te zijn, zoodat nog steeds op de reeds omschreven cynische wijze gedood wordt.
25 maart 1943