Julius Streicher (12 februari 1885 in Fleinhausen bij Augsburg – 16 oktober 1946 in Neurenberg) was een Duitse nationaalsocialistische publicist en politicus. Streicher was vanaf 1925 NSDAP-Gauleiter van Mittelfranken en later heel Franken. Hij was oprichter, beheerder en uitgever van het antisemitische opruiende tijdschrift Der Stürmer. De uitgever van dit blad bleef tot het einde van de oorlog eigendom van Streicher, waardoor hij meervoudig miljonair werd. Bovendien was Streicher in 1933 uitgever van de Fränkische Tageszeitung die onderdeel van het Neurenbergse NS-partijorgaan was. Vanwege corruptiebeschuldigingen die met de Arische wetgeving samenhingen, verloor hij in 1940 al zijn posities binnen de partij.
Streicher hoorde bij de 24 aangeklaagden van het proces tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers voor het internationale gerechtshof in Neurenberg en hij werd in 1946 vanwege misdaden tegen de menselijkheid ter dood door ophanging veroordeeld.
Tijd van het nationaalsocialisme
Van 1932 tot 1945 was Streicher lid van de NSDAP-fractie van de Reichstag. Bij de NSDAP was hij van 1925 tot 1940 Gauleider van Mittelfranken en later van Franken. Hij noemde zich daarom in de jaren 30 al "Frankenführer". Bij de SA had hij de rang van Obergruppenführer. Streicher had binnen de partij concurrentie van de Neurenbergse Oberbürgermeister, Willy Liebel. Liebel, die zich vooral zorgen maakte over hoe je correct overkwam, hield zich van Streicher afzijdig. Streicher kreeg in het Gau Franken de onbetwiste leidersrol in de partij en in het Gau.
Streicher handelde bijzonder sterk tegen Joden en zette daarbij al vroeg en demonstratief in op uiterlijk zichtbare tekenen van het antisemitisme. Door zijn toedoen werd in 1933 in Neurenberg een jonge vrouw, die met een Neurenbergse Jood bevriend was publiekelijk aangeklaagd. Deze werkwijze tegen zogenaamde "rasschenders" en "eervergeten" vrouwen werd in de zomermaanden van 1935 door het hele rijk doorgevoerd tot de verkondiging van de Neurenbergse "Blutschutzgesetze" (bloedbeschermingswetten). De achtergrond hiervan was de zogenaamde impregnatietheorie, die Streicher van de volkse schrijver Artur Dinter had overgenomen en geradicaliseerd. In een toespraak zei Streicher op 1 december 1934 dat het sperma van een Jood "artfremdes Eiweiß" (soortvreemd eiwit) was dat bij geslachtsverkeer met een "Arische" vrouw in haar bloed zou geraken en dan haar ziel zou vergiftigen. Al na één enkele keer seksueel contact zou zij Joods geïmpregneerd zijn en zou zij alleen nog bastaarden en geen Arische kinderen meer kunnen baren. Het rassenpolitieke ambt van de NSDAP bestempelde deze theorie als "gekkenleer" en zette erop in vermoedelijk rassen gemixte nakomelingen te verhinderen. De ruzie tussen beide racistische overtuigingen binnen de NSDAP duurde vanaf de wetten in Neurenberg tot de Wannseekonferenz in 1942.
Op Streichers persoonlijke aanraden begon de deconstructie van de door hem genoemde "jodenbronnen" (Neptunbrunn) in 1934. Hij dwong de deconstructie van de Neurenbergse hoofdsynagoge aan de Hans-Sachs-Platz enkele maanden voor de Reichspogrommnacht in 1938 af. Sinds maart 1933 leidde hij het "Zentralkomitee zur Abwehr der jüdischen Greuel- und Boykotthetze" dat de boycotmaatregelen tegen Joodse bedrijven, advocaten en artsen van 1 april 1933 coördineerde.
Streicher propageerde een eliminerende en buitengewoonlijk vulgair antisemitisme die hem zelfs binnen de partij kritiek opleverde. Het wezenlijke platform daarvoor was het door hem opgerichte en uitgebrachte tijdschrift Der Stürmer, dat regelmatig pornografische en gruwelpropaganda over vermoedelijke seksuele aanvallen door Joden aan niet-Joodse vrouwen en meisjes berichtte. Het blad dat sinds 1923 verscheen, bereikte in 1938 met een half miljoen abonnees zijn hoogtepunt. Der Stürmer stond bekend voor zijn antisemitische Jodenkarikaturen en zijn vermenging van het antisemitisme met seksuele escapades. Concurrerende NSDAP-functionarissen zoals Hermann Göring verspreidde het nieuws dat hij politieke gevangenen had verkracht. Sinds 1927 was het citaat van Der Stürmer, dat aan Streicher werd toegeschreven, maar eigenlijk van de geschiedkundige Heinrich von Treitschke was: "Die Juden sind unser Unglück".
Na de Pogroms op 9 en 10 november 1938, waarbij alleen in Neurenberg elf mensen werden vermoord, luidde de Gauleiding in dat Joodse eigenaars met psychologische druk of geweld gedwongen zouden worden hun grondstukken, huizen en bedrijven op te geven.
De schadevergoedingen bij deze onderdrukkingen lagen in veel gevallen onder tien procent van de daadwerkelijke waarde. Hoewel Gau Franken geen juristisch persoon was, accepteerden de kadasters in Neurenberg en Fürth het overdragen van het eigendom. Bij de ontmoeting tussen leidende nationaalsocialistische functiedragers dat op 12 november 1938 onder leiding van Göring plaatsvond, werd een onderzoekscommissie ingezet. Deze stootte, zoals geschiedkundige Peter Hüttenberger formuleert op een "wespennest van corruptie" en stopte Streichers "Arische maatregelen". Streicher probeerde vergeefs de verantwoordelijkheid op zijn vertegenwoordiger Karl Holz af te schuiven. Het stoorde de commissie niet dat de Joden in het Gau Neurenberg waren leeggeroofd en vermoord, maar vooral dat Streicher iemand had verrijkt van wie het volgens de nationaalsocialistische ideologie niet was toegestaan. De commissie breidde haar verslag uit met een lijst van overige misdaden en abnormale toestanden van de Gauleider die zijn hebzucht thematiseerde met excessieve agressiviteit, zelfs tegenover partijgenoten en publiekelijk pervers gedrag tegenover vrouwen. Streicher werd door het Oberste Parteigericht op de hoogte gesteld dat hij voor leiderschapsopgaves ongeschikt was. Een "Gauleiter-Ehrengericht" onthief hem in februari 1940 uit al zijn posities. Hoewel hoge partijgenoten hem als "niet toerekeningsvatbaar" beoordeelden, genoot hij de bescherming van Hitler. Der Stürmer en de uitgever waaraan Streicher goed verdiende, werd op aanwijzing van Hitler aan hem overgelaten. Het werd Streicher verboden Neurenberg nog te betreden. Hij woonde buiten de stad op het landgoed Pleikershof bij Cadolzburg. Per discreet van Hitler mocht Streicher de titel van Gauleiter en het bijpassende uniform blijven dragen.
Na de Duitse capitulatie
Na het binnentrekken van de eenheden van het Amerikaanse leger in Beieren werd Streicher op 23 mei 1945 bij zijn verstopplaats, een dorp bij Waidring in de Alpen vastgenomen en aansluitend naar Berchtesgaden gebracht. Een officier van de 101st US-luchtlanddivisie was een tip vanuit de bevolking gevolgd die zei dat Streicher zich in het huis van een hooggeplaatste nationaalsocialist verstopte. Streicher zelf had de Amerikanen gezegd dat hij een schilder met de naam Sailer was. Tot zijn overplaatsing naar Neurenberg zat Streicher samen met een groep van NSDAP-functionarissen en hooggeplaatste Wehrmachtofficiers in oorlogslager Nr. 32 (Camp Ashcan) in Bad Mondorf (Luxemburg). Gedurende deze tijd werd hij onder andere door Georg Kreisler verhoord. Op hem maakte Streicher een verwarde indruk. De Britse journaliste Rebecca West omschreef hem als "dirty old man of the sort that gives trouble in parks" (vieze oude man van het soort dat problemen in parken veroorzaakt).
Tijdens het proces van Neurenberg tegen de belangrijkste misdadigers beweerde Streicher eerst niets te weten van de genocide op Joodse minderheden. Hij was ten slotte alleen een "natuurvriend" die vreemdelingen alleen uit zijn land wilde hebben. Er werd tijdens het proces bewezen dat hij door een Joodse krant uit Zwitserland over de mensenvernietiging op de hoogte werd gesteld. Toen hij hiermee geconfronteerd werd, veranderde hij zijn bewering en zei hij dat hij deze Zwitserse krant niet geloofde. Tijdens het proces werd de vraag gesteld waarom hij na het kennisnemen van deze meldingen nog steeds de vernietiging van Joden propageerde, probeerde Streicher het gerechtshof te laten geloven dat hij met "vernietiging" iets anders bedoelde.
Op 1 oktober 1946 werd hij vanwege misdaden tegen de menselijkheid ter dood door ophanging veroordeeld en op 16 oktober geëxecuteerd. In het oordeel werd Streicher als "Jodenopruier nummer één" bestempeld. Zijn lijk werd een dag later in het stedelijk crematorium op het Münchner Ostfriedhof gecremeerd en zijn as werd in de Wenzbach gestrooid.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!