Stanislaw Maczek werd geboren in 1892 in Szczerzec bij Lwów als lid van een generatie die een wederopstanding zag van een onafhankelijk Polen. Tussen 1910 en 1914 studeerde Stanislaw Maczek literatuur en filosofie aan de universiteit in Lwòw. Als onderdaan van het Oostenrijks-Hongaarse rijk was Maczek tijdens de Eerste Wereldoorlog een beginnende officier in het Kaiserlich und Königlich Armee, waar hij voortreffelijk diende bij een elitair bergregiment aan het Italiaanse front.
Met de ineenstorting van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, verrees er in november 1918 een onafhankelijk Polen waarvan de grenzen betwist werden door de buurlanden. Zoals zoveel Oostenrijks-Hongaarse officieren van Poolse afkomst, bracht de militaire ervaring van Maczek hem bij het nieuw gevormde Poolse leger. Het was een leger dat zou gaan vechten in een groot conflict terwijl het nog in een ontwikkelingsfase zat. Maczek kreeg tijdens de Pools-Russische oorlog van 1919-1921 een aantal militaire functies; zo diende hij bij de infanterie, de cavalerie en op diverse plaatsen als stafofficier. Maar tussen al zijn aanstellingen in oorlogstijd was de meest interessante die van een nieuw gevormde mobiele eenheid, die eigenlijk een vroege vorm was van de latere gemotoriseerde militaire formaties.
Na zeven jaar oorlog paste Maczek zich aan het saaie leventje van een beroepssoldaat in vredestijd aan. Aan het einde van de oorlog was hij opgeklommen tot kapitein en werd in 1922 gepromoveerd tot majoor. Het Poolse Leger zag kwaliteiten in Maczek en stuurde hem in 1924 naar de hogere krijgsschool in Warschau waar hij zijn diploma zou behalen. In 1927 klom hij op tot luitenant-kolonel en in 1931 tot kolonel en commandant van zijn eigen infanterie regiment.
Toen de donkere wolken van een nieuwe oorlog zich in oktober 1938 samenpakten, kreeg hij het bevel over een cavalerie brigade wat in die tijd, tussen twee oorlogen, een prestigieuze aanstelling was. Die aanstelling deed hem echter niet de cavalerielaarzen aantrekken en een sabel dragen omdat de 10e Cavalerie Brigade (10 Brygada Kawalerii) zoals we dat tegenwoordig noemen een ‘overgangseenheid’ was. In de 11 maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog lukte het Maczek om de 10e Cavalerie Brigade om te vormen tot de eerste Poolse militaire formatie die opgezet was voor gemechaniseerde oorlogsvoering.
In september 1939 luidde de invasie van Polen door Nazi Duitsland het begin in van de Tweede Wereldoorlog. Door de onevenwichtige verhouding tussen beide legers werd de veldtocht een ramp voor Polen. Ten tijde van de catastrofe was de prestatie van de 10e Cavalerie Brigade echter een zeldzame positieve uitzondering. In opdracht van opperbevelhebber Veldmaarschalk Edward Smigly-Rydz vocht de brigade met succes en vertraagde zij de aanvallen van de superieure Duitse strijdkrachten. De brigade wist de Hongaarse grens over te steken en werd daar geïnterneerd
Maczek zag kans om met veel van zijn manschappen te ontsnappen. Hij trok naar Noord-Afrika en kwam uiteindelijk in Frankrijk terecht waar hij zich meldde bij de commandant van de Poolse strijdkrachten in ballingschap, Generaal Wladyslaw Sikorski in Parijs. Als beloning voor zijn diensten promoveerde generaal Sikorski hem tot brigade-generaal en plaatste hem op de legerbasis in Coetquidan in Bretagne waar hij de leiding kreeg over de Poolse eenheden. In februari 1940 werd hij commandant van de Poolse lichte gemotoriseerde divisie die opgebouwd was uit het kader van de 10e Poolse cavalerie brigade. Toen de Nazi’s in mei 1940 Frankrijk binnenvielen was de divisie nog incompleet en kon nog niet goed omgaan met hun nieuwe Franse uitrusting. De 10e Poolse gemotoriseerde cavaleriebrigade vocht op 16 en 17 juni 1940 een aantal bloedige veldslagen tegen de indringers uit. Ze behaalde daarbij een aantal belangrijke overwinningen in de buurt van Montbard en aan het Kanaal van Bourgondië. Uiteindelijk waren ze genoodzaakt de strijd te staken wegens gebrek aan brandstof en munitie. Op 22 juni 1940 capituleerde het Franse leger en gaf generaal Sikorski zijn troepen bevel zich te ontbinden en via onbezet Frankrijk naar Engeland uit te wijken om van daaruit de strijd voort te zetten. Zo’n 20.000 Poolse soldaten ontsnapten naar Groot-Brittannië en onder hen was ook Maczek en zijn belangrijkste officieren uit de 10e Poolse gemotoriseerde Cavalerie Brigade. Uit de overblijfselen van de formaties die in Polen en Frankrijk hadden gevochten verrees in Groot-Brittannië de 1e Poolse pantserdivisie (Pierwsza Dywizja Pancerna). In februari 1942 werd Maczek benoemd tot commandant van deze divisie. De divisie werd naar Brits model georganiseerd, uitgerust en getraind maar niettemin bleven bij de indeling van de divisie bij het Britse Leger de Poolse militaire oefeningen, tradities en bovenal de ervaring van twee eerdere veldtochten behouden.
Op 1 augustus 1944 kwam de 52-jarige Maczek met zijn divisie, bestaande uit zo’n 16.000 soldaten en 400 tanks in Normandië aan land. Op 5 augustus werden zijn troepen ingedeeld bij het 2de Canadese legerkorps onder bevel van luitenant-generaal Guy Granville Simonds en moesten zij het Duitse verzet neerslaan en Falaise bereiken. De Polen en Canadezen vochten gezamenlijk in de operaties ‘Totalize’ (van 7 t/m 10 augustus) en ‘Tractable’ (van 14 t/m 16 augustus). Op 19 augustus 1944 kwam de 1e Poolse pantserdivisie ver voor het 1e Canadese Leger te liggen toen ze het bevel kreeg om een grote uitval te doen in een poging om de zak van Falaise af te grendelen voor het vluchtende Duitse 7de Leger. De volgende dag werden ze afgesneden van de Canadese troepen en verscheidene Poolse eenheden raakten verwikkeld in hevige gevechten met de Duitsers in de buurt van Chambois en bij heuvel 262 ("Maczuga"). Ondanks een gebrek aan voorraden en munitie en zware verliezen wisten ze tot 21 augustus stand te houden waarna ze eindelijk door Canadese strijdkrachten ontzet werden.
Na een paar dagen rust sloten Maczek en zijn soldaten zich weer bij de Canadezen aan en rukten ze verder op naar de Seine en later naar de Somme, Antwerpen en de Schelde. Op 28 september 1944 werd de 1e Poolse pantserdivisie onder Brits bevel geplaatst en gehergroepeerd in een gebied rond de Maas. Op 29 oktober 1944 werd Breda bevrijd, daarvoor moest er eerst hevig gevochten worden bij Baarle-Nassau waarbij veel Polen het leven lieten. Breda werd na ongeveer twee dagen bevrijd waarbij zo’n 40 Poolse soldaten gedood werden maar dankzij het behoedzame en tactische optreden van generaal Maczek bleef de stad grote vernielingen bespaard. Op 30 oktober 1944 ontving hij hiervoor het ereburgerschap van Breda.
Op 8 april 1945 sloot de 1e Poolse pantserdivisie onder Maczek zich weer bij het 2e Canadese Legerkorps aan voor de laatste ruk naar de Noordzee. Grote delen van Oost Drente en Groningen werden door zijn divisie bevrijd, waarna de strijd werd voortgezet richting noordwest Duitsland. De Polen bereikten op 3 mei 1945 Wilhelmshafen en Maczek ontving de stadsdelegatie voor de capitulatie van deze grote Duitse marinebasis.
Kort daarop werd Maczek gepromoveerd tot luitenant-generaal en werd hij benoemd tot commandant van het 1e Poolse Korps in Schotland.
Het einde van de Tweede Wereldoorlog bracht voor Maczek en zijn Poolse troepen geen gelukkig einde. Ze waren bereid geweest om hun leven op te offeren voor de vrijheid van hun vaderland maar het leek erop dat de Nazi's weliswaar waren verdreven maar Polen vervolgens onder Russische overheersing kwam.
Na zijn demobilisatie in 1947 koos Maczek ervoor om zich definitief met zijn gezin in de Schotse hoofdstad Edinburgh te vestigen. In 1961 publiceerde hij zijn memoires onder de titel "Od podwody do czolga" ("Van paardewagen tot tank").
Stanislaw Wladyslaw Maczek overleed op 11 december 1994 in Edinburgh op de leeftijd van 102 jaar. In overeenstemming met zijn wens werd hij bij zijn manschappen op het Poolse Militaire Ereveld aan de Ettensebaan te Breda begraven.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!