Met deze gedenksteen op de Besthmenerberg worden drie vermoorde verzetshelden uit de Tweede Wereld oorlog herdacht. De dikke steen met daarnaast een plakkaat is geplaatst op de plek waar in 1944 de verzetshelden Jaap Much, Jan van Putten en Derk Webbink werden geëxecuteerd op de schietbaan van Kamp Erika.
Jaap Musch
Jacob Philip Musch (geboren 1913) uit Amsterdam redde in de Tweede Wereldoorlog Joodse kinderen uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Ongeveer 160 kinderen uit de kinderopvang en daarnaast nog een groot aantal andere kinderen ontkwamen via de organisatie waar hij lid van was aan transport naar de concentratiekampen. In totaal ging het om minstens 231 kinderen. Jaap Musch is na zijn arrestatie in Nijverdal overgebracht naar Kamp Erika en is hier verhoord door leden van de Sicherheitsdienst uit Arnhem. Die waren berucht. Ze waren toevallig op bezoek in het strafkamp. Daar is Jaap door hen gruwelijk gemarteld. Hij liet niets los. Na anderhalve dag was de irritatie daarover bij zijn ondervragers zo groot, dat ze hem op 7 september 1944 lieten doodschieten. Na de oorlog, op 29 juni 1945 werd Musch met militaire eer herbegraven op de begraafplaats van Ommen.
Jan van Putten en Derk Webbink
Jan van Putten (geboren 1920) was wachtmeester bij de marechaussee in Westerhaar en actief in het verzet. Dat geldt ook voor Derk Webbink (geboren 1917) gemeenteambtenaar en plaatsvervangend leider van de distributie uit Vriezenveen. Van Putten wist vermomd als Duits militair twee fietsen af te pakken van een NSB’er. Dit leek een eenvoudig klus, maar liep binnen enkele dagen uit op een drama. Hij werd verraden en vervolgens door bewakers van Kamp Erika gearresteerd. Ongelukkigerwijs is kort daarvoor Derk Webbink bij hem komen aanlopen. Er worden twee handvuurwapens, een militair uniform, een veldmuts en een bril gevonden, en Webbink blijkt te veel distributiebonnen bij zich te hebben. Als gevangenen komen ze aan op Kamp Erika. Na mishandelingen bekennen Van Putten en Webbink dat zij telefoonkabels hadden doorgesneden, de trein uit Almelo hadden laten ontsporen en riemen van dorsmachines hadden ontvreemd.
De twee krijgen te horen dat ze geëxecuteerd zullen worden. Ze worden vervolgens naar de schietbaan gebracht en moeten gaan liggen in een door twee SS-mannen gegraven kuil en worden doodgeschoten op 23 september 1944. Niemand wordt daarna geïnformeerd. Het lot van de twee mannen wordt pas na de bevrijding op 25 juli 1945 duidelijk als een bewaker van het kamp die bij de arrestatie was betrokken de executieplek moet aanwijzen. Jan van Putten en Derk Webbink zijn met eerbetoon van marechaussees en manschappen van de Binnenlandse Strijdkrachten op 27 juli 1945 te Westerhaar herbegraven.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!