Joods, woonachtig aan de Heistraat 70 te Helmond. Winkelier. Was getrouwd met Irma Stein. Zat sinds eind 1942 ondergedoken in Vincentiushuis in de Kamstraat. Omgekomen in concentratiekamp Auschwitz.
Arrestatie
Helmond 1940-1945 van J. Bartholomeus geeft: Op 3 maart 1944 vond een buitengewoon tragisch gebeurtenis plaats. Ten huize van de familie H.M. Leblanc [Leblans], die in de Kamstraat woonde, werden vier ondergedoken joden gearresteerd [Walter Coppel, Irma Coppel-Stein, Berta Coppel-Philipps en Paula Stein-Winter]. (Zij waren in de jaren dertig, opgejaagd door de nazi's, vanuit Duitsland naar ons land gevlucht.) Op die bewuste dag was er 's morgens per post een briefje bij de politie binnengekomen met de mededeling, dat er bij Leblanc joden in huis zaten. Om ongeveer negen uur 's morgens werd dat aan de administrateur doorgegeven om de betrokkenen te kunnen waarschuwen. Dat gebeurde door een rechercheur, die ook nog alle moeite deed voor hen een onderdak te vinden. Hij was binnen een uur op het bureau terug. De joden werden inmiddels ondergebracht in het Vicentiushuis, dat naast de woning van de familie Leblanc lag. Om kwart voor één in de middag werd het briefje in opdracht van de eerder genoemde inspecteur aan agent Kool van de S.D. doorgegeven. Die stapte er onmiddellijk op uit en vond de joden alle vier. Dat moet verraden werk zijn geweest. Ook burgemeester Maas, door Kool op de hoogte gesteld, verscheen in de Kamstraat. De ongelukkige slachtoffers werden naar het politiebureau overgebracht en daar ingesloten. Kort daarop zijn ze op transport gesteld. Ze keerden nooit meer terug.
Onder de Bescherming van de Engel Gabriël geeft aan dat ze op 21 maart werden ingesloten in het politiebureau van Helmond. "Door wachtmeester Kool voor insluiting ten burele gebracht voor de SD rector Leblanc van Christus Koning en de Jood Kapé, diens vrouw, moeder en schoonmoeder." Met "Kapé" wordt de winkel van de familie Coppel bedoeld. De datum van 21 maart voor de arrestatie lijkt beter te kloppen in de tijdslijn.
Na de arrestatie
Nadat ze op het politiebureau zijn opgesloten is onduidelijk wat er is gebeurd. De drie vrouwen zaten van 24 maart tot en met 30 maart opgesloten in het Huis van Bewaring in Den Bosch. Alle vier worden ze door wachtmeesters D. en V. op 30 maart 1944 naar het politiebureau in Den Bosch gebracht voor verder transport naar Westerbork. Daar kwamen ze op 31 maart aan. Ze werden opgesloten in strafbarak 67 en op 5 april doorgestuurd naar Auschwitz. Hier kwamen ze op 7 april 1944 aan. In Auschwitz kwamen ze alle vier om het leven, Berta Coppel-Philipps en Paula Stein-Winter zelfs al op de volgende dag.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!