Kamp Sajmište, nabij de Servische hoofdstad Belgrado, bevindt zich op een vooroorlogs beursterrein waar verschillende landen een paviljoen hadden (Sajmište betekent ‘kermisterrein’), inclusief nazi-Duitsland. Officieel maakte het grondgebied onderdeel uit van de fascistische Onafhankelijke Staat Kroatië. Het werd vanaf het najaar van 1941 tot september 1944 door de nazi’s benut als concentratiekamp. Servië stond in die tijd onder militair toezicht van de Duitsers en werd geleid door een marionettenregering. Het kamp werd door de SS eerst vooral benut voor het gevangen zetten van vrouwen en kinderen, zowel Joden als Roma, uit Servië.
De beursgebouwen waren ongeschikt voor bewoning: er was geen verwarming, geen toiletgelegenheid en slechts één doucheruimte voor het volledige kamp. Het was de bedoeling dat de gevangenen hiervandaan naar de vernietigingskampen in Polen werden gedeporteerd, maar toen dat langer duurde dan gedacht, werd ter plaatse een gaswagen ingezet voor het doden van de mensen. In net negen weken werden in het voorjaar van 1942 zo minstens 6.000 slachtoffers vermoord. Daarnaast stierven 8.000 Joodse gevangenen in het kamp, onder andere door ziekte en honger. De lichamen werden begraven in massagraven en later opgegraven en verbrand om de sporen van de massamoord uit te wissen.
Later werd het kamp benut voor het interneren van Servische politieke gevangenen. Naar schatting een derde van de circa 30.000 Serven die hier gevangenzaten stierf. In april 1944 werd de locatie getroffen door een Amerikaans bombardement, dat eigenlijk bedoeld was voor een spoorwegstation in de buurt. De schade was groot. Gedurende de laatste maanden, tot de sluiting in september 1944, zaten opnieuw Joodse gevangenen in het kamp gevangen.
Tegenwoordig staan nog enkele paviljoens overeind, maar deze zijn zwaar vervallen. In het midden van het terrein staat een herdenkingsmonument.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!