Op 30 september 1938 werd in München een akkoord, ( het Akkoord van München (29-09-1938)) bereikt dat de gehele wereld verraste en bepalend werd voor de ontwikkelingen die volgden. De wijze waarop Adolf Hitler dit had bereikt, overtuigde hem van het feit dat hij zijn gang kon gaan in Europa. Het was hem duidelijk dat Frankrijk en Groot Brittannië nog niet klaar waren voor een oorlog en dat zij geen front met de Sovjet Unie tegen hem zouden vormen. De gebeurtenissen die hierna volgden stortten Europa en later de wereld in een oorlog die bekend zou worden als de Tweede Wereldoorlog.
Om de gebeurtenissen in 1938 inzichtelijk te krijgen, dienen we terug te grijpen op het beëindigen van de Eerste Wereldoorlog, dat werd beklonken met een verdrag, bekend geworden als het Verdrag van Versailles, op 28 juni 1919. Duitsland werd hierbij zwaar vernederd. Frankrijk mocht het land ongestoord van steenkool beroven, Oost Pruisen werd van het moederland afgesneden, er moesten gigantische herstelbetalingen worden betaald en de Duitse luchtmacht en marine hielden nagenoeg op met bestaan. Echter, niet alleen Duitsland mocht ontevreden zijn. Landen als Polen, Hongarije en Italië hadden gehoopt en verwacht veel beter uit de onderhandelingen naar voren te komen.
Hoewel bekend geworden onder de naam Verdrag van Versailles, was Versailles maar een klein onderdeel van het geheel aan verdragen welke in de omgeving van Parijs werden gesloten. Versailles regelde de toekomst van Duitsland.
Minstens net zo belangrijk waren de onderhandelingen in St. Germain en te Trianon, waar respectievelijk de toekomst van Oostenrijk en Hongarije werden bepaald. Om de voormalige machten Oostenrijk en Hongarije te breken, werden de staten Joegoslavië (Kroatië, Slovenië en Servië) en Tsjecho-Slowakije (Tsjechië en Slowakije) gevormd.
De onderhandelingen in Saint-Germain, specifiek het kasteel Saint-Germain-en-Leye werden afgesloten met een verdrag getekend op 10 september 1919[1]. Bij dit verdrag werd de toekomstige invloedsfeer en omvang van Oostenrijk vastgelegd. Van Bohemen en Moravië werd de kern van het nieuwe land Tsjechoslowakije geformeerd. Ook een deel van Silezië werd bij dit Tsjechoslowakije gevoegd. Bij het verdrag van Trianon, gesloten op 4 juni 1920, werden de grenzen van Hongarije vastgesteld, waarbij eveneens delen aan Tsjechoslowakije werden toegevoegd[2]. Al doende ontstond een staat, Tsjechoslowakije, met grote groepen etnische minderheden en meerderheden van Poolse, Duitse, Oostenrijkse en Hongaarse komaf. Een groot deel van de Duitse minderheid, de Sudeten-Duitsers, werden niet gekend in hun invoeging in Tsjechoslowakije. Ook bij de ontwikkeling van het land werden ze nauwelijks betrokken. Het nationale gevoel was vooral gericht op Tsjechen en Slowaken[3]. Juist dit zou later een rol gaan spelen tijdens de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.
Om conflicten in de toekomst in de kiem te kunnen smoren werd de Volkenbond opgericht. Hoewel in de loop der jaren via de contacten binnen de Volkenbond diverse verdragen, afspraken en normalisering van betrekkingen tot stand kwamen heeft de Volkenbond zelf nooit veel ontzag ingeboezemd. Vooral het gebrek aan mogelijkheden om daadwerkelijk te kunnen ingrijpen resulteerde veelvuldig tot het simpelweg weglopen van de veroordeelde partij zonder dat een oplossing in zicht kwam. Een land als de Verenigde Staten, welke een grote rol speelde in het beëindigen van de Eerste Wereldoorlog en de totstandkoming van de Volkenbond werd niet eens lid.
Buiten de Volkenbond om trachtten vele landen hun toekomst zeker te stellen door afzonderlijk verdragen te sluiten welke de Volkenbond voor hen in feite overbodig maakte.
De machteloosheid van de Volkenbond wordt geïllustreerd door een aantal grote gebeurtenissen voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, waarbij de Volkenbond niet in staat bleek daadwerkelijk een oplossing te bieden:
- 1931 Mantsjoerije wordt binnengevallen door Japan
- 1935 Ethiopië wordt binnengevallen door Italië
- 1936 In Spanje breekt de Spaanse burgeroorlog uit.
- 1937 China wordt binnengevallen door Japan.
- 1938 De Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland en de bezetting van een deel van Tsjecho-Slowakije door diverse landen.
- 1939 Italië pleegt een invasie in Albanië en Duitsland valt Polen binnen
Deze aanval stond geheel los van de ontwikkelingen in Europa. Het duurde per slot van rekening nog tot 1936 alvorens Japan een pact zou aangaan met Duitsland en Italië.
Onder de invloed van het westen had Japan zich in de loop der tijd danig gemoderniseerd en was langzaam een factor van betekenis geworden in haar omgeving. De politiek van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie met betrekking tot de handel met China begon door Japan langzaamaan als een bedreiging te worden ervaren. In 1931 voelde Japan zich sterk genoeg om haar invloed op de regio te vergroten en zo haar handelsbetrekkingen veilig te stellen. Een incident in Moekden werd aangegrepen om in te grijpen en binnen enkele maanden was heel Mantsjoerije bezet. In maart 1932 installeerde Japan in Mansjoekwo (zoals het land nu werd genoemd) een marionettenbewind onder de heerschappij van de laatste Chinese keizer van de Mantsjoe-dynastie, Henry Poe Yi. Er gebeurde echter niets zonder toestemming van Japan, dat zelfs een permanent leger in het land stationeerde.
Benito Mussolini had nooit een geheim gemaakt van zijn wens om Italië weer net zo machtig te maken als het Romeinse Rijk. Omdat de Duce geen conflict aandurfde met zowel Groot Brittannië als Duitsland koos hij ervoor om de koloniale macht van zijn land verder uit te breiden. Het oude keizerrijk Abessinië leek een perfecte prooi. Geen enkel andere mogendheid maakte aanspraak op het gebied en andere kolonialen hadden het idee door Italië hier de vrije hand in te geven, de Duce wel tevreden kon worden gesteld. Het in verhouding modern bewapende Italië viel op 3 oktober 1935 het hulpeloze land binnen en dwong de bevolking in een bloedige oorlog op de knieën.
Na een lange periode van dictatuur door het Spaanse vorstenhuis, brachten verkiezingen in 1930 aan het licht dat het koningshuis niet langer op voldoende steun van de bevolking kon bogen. Spanje werd een republiek. Echt stabiliseren kon men niet en toen op 13 juli 1936 een monarchist werd vermoord was dit het startsein voor een opstand onder leiding van Francisco Franco. Door zijn nationalistisch-fascistische inslag werd het al snel een conflict tussen een fascistische en een communistische doctrine. De fascisten van Franco werden openlijk gesteund door Adolf Hitler, die uiteindelijk het conflict aangreep om zijn troepen te laten oefenen in oorlogvoering door het uitzenden van het Condor-legioen. De republiek zelf werd materieel en financieel gesteund door de Sovjet Unie, en personeel door vrijwillige strijders uit ontelbaar veel landen. Uiteindelijk moest Madrid zich op 28 maart 1939, na drie bloedige jaren, gewonnen geven en werd Spanje een fascistische dictatuur.
Bij het verdrag van Versailles was bepaald dat het Duitse Saargebied voor 15 jaar van Duitsland werd afgescheiden. In 1935 was het zover dat de bevolking in een volksstemming mocht bepalen wat haar toekomst werd. Via een geraffineerd proces van propaganda wist Hitler ervoor te zorgen dat 90% van de bevolking koos voor inlijving bij Duitsland. Hitler putte hier zoveel moed uit dat hij tegen het verdrag van Versailles in op 15 maart 1935 de Luftwaffe oprichtte en op 16 maart 1935 de algemene dienstplicht invoerde. Een jaar later volgde, op 7 maart 1936, Hitler's volgende huzarenstukje. Duitse troepen marcheerden het bij het verdrag van Versailles gedemilitariseerde Rijnland binnen. En de rest van de wereld deed nog steeds niets. De bezetting van het Rijnland was werkelijk een gok. De wehrmacht was nog lang niet in staat om een gewapend treffen aan te gaan met Frankrijk. Hitler had dan ook zijn troepen bevolen om direct terug te trekken indien Frankrijk zou aanvallen. Er gebeurde echte niets, waardoor Hitler zich alleen maar zekerder van zijn zaak ging voelen.
In artikel 80 van het verdrag van Versailles en artikel 88 van het verdrag van St. Germain was vastgelegd dat Duitsland en Oostenrijk altijd van elkaar gescheiden zouden blijven.
De Oostenrijkse regering onder bondskanselier Kurt Schuschnigg liet zich in 1938 door Adolf Hitler en door de chef van het OKW, General der Artillerie Wilhelm Keitel intimideren en benoemde de nationaalsocialist Dr. Arthur Seyss-Inquart tot minister in zijn kabinet. In een ultieme poging Hitler buiten de deur te houden liet hij een volksstemming houden over de onafhankelijkheid van Oostenrijk. Hitler dreigde, razend geworden, met een inval als niet terstond de macht werd overgedragen aan de Oostenrijkse nazi's. Oostenrijk, dat geen militair conflict wenste en hier ook helemaal niet toe in staat zou zijn geweest, zwichtte voor de druk en de macht ging over naar Seyss-Inquart.
Zijn eerste besluit was de hulp inroepen van Duitsland en op 12 maart 1938 overschreden Duitse troepen de grens. Wederom greep geen enkel land in op deze volgende schending van de verdragen na de Eerste Wereldoorlog.
De ondergeschikte positie van de Sudeten Duitsers, resulteerde in 1933 tot de vorming van de Sudetendeutsche Partei (SdP) door Konrad Henlein. De partij en Henlein waren openlijk anti Tsjechoslowakije. Het lukte hem om in korte tijd bij lokale verkiezingen, twee derde van de stemmen in de Duitstalige districten van Tsjechoslowakije te veroveren[4]. In 1935 was de SdP de tweede partij in formaat geworden, voornamelijk doordat Tsjechen en Slowaken hun stemmen op veel verschillende partijen uitbrachten.
Kort na de Anschluss, op 18 maart 1938, verzocht de Sovjet Unie om een verbond tegen de nazi's. Neville Chamberlain reageerde hier afwijzend op. Alhoewel Duitsland keer op keer oude verdragen had geschonden en aangenomen kon worden dit te zullen blijven doen, bleef hij overtuigd van een mogelijke vreedzame oplossing. Een antifascistisch verbond zou volgens hem een oorlogsdreiging alleen maar aanwakkeren. Deze reactie zou de Sovjets aan het denken zetten en zou zeker bijgedragen hebben tot hun besluit om in 1939 een niet aanvalsverdrag met Duitsland te sluiten.
Op 28 maart 1938 hadden Adolf Hitler en Konrad Henlein een ontmoeting in Berlijn. Als gevolg hiervan stelde Henlein op 24 april een reeks eisen aan de Tsjechoslowaakse regeringsleider Edvard Benes. In dit Karlsbader Programm eiste Henlein autonomie voor de Duitse minderheden in Tsjechoslowakije[5]. Benes reageerde door de Duitse minderheid meer rechten te geven, maar autonomie ging hem te ver. Bij de volgende lokale verkiezingen in mei 1938, behaalde de SdP 88% van de stemmen van de Duitse minderheden.
Hitler gooide nog meer propaganda in de strijd en wist uiteindelijk een opstand in het gebied te ontketenen, welke door de Tsjechoslowaakse autoriteiten genadeloos werd neergeslagen. De roep om zelfbestuur werd hierdoor echter almaar luider en werd door Hitler ten volle ondersteund. Groot-Brittannië zag met groeiende argwaan de ontwikkelingen plaatsvinden en vond het nodig worden om in te grijpen. In plaats van een krachtige daad te stellen door de onafhankelijkheid en ondeelbaarheid van het land te garanderen koos men voor de diplomatieke weg.
Om de spanning uit de lucht te halen, deed Benes op 15 september 1938 in het geheim een aanbod aan Hitler. Hij bood Duitsland een gebied van 6000 vierkante kilometer aan onder de voorwaarde dat Hitler akkoord ging met het gedwongen verhuizen van de Duitse minderheden in Tsjechoslowakije naar dit gebied. Hitler heeft hierop naar verluid geen enkele reactie gegeven[6].
Diezelfde 15 september 1938 toog de Britse premier Neville Chamberlain in hoogsteigen persoon naar het buitenverblijf van Hitler in Berchtesgaden, de Obersalzberg. Hitler stelde duidelijk zijn eisen omtrent het Sudetengebied. Hij eiste in eerste instantie zelfbestuur. Chamberlain liet weten hierover met Frankrijk te willen spreken en aldus geschiedde. Na dit overleg gaven zij de Tsjechoslowaakse premier Benesj aan dat hij het niet op een oorlog moest laten aan komen omdat hij hiervoor geen steun hoefde te verwachten. Op 22 september kon Chamberlain aan Hitler laten weten dat het Sudetenland zelfbestuur kon instellen. Voor Hitler was dit echter niet meer voldoende. Hij wilde te allen tijde de mogelijkheid hebben om het Sudetenland militair te mogen binnenvallen. Voor Chamberlain ging dit te ver.
Op 23 september mobiliseerde Tsjechoslowakije haar troepen, een oorlog leek onvermijdelijk. Op dat moment ging Benito Mussolini zich ermee bemoeien en wierp zich op als onderhandelaar. Op 29 september kwamen in München Hitler, Mussolini, Daladier en Chamberlain bijeen om de Tsjechoslowaakse kwestie te regelen. De nabije grootmacht, de Sovjet Unie en het onderwerp van gesprek Tsjechoslowakije waren niet uitgenodigd. Édouard Daladier en Chamberlain stemden volledig in met alle Duitse eisen. Hitler kreeg de vrije hand en op 1 oktober marcheerden de Duitse troepen het Sudetenland binnen.
De overeenkomst betekende echter nagenoeg het einde van de staat Tsjechoslowakije. Via supplementen op het verdrag was namelijk afgesproken dat ook de aanspraken van Polen en Hongarije zouden worden geregeld. In onderhandelingen die tussen de betrokken landen volgden bleef er van het grondgebied bar weinig over. In hierop volgende besprekingen tussen Duitsland en Tsjechoslowakije over zaken als vrije doortocht, open grenzen enz. voerde Duitsland de druk steeds verder op. Uiteindelijk eiste Hitler de demobilisatie van alle Tsjechoslowaakse troepen.
Hiermee kon het land niet instemmen. Toch probeerde men heel diplomatiek te werk te gaan en Hitler volgde weer een andere tactiek. Hij dwong de Slowaakse deelregering om zelfstandigheid op te eisen. Alhoewel er getracht was de Poolse en Hongaarse claims tevreden te stellen was dit niet volledig gelukt. Op een deel van het Slowaakse grondgebied maakten deze landen nog aanspraak. Hitler gaf nu de Slowaken de keuze: of ze eisten zelfstandigheid van het Tsjechische deel of ze werden overgelaten aan de genade van Polen en Hongarije. In ruil voor deze zelfstandigheid zou Hitler dan de onafhankelijkheid van Slowakije garanderen (uiteraard onder de invloed van Duitsland).
In het nauw gedreven begon men onderhandelingen. Op 9 maart 1939 kwamen deze muurvast te zitten en bezette de Tsjechische overheid alle strategische punten in Bratislava (de Slowaakse hoofdstad). Als reactie hierop stelde Hitler aan Praag een ultimatum. Op 14 maart riep Bratislava de onafhankelijke staat Slowakije uit, ondertussen vielen Hongaarse troepen het hulpeloze deel Ruthenië binnen. Uiteindelijk was de druk op de Tsjechische onderhandelaars Hácha en Chvalkovsky zo groot dat ze zich gedwongen voelden om een door Hitler voorgelegd document te ondertekenen waarin men volledig afstand deed van de eigen soevereiniteit. Op dat moment trokken Duitse troepen al Tsjechië binnen. De staat Tsjechoslowakije had opgehouden te bestaan en de wereld deed niets. De weg voor Hitler naar meer lag vrij.