Duitsland ontwikkelde gedurende de oorlog zogenaamde "vergeldingswapens". Vrijwel iedereen kent de V-1 vliegende bom en de V-2 raket. Naast de V-1 en V-2 zijn er echter ook een V-3 meerkamerkanon en V-4 meertraps vastebrandstofraket ontwikkeld. Deze laatste twee hebben zeer weinig operationele dienst gezien en hadden een relatief onbelangrijk aandeel in de strijd.
Het derde vergeldingswapen (V-3) was een gigantisch kanon dat op een vaste positie onder een vaste hoek werd gebouwd en projectielen tot 160 km ver kon afschieten. Dit kanon kon deze uitzonderlijke afstand bereiken doordat het uit meerdere kamers bestond, het zogenaamde meerkamerkanon. Het had op vaste afstanden zijkamers met explosieve ladingen, die voor een versnelling van het raketvormig projectiel zorgden.
De oorsprong van het meerkamerkanon dateert uit 1878 waar de Franse ingenieur Louis-Guillaume Perreaux het principe op de wereldtentoonstelling toonde. Hiervoor hadden vermoedelijk twee Amerikaanse wapendeskundigen genaamd Lymann en Haskall in 1855 al patent aangevraagd en in 1860 een niet werkend prototype gebouwd. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog werd het idee van het meerkamerkanon weer opgepakt door Frankrijk, vermoedelijk als antwoord op het Duitse Wilhelmgeschütz. Dit stuk geschut van Krupp kon vanaf Duitse linies Parijs beschieten over een afstand van maar liefst 125 kilometer. Het Franse initiatief bereikte echter niet het prototype-stadium omdat de Eerste Wereldoorlog al afgelopen was.
De Duitser August Coenders wordt gezien als de bedenker van de V-3, maar heeft volgens bronnen zijn idee in 1942 uit de Franse patenten weten te halen of het idee gekregen tijdens een bijeenkomst van de Duitse wapenindustrie. Coenders deed proeven met een miniatuur-meerkamerkanon die veelbelovende resultaten opleverden. Zijn volgende doel werd een kanon van 127 meter lang met een kaliber van 15 cm en raketvormige projectielen van 140 kilo. De projectielen zouden een vlucht van 5 minuten hebben waarbij een hoogte van maar liefst 85 kilometer werd bereikt, bijna een ruimtevlucht.
Het operationele plan van de V-3 bestond uit 2 reusachtige ondergrondse complexen nabij Calais. In elke bunker zouden onder een hoek van 51 graden 5 lanceerschachten worden gebouwd, waarbij elke schacht uit vijf naast elkaar gebouwde kanonnen zou bestaan. Dit ontwerp ging ervan uit dat elk kanon om de 5 minuten zou vuren en zo kon zorgen voor gezamenlijk 600 schoten per uur voor de twee bunkers samen.
In januari 1943 werd dit plan met steun van Albert Speer aan Adolf Hitler gepresenteerd. Hitler was al snel geïnteresseerd en beval in mei om het superkanon te gaan ontwikkelen. Coenders en zijn chef Hermann Rochling begonnen aan de ontwikkeling van het derde vergeldingswapen (V-3) dat de codenaam Hochdruckpumpe (HDP) kreeg. Hiernaast kreeg het nog vele bijnamen zoals Fleissiges Lieschen, Tausendfüssler, Langrohrkanone en Englandgeschütz. De eerste ballistische proeven met een 30 meter lang exemplaar werden gehouden op een militaire testlocatie in Hillersleben bij Maagdenburg. Het testen van een kanon op ware grootte gebeurde midden 1943 nabij Misdroy (nu Miedzyzdroje, Polen), niet ver van Peenemünde, de testlocatie van de V-1 en V-2.
In augustus 1943 gaf Hitler bevel tot de bouw van de bunkercomplexen. Deze zouden in een heuvel nabij Mimoyecques, een gehucht tussen Calais en Boulogne op 8 kilometer van de kust, gebouwd worden. Dit uiterst geheime gigantische bouwprogramma kreeg de codenaam Bauvorhaben 711 of Project Wiese en werd gebouwd door de Organisation Todt. In september 1943 werd begonnen met de bouw van de eerste ondergrondse bunker, waarvan het diepste punt 100 meter onder de grond lag en een dak kreeg van 5 meter dik tegen geallieerde bombardementen. Dit alles om de 127 meter lange kanonnen te kunnen herbergen.
De Britse inlichtingendienst kwam al snel achter deze gigantische bouwonderneming dankzij het Franse verzet en in augustus 1943 volgden de eerste luchtfoto's van de locatie. Dat dit een belangrijk bouwwerk was werd al snel duidelijk en de Britten vermoedden dat deze twee gigantische bunkers met Duitse langeafstandswapens te maken hadden. Op 28 oktober 1943 werd tot een bombardement besloten en op 5 november begon Operatie Crossbow, waar bijna 250 vliegtuigen aan deelnamen. Uiteindelijk werd er weinig schade aangericht en volgden nog bombardementen op 8 en 10 november 1943, die tot resultaat hadden dat het westelijke bunkercomplex werd geschrapt.
Bij de proeven met het prototype van het kanon op ware grootte kwamen de eerste tegenslagen. De kanonnen bleken soms te scheuren of te barsten en de projectielen werden bij hoge snelheden onstabiel. Het hele project was opgezet buiten medeweten van de militaire autoriteiten, die vrijwel zeker geen operationeel nut zagen in een dergelijk kanon. Het programma was inmiddels vanwege al 20.000 geproduceerde raketprojectielen, genaamd Rochling Speere, te ver gevorderd om nog te worden stopgezet.
De geallieerden zagen de bunker bij Mimoyecques steeds meer als een grote bedreiging en nadat dit door Winston Churchill werd erkend, werden er opnieuw luchtaanvallen uitgevoerd op 16 maart 1944 met zware bommenwerpers, echter zonder succes. Op 6 juli volgde opnieuw een bombardement van het 617de Squadron 'Dambusters' van de RAF met 116 toestellen, waarvan 16 Avro Lancasters uitgerust waren met een Tallboy-bom (de zwaarste die toen bestond: 5,4 ton). In tegenstelling tot de vorige bombardementen was er nu wel succes en werd het complex compleet verwoest. Drie Tallboy-bommen doorboorden het betonnen dak, waarvan er 1 door de schacht omlaag viel en explodeerde op het tweede niveau, waar op dat moment 600 tot 700 arbeiders en militairen aanwezig waren om te schuilen. Door de explosies kwam het diepste bunkergedeelte onder water te staan, waardoor nog eens enkele honderden mensen verdronken.
De geallieerden wisten niet dat het bombardement zo succesvol was en zochten naar nog zwaardere middelen voor het verwoesten van de bunker. Er werd een radiobestuurde Boeing B-17 Flying Fortress vol explosieven op afgestuurd, maar deze explodeerde 300 meter voor het doel. Nog een poging werd ondernomen met een Consolidated B-24 Liberator vol explosieven, bestuurd door Joseph Patrick Kennedy (de oudere broer van de latere president) en Wilford John Willy. Deze operatie werd echter een tragedie omdat de bommenwerper vlak na het opstijgen in Suffolk explodeerde met de bemanning er nog in, die voor het doel eruit hadden moeten springen. Van de bemanning is nooit meer enig spoor gevonden.
Op 27 augustus 1944 werd Mimoyecques voor de laatste maal gebombardeerd, negen dagen later werd het complex door Canadese troepen veroverd. De Duitsers hadden de bunker echter al in augustus verlaten en hierbij alles meegenomen. In Misdroy gingen de proeven met het superkanon echter gewoon door en SS-Gruppenführer Hans Kammler wilde het nut van het kanon bewijzen aan het front. Hitler gaf toestemming en tijdens het Ardennenoffensief werden 2 kanonnen bij Lambaden geïnstalleerd in een 50-meter versie en gebruikt voor beschietingen op Luxemburg. Deze beschieting over 42 kilometer vond plaats van 30 december tot en met 22 februari en had 10 doden en 35 gewonden tot gevolg. Dit waren de enige slachtoffers van de operationele inzet van de V-3.
De bunker bij Mimoyecques werd door Britse troepen op 9 en 14 mei 1945 grondig vernietigd en later door de Fransen nog eens gedeeltelijk met beton volgestort, zodat de bunker in de toekomst nooit een bedreiging voor wie dan ook zou kunnen vormen. Begin jaren tachtig is een deel van de zuidelijke ingang weer vrijgemaakt en ingericht als een museum, dat vandaag de dag nog steeds bezocht kan worden.