Gedood door eigen vuur
Het was nog goed licht toen sergeant Ernest England die zondag in het Holterbroek bij Holten met een voltreffer op zijn hoofd werd gedood. Hij had sinds de landing in juli 1944 in Normandië zware gevechten in Frankrijk en België overleefd, maar kon de granaat in het Holterbroek niet ontwijken. Dood op een weggetje dat nu Broekdijk heet, terwijl hij eigenlijk al lang thuis bij zijn vrouw en drie kinderen in Ontario had kunnen zijn. England had een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Dit plichtsbesef werd hem noodlottig.
Met zijn collega’s van de 8ste verkenningseenheid van het tweede Canadese Infanterie Divisie, Albert Bushenski en Bjarne Tangen reed hij op 8 april 1945 rond 18.00 u over de Broekdijk toen de 17 ponder hem vol trof. Holten was net bevrijd, maar vooral langs het spoor Holten – Deventer was het onrustig met Duitsers die niet wilden opgeven en dekking hadden gevonden achter de spoordijk. De drie Canadezen moesten de Duitse tegenstand opnemen en de weg verkennen voor de Canadese eenheden toen plotseling de granaat insloeg. England stond in de wagen met zijn hoofd boven het pantservoertuig, de granaat trof zijn hoofd vol en hij was op slag dood. Bij Bushenski die achter het stuur zat, werd een been af gerukt en hij overleed die avond op weg naar een medische hulppost. Tangen bleef wonderwel ongedeerd.
Ernest England was chauffeur bij een verhuisbedrijf in Toronto, toen de oorlog uitbrak. Hij was toen 30 jaar en had met zijn vrouw Alberta drie jonge kinderen, Al, John en June. Ernest was niet opgeroepen voor dienst in het Canadese leger, toch wilde hij het leger in om zijn land dat in oorlog was, te dienen. Dochter June herinnert zich haar vader als "tapdanser", hij was gek op tapdansen en ook speelde hij op vrije momenten graag honkbal met zijn jongens Al en John. Toen England het leger in ging en voor een basisopleiding naar Reykjavik vertrok, waren de kinderen 6, 8 en 10.
Na een eerste training in IJsland verrok Ernest in 1941 naar Engeland, om voorbereid te worden op de bevrijding van het Europese vaste land. England kwam terecht in het Reconnaisssance (Verkennings) Regiment afgekort Recce. Het regiment leed zware verliezen in de eerste weken nadat ze op 8 juli 1944 in Normandië waren geland.
England doorstond de gevechten goed. Af en toe schreef hij een kort briefje naar huis. Hij stond bekend als een vrolijke vent en was geliefd bij zijn strijdmakkers. Het 8th Recce was begin maart 1945 actief in het Duitse Reichswald tijdens de hevige gevechten daar in de operatie Veritable. Via de Achterhoek op weg naar Groningen was het doel. Op 4 april werd het Twentekanaal gepasseerd en op 6 april stonden ze voor de Schipbeek bij de Wippert. Ook daar werd zwaar gevochten.
Sergeant England had toen al lang thuis kunnen zijn of in ieder geval op adem kunnen komen in Engeland. Hij had al zoveel "punten" verdiend dat hij recht had op verlof. Hij koos er voor om bij zijn peloton te blijven en zijn kameraden te helpen om in deze cruciale fase Nederland te bevrijden. De Nederlanders aten tulpenbollen om in leven te blijven en moesten snel bevrijd worden, zo vond hij.
De geallieerden in Nederland hadden goede hoop dat Duitsland zich binnen zeer korte tijd zou overgeven. In een notitie op 8 april in het regimentsdagboek van de 8th Recce staat: " Sommige vijandelijke troepen zijn jonge kinderen. Toch geven ze niet snel op" Het zou nog 4 weken duren voor er een einde aan de oorlog kwam.
Aan het leven van Ernest England kwam er een einde op die avond op 8 april, hij werd tijdelijk begraven in een weiland tegenover boerderij Vorkink. In Canada bereikte korte tijd later zijn vrouw en kinderen het trieste nieuws. Alberta voedde haar kinderen daarna alleen op, ze ging in een fabriek werken om het gezin te kunnen onderhouden.
Toen vanaf september 1945 de Canadese begraafplaats op de Holterberg werd ingericht, werden de soldaten van de veldgraven naar het nieuwe Ereveld overgebracht. England kwam op veld 1 rij A graf 1 terecht en werd mede door die plaats het symbool van de offers die de Canadese bevrijders voor Nederland brachten. Dat werd nog versterkt toen de ware toedracht van de dood van England en Bushenski aan het licht kwam. In mei 1980 kwam een goede vriend van England, sergeant Earl Wrightman en de commandant van het 10de pantser regiment, majoor Norman Rushforth naar Holten. In gesprekken die plaatselijke geschiedschrijvers toen met hen hadden, vertelden ze dat het pantservoertuig op de Broekdijk door "friendly fire" was beschoten. Een Canadees geschut had door een foutieve afstelling het voertuig van Bushenski en England beschoten en hen beiden gedood.
In 1995, Alberta was twee jaar daarvoor overleden, zijn de drie kinderen naar Holten gekomen om het graf van hun vader op de Canadese begraafplaats te bezoeken, waar in totaal 1394 bevrijders begraven liggen. Die zijn voor het merendeel gesneuveld bij bevrijdingsacties in Oost- en Noord Nederland en in het Noordwesten van Duitsland. Allen brachten het grootste offer om ons land te bevrijden en van meer dan de helft van die militairen is ook het levensverhaal bekend. Van deze levensverhalen en de vele bevrijdingswetenswaardigheden kunt u, in woord en beeld, kennis nemen in het Informatiecentrum dat direct naast de begraafplaats op de Holterberg gesitueerd is.
Heeft u zelf meer informatie over deze locatie? Lever het aan!