Op de begraafplaats van Amberloup liggen nog enkele oorlogsgraven van beide wereldoorlogen.
STOFFEN Léon : geboren in Elsene op 26 april 1890. Hij was postbeambte in Aarlen.
In het leger was hij korporaal 10de linie. Hij stierf voor het Vaderland in Dendermonde op
27 september 1914. Aanvankelijk werd hij begraven in de tuin van de fabriek van Vertongen-Goens in Dendermonde. Later vond hij zijn laatste rustplaats op de gemeentelijke begraafplaats van Amberloup,
CAMPIN Felicien : werd gedeporteerd naar het kamp Stalag XI Altengrabow.
Hij stierf op 17 juni 1917 in Luik op de leeftijd van 20 jaar.
PONCIN Georges : geboren in 1911. Hij was spoorwegarbeider van beroep.
Verdacht van sabotage werd hij in 1944 in Bertrix door de Duitsers doodgeschoten..
GOOSSE Oscar en SLACHMUYLDERS Marie-Delphine : beiden burgerslachtoffers.
LASSANCE André en Fernand : koelbloedig vermoord in Bande op kerstavond 1944.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog had het dorpje Bande een slechte reputatie bij de Duitsers, door de verzetsgeest die er heerste. Reeds in de maand juli 1944 werd een Duitser vermoord, op 6 juli werd de telefonische communicatie van de Duitsers tussen Marche en Champlon gesaboteerd.
In de maand september van 1944, acht dagen voor de bevrijding, installeerde een groep van het Geheime Leger zich in de bossen van Bande. Op 5 september vielen ze de Duitsers aan en doodden drie soldaten. De represailles lieten niet op zich wachten: op 6 september staken de Duitsers systematisch alle huizen in brand aan beide kanten van de grote weg van Marche naar Bastogne. Ze lieten de families evacueren en plaatsten vuurgranaten in elk huis: 35 woningen werden volledig verwoest.
Na 8 september 1944 werd het Duitse leger teruggeduwd naar Duitsland.
Maar op 22 december bezetten soldaten en officieren van de Wehrmacht opnieuw de regio (Offensive von Rundstedt). Soldaten van de Speciale eenheid installeerden zich in of vlakbij de verbrande huizen in Bande.
Op 24 december 1944 hielden de leden van de Speciale eenheid de dorpsbewoners vast en stelden ze bloot aan lange verhoren. Ze bevrijdden enkele oudere mannen. Na de familie te hebben laten geloven dat ze naar Duitsland zouden vertrekken, namen de leden van de eenheid 33 mannen mee, tussen de 17 en 32 jaar. In de kelder van een bouwvallig huis kregen ze één na één een nekschot. Eén man kon ontsnappen aan de massamoord maar als reactie werden de volgende morgen twee jongeren uit Roy vermoord.
Na deze gruwelijke misdaad verzamelden de moordenaars de 34 lichamen van de slachtoffers op drie lagen planken en verboden de toegang naar dit gedeelte van de weg, zodat niemand van het dorp, behalve de ontsnapte Léon Praille, van iets af wist.
Op 11 januari 1945 kwam een patrouille van para's van het 1ste Canadion parachute Battalion, begeleid door Belgische para's SAS Marche-en-Famenne, het dorp Bande binnen en ontdekten met ontzetting de lichamen van de 34 burgers, neergeschoten met een nekschot op de vooravond van Kerstmis en achtergelaten in een kelder van een huis in puin.
De slachtoffers kregen een waardige begrafenis en de eer werd hun bewezen.
Twee van hen vonden hun laatste rustplaats op de begraafplaats van Amberloup.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!