Het Klooster aan het Aarles Broek, waar de Missiezusters van het Kostbaar Bloed al ruim 113 jaar de opleiding tot missiezuster kunnen volgen en een veilige thuishaven hebben.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werden de noviciaatsslaapzaal en de gastenafdeling ingericht voor de verpleging van oorlogsslachtoffers (egaal welke nationaliteit of religie deze hadden). Op het dak van het klooster werd een enorme Rode Kruis vlag aangebracht zodat van heinde en ver te zien was dat de Zusters klaar waren om de oorlogsgewonden op te vangen.
Zelfs Prins Hendrik van Mecklenburg-Schwerin (de echtgenoot van Koningin Wilhelmina) heeft een bezoek gebracht aan het Aarles Broek om deze gewondenzaal te inspecteren en was zeer lovend over de voorbereidingen die de Zusters hadden getroffen. Prins Hendrik was voorzitter van het Rode Kruis. Oorlogsslachtoffers zijn er nooit gekomen; ruim 170 zieke en uitgeputte Belgische vluchtelingen kwamen wel en werden vol liefde door de Zusters verpleegd. Er waren ondertussen wel tientallen Zusters naar de frontlinie vertrokken om daar verpleeghulp te verlenen.
Op 10 mei 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit in Nederland. Omdat vele Zusters van Duitse komaf waren, werden ze al gauw een makkelijk doelwit voor boze tongen, en Moeder Overste Tirpitz maakte zich dan ook grote zorgen over de veiligheid van de Zusters. De angst heerste dat de Duitsers het klooster toe zouden eigenen tot een noodhospitaal.
Ondanks dit waren mensen in nood ten allen tijden welkom in het Klooster; Joodse onderduikers, politieke onderduikers, verzetsmensen en Engelse en Amerikaanse piloten die naar beneden waren geschoten werden opgevangen en verzorgd als ze gewond waren. De Gestapo kwam regelmatig controleren en de Zusters moesten dan uren op de binnenplaats blijven staan. Deze bezoeken waren extra gevaarlijk omdat Titus Brandsma, een pater, hoogleraar en verzetsheld het klooster regelmatig bezocht. Titus Brandsma stond hoog op de lijst van gezocht personen van de Gestapo. Uiteindelijk werd hij in 1942 gearresteerd en vond de dood in concentratiekamp Dachau.
In september 1944 was de Duitse Wehrmacht van plan om de bruggen in Aarle-Rixtel en Beek en Donk op te blazen om de oprukkende geallieerden van operatie Market Garden te vertragen en werden de omwonenden geëvacueerd en ondergebracht in het klooster en op andere boerderijen in de Biezen op het Aarles Broek. Op 12 september 1944 gingen de bruggen de lucht in, maar was de omringende schade zo beperkt dat de bewoners weer naar huis konden.
Maar ook toen gewonde en hongerige Duitse soldaten tijdens de aanloop naar de bevrijdingsdagen rondom Aarle-Rixtel en Beek en Donk bij de Zusters aanklopten werden ze ontvangen, verzorgd en gevoed.
Nadat Aarle-Rixtel op 25 september werd bevrijdt nam in oktober een detachement van 60 Britse soldaten en 10 officieren hun intrek in het klooster.
De dorpen die nu Laarbeek vormen waren al sinds september tijdens operatie Market Garden bevrijdt en de slag om Overloon was op 18 oktober 1944 aan de laatste dag bezig. Maar ondertussen gebeurde er iets op het klooster in het Aarles Broek wat nog lang gevolgen zou hebben. Op deze dag vielen 20 mannen van de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.) het klooster binnen en namen een langdurig en zwaar verhoor af bij de generale overste Zuster Ebba Tirpitz.
De Zusters werden beschuldigd van het verstoppen van Duitse soldaten, spionage voor de Duitsers en er zou ook via een geheime zender strategische informatie aan de Duitse bezetters zijn doorgespeeld. Twee uur lang doorzochten ze het klooster maar konden niets verdachts vinden. Het enigste wat ze vonden was de jonge Joodse vrouw Maria Arnovicz verborgen in een speciale ruimte. "Zo" zei Zuster Tirpitz "dat is een van de velen die wij hier verborgen hebben tijdens de oorlogsjaren!" Na deze woorden vertrokken de Binnenlandse Strijdkrachten al snel, maar het kwaad was al geschiedt en de Zusters was ontzettend veel leed aangedaan door deze valse beschuldigingen, puur omdat ze Duits waren.
Valse roddels verspreiden zich sneller dan vuur, en zo kwam al gauw de geruchtenstroom op gang over de Duitse Zusters in Aarle-Rixtel die 'fout' waren tijdens de oorlog. De geruchten hielden aan en verspreiden zich tot in de verre omgeving, tot een anoniem gebleven persoon een brief hing aan het gemeentehuis waarin duidelijk verkondigd werd dat de Zusters volkomen onterecht beschuldigd werden en werden er namen opgesomd van de vele onderduikers en personen die voor korte tijd een veilig thuis vonden in de oorlogsjaren (waaronder de familie van de burgemeester van Gemert en geallieerde piloten) De Zusters hebben overigens zelf nooit, in alle bescheidenheid, de exacte namen genoemd van diegenen die ze hulp boden en natuurlijk werd dit ook nergens opgeschreven.
De brief werd zelfs door verschilende kranten overgenomen en zo kwam er weer bemoeienis op gang van het Regiment der Stoottroepen, het Britse hoofkwartier en het hoofdkwartier der Nederlandse Strijdkrachten die allen stuk voor stuk de Zusters roemden en prezen. En het Britse Hoofdkwartier stelde zich zeer duidelijk op dat iedereen die nog verdachtmakingen tegenover de Zusters zou uiten, scherp veroordeeld zouden worden.
Koningin Wilhelmina liet tijdens een bezoek aan het Aarles Broek duidelijk haar lof blijken over de inzet van de Zusters tijdens de oorlogsjaren, en zo kwam er eindelijk een einde aan de valse geruchten. De Britse en Amerikaanse geallieerden schonken de Zusters een oorkonde voor hun moed, gastvrijheid en hulp.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!