SS-Obersturmbannführer Arthur Liebehenschel was de commandant van KZ Auschwitz en Majdanek. Hij is na de oorlog wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid opgehangen.
Militaire loopbaan:
? : Feldwebel
1919: Oberfeldwebel
9 november 1933: SS-Untersturmführer
15 juni 1934: SS-Obersturmführer
9 november 1934: SS-Hauptsturmführer
12 september 1937: SS-Sturmbannführer
30 januari 1941: SS-Obersturmbannführer
Arthur Liebehenschel (25 november 1901 in Posen – 24 januari 1948 in Krakau was een Duitse SS-Führer. Liebehenschel was sinds november 1943 kampcommandant en standoordoudste in het concentratiekamp Auschwitz. Sinds mei 1944 werd hij in het leeggeruimde concentratiekamp Majdanek ook al kampcommandant benoemd. Hij werd in 1947 in het Krakause Auschwitzproces ter dood veroordeeld en het jaar erop geëxecuteerd.
Liebehenschel was sinds begin februari 1932 lid van de NSDAP (Lid-nr. 932.760) en de SS (SS-Nr. 29.254). Onder leiding van de 27ste SS-Standarte Walter Gerlach werd Liebehenschel zijn adjudant. In deze positie werd hij vanaf 4 augustus 1934 in het beruchte Berlijnse Columbia-Haus en later het concentratiekamp Lichtenburg ingezet. Op 5 juli 1937 verhuisde als afdelingsleider van het personeel van de SS-Totenkopfverbanden (Theodor Eicke) naar Berlijn, waar hij tot mei 1940 bij de inspectie van de concentratiekampen de politieke afdeling leidde. In 1940 stond hij in dienst van de stafleider. Zijn laatste SS-rang was die van Obersturmbahnführer. Hij ontving deze rang op 30 januari 1941.
Liebehenschel was van mening dat op de SS-leden, die bij executies betrokken waren en daarmee onderscheden werden, het woord "executie" niet van toepassing was. Men zou hierbij alleen moeten spreken van "het afhandelen van taken die voor de oorlog belangrijk zijn".
Sinds het midden van maart 1943 was Liebehenschel leider van de Afdeling D 1/Zentralamt in het SS-Wirtschafts- und Verwaltungsamt (WVHA) onder Oswald Pohl en vertegenwoordiger van de inspecteur van concentratiekampen Richard Glück. Toen Rudolf Höß een hogere positie kreeg, verdeelde Pohl de administratieve opdrachten opnieuw.
Liebehenschel werd op 11 november 1943 kampcommandant en standoord-oudste in het concentratiekamp Auschwitz I (Stammlager). Tegelijkertijd werden Friedrich Hartjenstein in Auschwitz II (Birkenau) en Heinrich Schwarz in Auschwitz III (Monowitz) voor het eerst als kampcommandant ingezet. Na enkele maanden, op 8 mei 1944 verloor Liebehenschel deze positie weer.
Volgens gevangenen verbeterde de kwaliteit van leven door Liebehenschel in het kamp enigszins. Als "functiegevangenen" werden "politieke" gevangenen geprefereerd en het omvangrijke "Spitzelsystem" bleef ongebruikt. De periodieke Bunkerselecties in Blok 11 met de executies) tegen de "Zwarte Muur" zouden zijn gepland. Liebehenschel zou de staanplaatsen in de bunker hebben laten afbouwen als ze geen plaats om te zitten of liggen boden waarin de gevangenen voor straf waren ingesloten. Hij heeft een algemene bunkeramnestie laten invoeren en de "Zwarte Muur" laten weghalen. Verder heeft hij het bevel opgeheven dat gevangenen die eerder gevlucht waren als vluchteling neer te schieten.
In april 1944 werd Phols adjudant Richard Baer in Auschwitz met een door Pohl geschreven brief opgedragen de relatie tussen Liebehenschel en zijn vriendin Anneliese Hütteman te beëindigen. Liebehenschel was begin december 1943 van zijn vrouw gescheiden en hij heeft later vanwege deze latere relatie zijn familie verlaten. Hütterman had Liebehenschel tijdens haar dienst als secretaresse bij zijn chef Glück leren kennen. Ze was kort voor de scheiding van Liebehenschel naar het SD-Abschnitt (SS-District) naar Klagenfurt verplaatst. Daar bleek dat zij vanwege de relatie met een Jood in 1935 drie weken lang ter bewaring in Düsseldorf was genomen. Zij werd daarom ontslagen en verhuisde naar Liebehenschels dienstoord waar ze beide een aanvraag voor een huwelijk hadden gedaan bij het Rasse-und Siedlungsamt (RuSHA). Baer had geen geluk met het verzoek de relatie te beëindigen bij Hütteman en Liebehenschel. Hij vertrok hierop op 21 april 1944 terug naar Berlijn. Deze affaire duurde nog enkele maanden aan en Liebehenschels vriendin hield briefcontact met Pohl, Baer en met de persoonlijke staf van de Reichsführer SS en Heinrich Himmler zelf. Ondertussen was ze zwanger geworden en klaagde ze in haar brieven richting Himmler vooral over Baer die al twee jaar getrouwd was, maar nog steeds geen kinderen had. Himmler liet het huwelijk tussen Liebehenschel en Hütteman toe, omdat ze inmiddels in verwachting was van zijn kind. Pohl stemde niet met dit huwelijk in. Liebehenschel werd in mei 1944 als kampcommandant in het leeggeruimde concentratiekamp Majdanek verplaatst. Zijn opvolger als kampcommandant in het concentratiekamp Auschwitz werd Baer.
De affaire tussen Hütteman en Liebehenschel was oorzaak voor zijn verplaatsing. Waarschijnlijk is Liebehenschel vanwege zijn veranderingen in het "beheersen van het kamp" teruggeroepen. Volgens Höß was Liebehenschel ongeschikt. Liebehenschel zelf dacht dat de reden van zijn verplaatsing een lange ruzie met Pohl (zijn nieuwe huwelijk werd door hem geweigerd) was.
Op 19 mei 1944 wisselde Liebehenschel als commandant in het opgeruimde concentratiekamp Majdanek van post en kreeg de positie van "Höhere SS- und Polizeiführer" in Triest onder Odilo Globocnik (operatiezone Adriatisch kustland). Toen de oorlog eindigde vluchtte hij over de zogenaamde "Rattenlinie Nord" naar Flensburg.
Na 1945
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd Liebehenschel geinterneerd en verhoord in het teken van het Neurenbergse proces tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers. Na uitlevering door de strijdkrachten van de Verenigde Staten aan Polen werd hij op 22 december door het opperste nationale tribunaal in het Krakause Auschwitzproces ter dood veroordeeld en op 24 januari 1948 in de Montelupich gevangenis door de strop geëxecuteerd.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!