Op 6 juni 1944 kwam Joe (Joseph) Beyrle op het dak van deze kerk in Saint-Côme-du-Mont terecht. Hiervandaan startte hij zijn eigen oorlog om Europa te bevrijden.
Zijn C-47 kwam onder vuur te liggen bij de invasie en de parachutisten waren gedwongen om te springen. Joe Beyrle raakte het contact met zijn eenheid kwijt en ging zelfstandig tot actie over. Een paar dagen lang voerde hij succesvolle sabotageacties uit voordat hij werd gevangen genomen.
De volgende zeven maanden zat hij in zeven verschillende krijgsgevangenkampen en uit twee wist hij te ontsnappen maar hij werd steeds weer gevangen genomen. Na de tweede ontsnapping (waar hij en zijn mede-ontsnapten naar Polen wilden om daar naar de Russische troepen te ontsnappen maar per abuis de trein naar Berlijn pakten) werd hij overgebracht naar de Gestapo door degene die hem aanhield. Na gemarteld te zijn werd hij opgeëist door de Duitse militairen die aangaven dat de Gestapo zich niet met krijgsgevangenen moest bemoeien. Net op tijd wat de Gestapo wilden de krijgsgevangenen doodschioeten omdat ze hen voor spionnen hielden.
Beyrle werd overgebracht naar Stalag III-C in Alt Drewitz, waaruit hij ontsnapte in januari 1945. Hij ging naar het oosten en kon zich aansluiten bij Sovjet-troepen, die zijn kennis van explosieven zeer konden gebruiken. Zijn nieuwe eenheid bevrijdde het kamp waaruit hij was ontsnapt, maar in february werd hij gewond door een aanval van een Duitse Stuka. In het hospitaal werd hij bezocht door Maarschalk Georgy Zhukov die had gehoord van een gewonde buitenlander in het hospitaal. De maarschalk zorgde voor officiële papieren zodat hij terug kon keren.
Nadat hij zich had gemeld bij de ambassade in Moskou, kwam Beyrle er achter dat hij was doodverklaard op 10 juni 1944 en pas door z'n vingerafdrukken werd zijn identiteit vastgesteld.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!